Deel artikel

literatuur recensie

In haar moederboek en reisreportage denkt Anneleen Van Offel als een vloeibare rivier

26 juni 2024 4 min. leestijd

Net als in haar debuut staat in de tweede roman van Anneleen Van Offel een reis door een landschap centraal. De verhaalelementen zijn in De stem van Sulina losjes verspreid langs de Donau, het is aan de lezer om die met elkaar te verbinden en zich telkens weer te laten meevoeren door een nieuwe, betoverende kronkeling van de rivier.

Voor haar debuut Hier is alles veilig (2020) reisde Anneleen Van Offel (1991) meermaals af naar de locatie waar haar roman zich afspeelt: Israël. Die benadering wierp haar vruchten af. In de roman is het land niet zomaar een willekeurige achtergrond waardoor het hoofdpersonage Lydia zich beweegt, op zoek naar haar stiefzoon; het land is zelf evengoed een personage. Voor haar tweede roman hanteerde Van Offel een soortgelijke aanpak: ze volgde de Donau vanaf de bron in het Zwarte Woud tot aan de monding in de Zwarte Zee.

In De stem van Sulina treffen we ook weer een moeder, zij het dit keer geen stiefmoeder die haar kind wil vinden en opnieuw wil leren kennen, maar een zwangere vrouw aan het begin van haar moederschap. Beide romans zijn dus moederboeken én reisreportages, waarbij Hier is alles veilig meer verhalend en romanachtig is, terwijl De stem van Sulina veeleer neigt naar autofictie waarin cultuurgeschiedenis en essayistiek zich vermengen met de stem van het reizende personage.

De Donau vormt de rode draad waarmee Van Offel ons langs haar ideeën voert. Samen met haar partner reist ze in een omgebouwd busje stroomafwaarts langs de rivier en bezoekt de beelden, torens en natuur eromheen. Het reizen zelf lijkt het doel, zonder bestemming verhalen en mogelijkheden verkennen in plaats van recht op een eindpunt af te stevenen. De reizende moeder in spe beziet de kronkelende Donau, die doorgaans als mannelijk wordt verbeeld, als “een vrouw, wild stromend in een waterbekken, met slingerende armen en aders vloeiend door Europa”. De wilde natuur lonkt als een mogelijk thuis voor de rondtrekkende mens, een thuis dat is vormgegeven vanuit de vrouwelijke verbeelding van de rivier en de rijke geschiedenis aan (oorsprongs)verhalen eromheen.

De rivier is toeschouwer, een ooggetuige, maar ook een middel tot emancipatie

Door de rivier met de geschiedenis te verbinden verlegt Van Offel de focus van het menselijke naar de natuur, of eerder naar het menselijke en de natuur samen. Met de beschrijvingen van hoe de natuur onder druk staat als gevolg van klimaatverandering kruipt er een zweem van ecofeminisme in de roman. Van Offel verbindt de superioriteit die de mens tegenover de natuur voelt – “de natuur is hersenloos, dood en wij, de denkende mens, maken er geen deel van uit” – en de milieuvervuiling die daar het gevolg van is, met de onderdrukking van de vrouwen in de historische verhalen en mythen die ze onderweg tegenkomt. De rivier is toeschouwer, een ooggetuige, maar ook een middel tot emancipatie, want “overal staan vrouwen op uit rivieren. Ze richten zich op uit het duister waartoe de geschiedenis hen heeft veroordeeld.”

Van Offel werkt het parallelle lot van de natuur en de vrouwen in die verhalen diepgaand uit. Zo verwijst ze meermaals naar de mythe waarin de godin Artemis de jager Aktaion in een hert veranderde nadat hij haar naakt badend had gezien; Aktaion werd opgejaagd en verscheurd door zijn eigen jachthonden. “Nimfen en godinnen laten zich niet vangen door de mannelijke blik en zeker niet als die stiekem is en daardoor bezit van haar neemt”, schrijft Van Offel. Op dezelfde wijze komt de vergelding van de natuur in de vorm van rampen die het menselijke leven harder maken.

Toch is de natuur niet gewetenloos. De vele ingetogen natuurbeschrijvingen boezemen ontzag in voor “moeder aarde” en doen beseffen dat bomen, rivieren en bergen met ons “communiceren of dat toch proberen, een gesprek dat ooit vanzelfsprekend was en dat nu naar het domein van de verbeelding is verbannen”.

Opnieuw leren luisteren naar de geschiedenis met de natuur als voorbeeld om er met een nieuwe blik naar te kunnen kijken, dat is het centrale idee van De stem van Sulina. Van Offel kijkt daarbij naar andere auteurs, veelal vrouwen verbonden met de natuur door hun reizen of beroep. Zoals wetenschapsfilosofe en biologe Donna Harraway komt ze uit op “tentaculair denken […] een denken dat meerdere richtingen uitgaat, naar alle realiteiten die ons omgeven, een web waarin we maar een knoopje zijn, geen midden”. Oftewel: leren denken zoals een vloeibare rivier, waarin de natuur naast de mens staat en niet ondergeschikt is.

Wellicht is het moederboek een uitgelezen genre om te reflecteren over kijken en luisteren

En wellicht is het moederboek een uitgelezen genre om te reflecteren over kijken en luisteren. Nadat het hoofdpersonage in de eerste helft van de roman haar tocht langs de Donau zwanger heeft afgelegd, wordt het verhaal onderbroken door de geboorte van het kind. In de tweede helft van het boek volgen we het eerste levensjaar van de pasgeboren dochter en van de moeder, die evengoed “naakt en bloedend als moeder ter wereld” is gekomen. Tijdens intieme scènes over het dag- en nachtritme van een pasgeboren kind kijkt Van Offel met nieuwe ogen naar lichamelijkheid, identiteit en geschiedenis van archetypische “moeders die zich ergens in een verleden ophouden en gekristalliseerd zijn tot een verhaal waarin ze hun menselijkheid verloren”. Van Offel lijkt die moeders hun menselijkheid te willen teruggeven door hen als levende en gelaagde personen te presenteren.

Het nieuwe leven, zowel voor ouder als kind, zet aan tot verandering. Net als in de natuur, waar de rivier “door een vrouw gebaard” is, baart de schrijvende moeder een “vloeibare tekst”. Het schrijven en het water worden hetzelfde; “een lichaam dat bestaat uit taal” vol zijtakken, stroomversnellingen, kronkels en herhalingen – om zo dichter bij het tentaculaire denken te komen.

Het is indrukwekkend hoe Van Offel vanuit een landschap of een rivier, en een reis daarlangs ogenschijnlijk uiteenlopende thema’s overtuigend weet te vervlechten. In De stem van Sulina hangt alles met elkaar samen, maar het verband is losjes. Je moet zelf zoeken tussen de modder op de rivierbodem, je moet opgaan in de reis en je overgeven aan het gevoel van ontheemd zijn. Na zo’n reis is de “lichte weerstand om aan te komen” bij het eind niet alleen het gevoel van de auteur zelf, maar ook dat van de lezer, omdat ze langs de rivierbanken wil blijven, in het verhaal, op zoek naar nieuwe vertakkingen en vondsten.

Anneleen Van Offel, De stem van Sulina, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2024, 222 p.

Ilse van Oosten

Ilse van Oosten

schrijver en literair recensent

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000290b0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)