Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Heftig, al te heftig. ‘Virgula’ van Sasja Janssen
0 Reacties
© Lonneke Stulen
© Lonneke Stulen © Lonneke Stulen
recensie
literatuur

Heftig, al te heftig. ‘Virgula’ van Sasja Janssen

De vijfde dichtbundel van Sasja Janssen intrigeert, is rijk aan beelden en emotie en staat vol lange, mooi ritmische zinnen. Maar doordat Janssen zo nadrukkelijk alludeert op allerlei leed, dreigt het drama weleens melodrama te worden.

Terwijl ik Virgula van Sasja Janssen aan het lezen was, werd bekend dat de bundel de Awater Poëzieprijs gewonnen had. Mooi. Ik snap het geloof ik wel. De winnaar wordt gedestilleerd uit lijstjes van “de verzamelde poëziekritiek” en dan kom je natuurlijk uit bij een gemiddelde van wat de verzamelde poëziekritiek van poëzie verwacht en Virgula vinkt zo’n beetje alle vakjes aan. Janssens staat met deze bundel ook op de shortlist van de Grote Poëzieprijs 2022.

Het is een mooie, bijzondere en intrigerende bundel, rijk aan beelden, vol gevoel en emotie en met de nodige vaart. Laat ik met dat laatste beginnen. Vaart is wat mij betreft heel belangrijk in poëzie; mooie, lange zwierende zinnen, daar hou ik van. Ze verruimen vaak je denken, vergroten het esthetisch genoegen en de concentratie. Lange, mooi ritmische zinnen volop in Virgula. Voorbeeld:

en elke ochtend vervalt mijn donker en schud jij het kot
onder mijn bed vandaan, tapijten deinen, lampen zwengelen,
de kat stuift op in al dat geel, en zij bewegingloos in een kruis
op elkaar, de armen gespreid, de benen plat, geen adem
om hen heen die leeft, Virgula!

Ik ga niet uitleggen wat hier allemaal gebeurt en waarom, het gaat om die lekkere zin, dansend over al die komma’s. Vinkje. Die komma’s brengen me meteen bij de hier aangeroepen Virgula. Virgula is Latijn voor komma. De hele bundel door wordt zij aangeroepen. Virgula, als hulp, als hogere macht, als getuige, maar ook als duivelin, onruststookster. Een komma is tijdelijk, maakt een pauze, maar geeft meteen ook ruimte om door te gaan. “Ik schrijf je”, schrijft de dichteres aan Virgula, “omdat je niet van stilstand houdt, net als ik.” Toch, elders: “ik verlang naar een punt, maar dat mijn Virgula’s daar wel / voor uitkijken die te zetten”. Deze dubbelheid is er voortdurend, het is één van de paradoxen in de moderne poëzie: stilstand en beweging in één. Nog een vinkje, niks mis mee. En heel mooi staat tegen het slot van de bundel het grote verlangen:

dat ik geen pauze wil, geen buiteling, ik wil één grote beweging
naar het einde toe, ik wil middelen om de ketting te verbreken
maar ik laat op me jagen
door de komma’s, mijn duivelinnen.

Dit klinkt misschien een beetje abstract allemaal, maar dat is onterecht, want Janssen schuwt ook het concrete, de anekdote en de emotie niet. Integendeel. In ‘Virgula’ bepaald geen ijdele zingzang, maar existentiële inhoud. Volgend vakje aangevinkt. De bundel lijkt een levensverhaal op hoofdlijnen te vertellen. Over een schrijfster die een verhaal lijkt te willen schrijven over “een jongen en een meisje met haar maartse vrucht”. Maar dat lukt niet zo, de dichteres (jaja, ik weet het: “het lyrisch ik”, hierna door mij te noemen: de dichteres) wordt op het eind zelfs bang van haar eigen schepsels.

Janssen schuwt het concrete, de anekdote en de emotie niet. Integendeel. In ‘Virgula’ vind je bepaald geen ijdele zingzang, maar existentiële inhoud

Logisch misschien, want haar eigen seksualiteit lijkt nogal getroebleerd, om het zacht uit te drukken. Misbruik door een meester “die zijn Dunhill-vingers in mij doopt / Virgula, hoe dat bed overgaat in ruwe sisal (…) zijn zure geil / als ik wijdbeens zit”. Daarna hetzelfde met een zangleraar, waarbij opnieuw de details niet worden geschuwd: “maar ik houd mijn mond om zijn zoute pik / en tel van honderd naar nul”. Het volgende gedicht begint met: “dieper gaan we”, en verhaalt over een avontuur in de tropen en jawel: “we neuken tot het niet meer gaat”. Maar ook dit klinkt niet liefdevol en vrij, en eindigt nogal treurig: “maar het duurt niet lang / of ik word zwanger van een jongetje / dat ik nooit meer zal zien, net zoals jou”. Heftig allemaal.

De bundel begint ook met “de nacht dat ik werd bezwangerd” – al lijkt dat weer een andere keer, want ditmaal lijkt het gewenst. Maar echt vrolijk wordt alsnog het niet, want de vroedvrouw steekt “haar handspade” naar binnen en de dichteres schaamt zich voor haar boreling: “ik blaas al mijn moederliefde ernaartoe, maar de wolk gaat weigerachtig heen en weer en blijft middelpuntig hangen, nooit eerder stond ik er zo alleen voor”. Staat het verleden een zorgeloze beleving in de weg?

Er is ook sprake van kanker, van een geamputeerde borst, van zelfmoordgedachten op een studentenflat, een verdwenen gezin, kortom, een flinke portie leed en ellende. Ik vermoed dat de verzamelde poëziekritiek ook hier vol piëteit een vinkje gezet heeft. Dat mag.

Het verhaal wil vooral en veel te graag heftig zijn

Maar er is iets wat mij tegenhoudt. Niet dat het te veel is, of te erg of te gedetailleerd. Het is de algehele toonzetting, de manier waarop het wordt gepresenteerd. Er wordt voortdurend op allerlei leed gealludeerd, suggestief en verpakt in barokke taal. En daardoor wordt de diepte van alle emoties mij te gewild. Het verhaal wil vooral en veel te graag heftig zijn. Hetzelfde las ik een paar jaar terug in de bundel Vruchtwatervuurlinie van Roberta Petzoldt, die prompt de C. Buddingh’-prijs 2019 won. Het is blijkbaar in de mode. De druk om duidelijk te maken dat dit toch echt diepgevoelde poëzie is, schiet op sommige momenten werkelijk door het doek heen.

Aan het slot van het openingsgedicht roept de dichteres al uit: “ik schrijf je in grote ernst, Virgula Virgula”. Precies, wij moeten wel weten hoe ernstig het allemaal is. En later: “Virgula, jij weet hoeveel huilen er in mijn kamers past” – ik hoor Nijhoff al, met een kleine variatie: “Blijf er toch af met die tranen van je!” Show, don’t tell. En in het volgende gedicht: “mijn denken een emotie te groot”. Alsof emoties in afgepaste hoeveelheden komen. Alle drama dreigt zo melodrama te worden. Dat is jammer.

Virgula laat zien dat Janssen mooi kan schrijven, poëtisch, beeldrijk, met vaart. De Awater Poëzieprijs is haar gegund. Maar juist omdat deze gedichten al te zeer poëtisch en diepgevoelig wíllen zijn, stond deze bundel niet op míjn kandidatenlijst.

Sasja Janssen, Virgula, Querido, Amsterdam, 2021, 58 p.
Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.