Een land van pulp. Nederland in stukken van Maarten van der Graaff
Het speelveld is beperkt in de dystopische derde dichtbundel van Maarten van der Graaff: Nederland is een tekstdocument en wie er woont, heeft alleen nog maar een beetje ‘menselijke restwarmte’.
In zijn derde dichtbundel toont Maarten van der Graaff (1987) Nederland in stukken. Zakelijke stukken, welteverstaan. Contracten, documenten, voetnoten. Zowel de opmaak als de inhoud van het werk toont het leven als een overeenkomst, een protocol, een voortzetting van een eindeloze catalogus. De eerste afdeling, ‘Contract tussen man en jongen’, introduceert dit op pijnlijke wijze. Een aanranding van de ik-persoon (later “de jongen”) op een speelplaats wordt in de mal van een soort verdrag gegoten. Zakelijke, gereserveerde tekst beschrijft iets gruwelijks, iets wat juist veel emotie oproept. Deze koelbloedige taal vangt in dit contract twee totaal contrasterende ervaringen, wat een gevoel van onrechtvaardigheid kan oproepen. Veel strofes zijn op dezelfde manier opgebouwd: ofwel de jongen “verplicht zich” en “verbindt zich” tot iets, ofwel de man. Het barst van de typisch contractuele woorden en formuleringen als “hierna te noemen”, “condities” en “in te stemmen met de handelingen”. Het speelveld van de jongen is hem afgenomen. Wat hij nog wel heeft, is “tekst / hierna te noemen / het tweede speelveld van de jongen”.