Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur recensie

‘De bakvis’ van Nadia de Vries: ontsnappen aan onzichtbaarheid

6 juli 2022 3 min. leestijd De Eerste Keer

Met De bakvis schreef Nadia de Vries een beklemmend debuut over een jonge vrouw die vreest onzichtbaar te blijven.

“Het was ochtend. Ik luisterde naar popmuziek voor eenzame mensen. Op de vloer van de badkamer voelde mijn lichaam als een handschoen. Dat wil zeggen, andermans handschoen – ik paste er niet in.”

Het is de openingszet van De bakvis, de debuutroman van Nadia de Vries (1991), die in 2020 op basis van twee Engelstalige poëziebundels en een essaybundel door NRC
werd aangekondigd als een van de literaire talenten voor dit decennium. Op basis van deze korte roman is dat helemaal terecht, want dit is een origineel debuut vol eenvoudige maar prachtige, rake zinnen. De Vries schreef een uitgebeend verhaal dat steeds beklemmender en koortsiger wordt, en eindigt met een grootse finale.

De bakvis is het verhaal van de jonge dertiger Distel Nooitgedacht, al komen we die naam pas over halfweg te weten. Distel verloor op haar dertiende haar vader in een mysterieus vliegtuigongeluk. Ze rouwde wel een beetje, of probeerde dat in ieder geval, maar raakte vervreemd van haar moeder, haar zus en haarzelf. Distel leeft solitair in een kleine flat in een onbenoemde grote stad, al heeft ze het één keer wel over een vriendje. Maar eigenlijk heeft ze met niemand contact, behalve met enkele wezels die ze zag op de begrafenis van haar vader en die haar blijven bezoeken, en met de meubels in haar flat, waaronder enkele peperdure keramieken pelikanen, die ze kreeg van de luchtvaartmaatschappij ter compensatie voor het verlies van haar vader.

Want er kwam wel een proces, maar dat had de familie verloren. Reden: “De advocaat van de vliegtuigmaatschappij was duurder en de rechter gaf hun het gelijk.” Het zijn onder andere dat soort, op het eerste gezicht onschuldige, maar venijnige zinnetjes die De bakvis bijzonder maken. Zoals: “Na de hoorzitting hadden we een huis met vijftien keramieken pelikanen erin en geen vader.”

De vaderloze Distel vindt nauwelijks troost bij haar moeder en zus. Haar tienerjaren gaan aan haar voorbij. “Ik was zeventien, eenzaam en boos. Ik was bang dat ik mijn puberteit had verkwist aan rouw en andere donkere dingen.” Ze wordt vrouw, maar eigenlijk wil ze liever voor altijd een meisje blijven.

De Vries schreef een uitgebeend verhaal dat steeds beklemmender wordt, en eindigt met een grootse finale

Daar neemt het verhaal een eerste, dramatische wending. In een poging haar jeugdigheid vast te houden plaatst Distel foto’s van haar schaars geklede puberzelf op een ongure website. Uiteraard hebben de beelden succes, ze verdient er zelfs een aardige cent mee, maar ze leert ook dat er twee soorten volwassenen zijn, de beschermers en de ten-gronde-richters. Distel raakt vermalen in een strijd tussen de twee kampen, tot ze uiteindelijk wordt verbannen van de site. Alweer een meisjesleven dat onvindbaar is geworden.

En zo faalt de ene na de andere poging om zichtbaar te worden, om iets te betekenen voor iemand anders. Zelfs op de kermis, waar ze in succesvoller tijden altijd wel met een scharrel achter de tent verdween, wil uiteindelijk niemand meer met haar praten. Distel raakt steeds meer verstrikt in haar eenzaamheid en haar conversaties met meubels en dieren, zoals een teek of een mot waarin ze haar dode vader meent te herkennen.

De bakvis is het verhaal van een jonge vrouw die grip probeert te krijgen op het leven, op het vervliegen van de tijd, maar daar nooit lijkt in te slagen. Daarvoor is haar verdriet veel te groot en te onuitgesproken, te onverwerkt. Altijd voelt ze zich het doelwit van iets of iemand, nooit heeft ze echt rust, nooit vindt ze ergens troost. Niet bij bekenden, niet bij onbekenden, en ook niet bij de dieren en meubels die met haar praten. Liefde is voor haar: samen sterven in de flank van een dubbeldekker, zoals in het liedje van The Smiths, maar er is zelfs niemand om samen romantisch mee te verongelukken.

De dood ligt altijd op de loer in dit verhaal. Dat was ook al zo in haar essaybundel Kleinzeer uit 2019, waarin De Vries schreef over de auto-immuunziekte die haar trof op haar twaalfde en enkele jaren haar leven on hold zette, en over de zware depressies en zelfmoordgedachten die haar op latere leeftijd kwelden. Rouwen is ook een soort ziekte, dus de link tussen beide boeken is evident. Maar van De bakvis heeft De Vries wel een echte roman gemaakt, in een glasheldere stijl die een zeldzame inkijk geeft in het hoofd van iemand die niet alleen de tijd, maar ook haar demonen probeert te bedwingen.

Nadia de Vries, De bakvis, Pluim, Amsterdam, 2022, 160 p.
Dirkmanmetbril

Dirk Vandenberghe

journalist

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029190000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)