‘Nachtbloeiers’ van Ananda Serné: tastend op zoek naar ankerpunten
In een samenleving die steeds meer lijdt onder slapeloosheid zoekt de jonge Eliza naar houvast. Die zoektocht grijpt schrijver en beeldend kunstenaar Ananda Serné in haar debuut Nachtbloeiers aan om de lezer zelf zachtjes wakker te schudden.
Een slaapdagboek bijhouden. Of slaapdruppels nemen. En als dat niet helpt, nog meer slaapdruppels. Masturberen. Of misschien een tuin aanleggen met nachtbloeiers, planten die pas tot leven komen als de zon ondergaat. Wie de slaap niet kan vatten kan toch even wegdromen bij al dat nachtelijk schoon, toch als er genoeg maanlicht is om bij te genieten.
Het zijn enkele van de zaken die de jonge Eliza probeert om te ontsnappen aan de slapeloosheid die haar langzaam maar zeker uitput. En ze weet iets van onvoldoende nachtrust. Of dat zou toch moeten, want ze werkt aan het Noorse Instituut voor Slapeloosheid in Stavanger.
Ze kwam in het land met de lange, donkere winters terecht via haar ex-vriend Andreas, die aan hetzelfde instituut werkt. Maar in tegenstelling tot Eliza is Andreas een efficiënte kerel, iemand die zijn leven op orde heeft en voldoende slaapt. Hun relatie moest wel verkeerd aflopen. Nu het uit is met Andreas blijft Eliza wel bij het instituut, waar ze samen met de al even onrustige Ratna de bibliotheek probeert in goede banen te leiden.
Eliza kwam niet alleen bij het Instituut vanwege de liefde. Ze wil ook graag een onderzoek uitvoeren naar de invloed van een partner op de slaapkwaliteit. En dan niet zozeer of diegene met wie je het bed deelt de halve nacht ligt te woelen of te snurken, maar wel of je beter slaapt als je je begrepen, gewaardeerd of gevalideerd voelt door je partner.
Het onderzoeksvoorstel dat Eliza wil schrijven loopt als een soort rode draad door het boek, samen met de notities uit haar slaapdagboek en de kiekjes die ze her en der neemt. Vaak hebben die iets met slaap te maken. Zoals het beeld van haar vader, een binnenvaartschipper die tijdens een rustig moment op het een of andere kanaal een uiltje knapt op het dek.
© Jan Khür / Fotogalleriet Oslo
Eliza groeide als kind samen met haar broer op dat vrachtschip op, tot haar moeder er genoeg van had en samen met de kinderen haar intrek nam op een flat in Rotterdam. Eliza’s vader raakte in een depressie en gaf zich ten slotte over aan het water. Het zoekende en het tobbende heeft Eliza dus niet van vreemden. Het is een familietrek.
Dat blijkt ook wanneer ze haar broer bezoekt die tijdelijk in Taipei woont. Haar reis naar Taiwan is een van de andere pogingen die Eliza onderneemt om greep op haar leven te krijgen. Net als haar broer is ze op zoek naar ankerpunten die haar houvast moeten geven om het leven aan te kunnen.
Ananda Serné plaatst Eliza’s zoektocht in een nabije toekomst, waar mensen bijvoorbeeld gebruik maken van zelfrijdende taxi’s. In die toekomst is slaap steeds problematischer geworden. Mensen met een slaapgebrek worden zo opvallend dat ze van de straat worden geplukt door zogenaamde slaapwachters, die de slachtoffers van overmatig slaaptekort vervolgens overbrengen naar zogenaamde sluimerklinieken.
Wat daar precies gebeurt blijft even wazig als de nacht, en voer voor debat tussen Eliza en haar schaarse vrienden. Wel ontlokt het haar moeder in Rotterdam de uitspraak dat zoiets in het nuchtere Nederland natuurlijk nooit zou lukken. Daar zouden de mensen zeker in verzet komen.
Niet alleen individuen zijn op zoek naar houvast, we zijn het ook als collectief
Die setting in een denkbare toekomst en een vergelijkbaar land is knap, omdat ze aan het denken zet. Zouden we hier in de Lage Landen inderdaad in opstand komen als buren van straat worden geplukt om even bij te komen in een speciaal ziekenhuis? Of zouden we dat gedwee aanvaarden? De link met de uiteenlopende reacties op coronamaatregelen van een overheid die probeert grip te krijgen op onstabiele omstandigheden is snel gelegd. Niet alleen individuen zijn op zoek naar houvast, we zijn het ook als collectief.
En zo wordt Nachtbloeiers een roman die het particuliere van een slecht slapende jonge vrouw helemaal overstijgt. Het is een verkenning van de slaapwereld via kunst en literatuur en architectuur. Tegelijk is het een kritiek op het jachtige leven waarvan we collectief het slachtoffer worden, en waaraan we ons zo verdraaid moeilijk kunnen onttrekken.
Door de serene, haast zakelijke stijl van schrijven voelt die kritiek niet eens als kritiek aan. Het lijkt meer op het zachtjes fileren van een systeem dat ons allen richting slapeloosheid en uiteindelijk de sluimerklinieken drijft.
De zoektocht van Eliza brengt haar uiteindelijk weinig verrassend zelf tot in een sluimerkliniek. Of daar de oplossing ligt voor haar problemen en die van de andere slapelozen? Dat mogen we helaas niet verklappen.
Ananda Serné, Nachtbloeiers, Cossee, 2022, 224 pg.