'Het DNA van Vlaanderen': politieke partijen voor bouwers en buurtwerkers
Dit boek laat vooral zien hoe partijfluisteraars het hart van de vertegenwoordigende democratie in marketingtermen kunnen verwoorden.
Dit boek laat vooral zien hoe partijfluisteraars het hart van de vertegenwoordigende democratie in marketingtermen kunnen verwoorden.
In Knecht, alleen probeert Bakker zo precies mogelijk te omschrijven wat depressie is en hoe een depressief mens zich voelt. Maar levert dat iets op voor de lezer?
Een driedelig essay over Verlichting, identiteit en polarisering.
Een nieuwe biografie toont Ruyslinck als een schrijver die leed onder de almaar lauwere ontvangst van zijn boeken.
In de zesde gedichtenbundel van Anne Vegter blijkt het helemaal niet gemakkelijk om identiteiten vast te leggen.
Het theaterstuk De zaak Shell doet niet alleen een beroep doet op het begrip van de toeschouwer, maar ook op zijn persoonlijke verantwoordelijkheid.
Marieke De Maré schreef met 'Bult' een dromerig, poëtisch verhaal over hoe mensen die naast elkaar leven op den duur toch tot elkaar komen.
Dit is een romandebuut over idealen, en hoe die het beste en het slechtste in de mens naar boven kunnen halen.
Anneleen Van Offel vertelt haar pakkende debuut Hier is alles veilig met subtiele hints en rake beschrijvingen in een prachtige taal.
Gruwez vangt zijn waarnemingen in zoekend en toch buitengewoon trefzeker proza.
Zijn angsten en euforie kon Zwagerman het best laten gaan in zijn poëzie.
In Indra, een wajangleven geeft Lizzy van Leeuwen de kameleontische performer Indra Kamadjojo de plaats die hij verdient in de theaterdansgeschiedenis.
In Vos’ romandebuut ‘Niemand keek omhoog’ dringt de vraag zich op: hoeveel controle hebben we over ons eigen leven?
Van vervloekt tot aanbeden, zo kun je de wandeling van de vagebond door onze cultuurgeschiedenis samenvatten. Hanssen loopt met hem mee in zijn Handboek voor de vagebond.
Recensie van: THOMAS HEERMA VAN VOSS, Stern, Thomas Rap, Amsterdam, 2013, 224 p; De allestafel, Augustus, Amsterdam, 2009, 144 p.
Piet de Rooy schrijft over het decennium waarin alles veranderde.
In het jaar van de rode os van Marije Langelaar is een drieluik waarin droom en werkelijkheid zich naast elkaar neervlijen, op zoek naar een perfecte symbiose.
Het leven van arts en ex-communist Jan Van Duppen inspireerde Louis van Dievel tot een roman: De dokter is uw kameraad niet.
Het boek ‘De radio – Een cultuurgeschiedenis’ laat goed zien hoe de radio zich staande hield door met de tijd mee te gaan.
Wim Blockmans’ onderzoek kan van pas komen om de ‘crisis van de democratie’ en het onbehagen over het politieke immobilisme aan te pakken.
Christina en Tom staan in Vanessa Oostijens ‘Tussenruimte’ voor hetzelfde dilemma: kiezen ze voor elkaar of voor hun carrière in de kunst?
Theater is voor Pfeijffer het geschikte genre om zijn voornaamste thema uit te werken.
Nederland verandert, maar blijft het goed doen, schrijft Peter Hein van Mulligen in Met ons gaat het nog altijd goed. Wel is het afwachten welke langdurige effecten het coronavirus zal hebben.
Ewoud Kieft biedt in zijn romandebuut De onvolmaakten heel veel stof tot nadenken. Zelfs de volmaakte wereld van de toekomst blijkt niet voor iedereen bevredigend.
De mens is niet in data te vangen, betoogt Miriam Rasch in 'Frictie'.