Vechten tegen de VOC: ‘Rond de Kaap’ van Tom Dieusart
De Zuid-Nederlandse koopman Isaac le Maire speelde een belangrijke rol in de Gouden Eeuw van Amsterdam: hij stond mee aan de wieg van de Vereenigde Oostindische Compagnie, maar nadat hij op ramkoers met die machtige multinational was geraakt, zocht hij zijn eigen weg. Hij ontdekte Kaap Hoorn en vond een vaarroute die het monopolie van de VOC doorbrak. In Rond de Kaap vertelt Tom Dieusart het weinig bekende verhaal van een fascinerende figuur.
Met de ondertitel Isaac le Maire contra de VOC prikkelt schrijver en journalist Tom Dieusaert (1967) de verwachtingen van de lezer. Die maakt zich op voor een spannend verhaal waarin een underdog het eigenhandig opneemt tegen een van de grootste internationale bedrijven van het moment. Maar die strijd barst pas halverwege het boek los, eerst neemt de auteur een wat lange aanloop.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1566-1648) tussen de Habsburgse Nederlanden en de Spaanse koning scheurden de Nederlanden na de Val van Antwerpen in 1585 uit elkaar: een onafhankelijke Republiek in het Noorden en een zuidelijk gebied onder Spaans bewind. Die scheiding bracht een aanzienlijke vlucht van intellectueel en economisch kapitaal naar het godsdienstvrijere Noorden teweeg: met het schrikbewind van Alva nog vers in het geheugen trokken honderden calvinistische, kapitaalkrachtige Antwerpse kooplui eind zestiende eeuw naar Amsterdam. Dat betekende het einde van de Antwerpse Gouden Eeuw, en luidde het begin van de Amsterdamse bloeiperiode in. Onder de zuidelijke migranten bevond zich de ondernemende en gewiekste Isaac le Maire (1558/1559-1624).
© Ertsberg / An Clapdorp
Dieusaert tekende het verhaal van Le Maire op als een persoonlijke zoektocht die hij verweeft met de biografie van zijn protagonist en diens tijdgewricht. Die aanpak is over het algemeen geslaagd, al verliest de auteur zich in de eerste helft van het boek in irrelevante uitweidingen die de vaart uit het verhaal halen. De lezer hoeft niet per se te weten wanneer een van Dieusaerts gesprekspartners naar het toilet moet of dat de kopieercentra in Oostduinkerke begin januari gesloten zijn. Dieusaert is op zijn best als hij zichzelf wegcijfert en de primaire bronnen, reisverhalen en latere studies samenlegt en de toenmalige wereld van ontluikende globalisering en kapitalisme (handel, ontdekkingsreizen, netwerken, aandelenmarkt en speculatie) bevattelijk blootlegt voor een breed lezerspubliek. De helderheid waarmee hij de historische context schetst, zorgt voor een beter begrip van Le Maire en zijn entourage.
Isaac le Maire werd in Doornik geboren in een calvinistisch koopmansgezin. Net als vele andere calvinisten weken de Le Maires na de religieuze zuiveringen van Alva uit naar Antwerpen, dat in de zestiende eeuw de internationale draaischijf voor specerijenhandel en het hart van de financiële wereld was. Le Maire was er actief als specerijenkoopman en als kapitein in de burgerwacht, maar na de Val van Antwerpen week hij opnieuw noodgedwongen uit.
Le Maire vestigde zich in 1586 in Amsterdam en werkte zich mede dankzij een lucratief netwerk in sneltempo op tot een succesvol groothandelaar. Zijn portefeuille bevatte niet minder dan vijfenzeventig bevrachtingscontracten, en zijn compagnie voer op Spanje, Portugal en de Oostzee. De verzekeringscontracten van Le Maire geven aan dat de man veel ervaring had met de internationale scheepvaart, en bovendien als avonturier en speculant het risico niet schuwde. Begin jaren 1590 begon de actieradius zich uit te breiden richting Groenland, Afrikaans Guinea en Zuid-Amerika.
© Wikimedia Commons
Maar het ware walhalla was de handel met Oost-Indië, en die ontbrak nog. Om “te overleven als natie” zouden de Nederlanders de Portugezen achterna moeten varen om de markten in het oosten aan te boren. Pieter “Plancius” Platevoet, afkomstig uit het West-Vlaamse Dranouter, maakte in Amsterdam naam als calvinistische dominee en cartograaf. Hij was een grote pleitbezorger voor de handel met Oost-Indië (het potentiële calvinistische missionariswerk zou daarbij mooi meegenomen zijn). De kaarten die Plancius in de jaren 1590 uitgaf bevatten alternatieve legendes die peper, kruidnagel, nootmuskaat en foelie aan de juiste specerijeneilanden koppelden. Zo wilde hij kooplui en investeerders stimuleren om de rijkdommen te halen waar ze te vinden waren.
Verschillende compagnieën ondernamen met wisselend succes expedities naar het oosten. De grootste winst was de kostbare informatie waarmee de handelsreizigers telkenmale terugkeerden. Op dat kapitaal – en met de genereuze inbreng van talrijke aandeelhouders – zou een nieuwe, nationale compagnie haar succes uitbouwen. Staatsman Johan van Oldenbarnevelt bedacht een “monsterfusie” van verschillende concurrerende voorcompagnieën: op 1 september 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht, die niet alleen de prijzen zou stabiliseren maar ook de buitenlandse concurrentie het hoofd moest bieden.
Isaac le Maire voerde een jarenlange strijd met de VOC, waarbij hij de verrottingsstrategieën niet schuwde
Isaac le Maire werd een van de pioniers en grootinvesteerders in de VOC, maar zijn individualistische en tegendraadse karakter bracht hem onvermijdelijk op ramkoers met het staatsmonopolie van de VOC, wat uiteindelijk leidde tot zijn terugtrekking uit de onderneming. Een jarenlange strijd met de machtige VOC-bewindhebbers brak aan. Le Maire bleef de tekortkomingen van de VOC aankaarten, zoals het slechte management en de nalatigheid bij de uitbetaling aan aandeelhouders, maar schuwde evenmin verrottingsstrategieën. Zo verspreidde hij achter de schermen desinformatie over de situatie in Oost-Indië om de termijnhandel in aandelen te beïnvloeden, of verkochten hij en andere speculanten aandelen tegen bodemprijzen onder elkaar waarbij hij tegelijk het gerucht lanceerde dat die aandelen gecrasht waren, om ze dan weer goedkoop op te pikken.
Le Maire delfde het onderspit, maar gaf zich niet gewonnen. Hij had één grote troef achter de hand: het idee om het VOC-monopolie op de traditionele vaarroutes (via de Straat van Magellaan of Kaap de Goede Hoop) te breken door het zuidelijkste punt van Zuid-Amerika te omzeilen en onderweg voet aan wal te zetten op het mythische “Zuidland” (Australië). Eeuwige roem wachtte aan de verre horizon.
© Wikimedia Commons
Vanuit het stadje Hoorn in West-Friesland ontrolde Le Maire zijn stoutmoedige plan. Onder leiding van zijn zoon Jacob le Maire vertrok op 14 juni 1615 een expeditie met aan boord niet alleen ervaren scheepslui maar ook de kaart van Hondius, de enige cartograaf die de mogelijkheid van “een nieuw zeegat” had gesuggereerd. Na een relatief voorspoedige reis van meer dan zeven maanden bereikte Jacob le Maire eind januari 1616 de doorgang tussen Vuurland en het Stateneiland. De zeestraat werd genoemd naar zijn intellectuele en uitvoerende ontdekkers: de Straat Le Maire. Het meest zuidelijke eilandje werd genoemd naar de plaats van waaruit de expeditie was vertrokken: Kaap Hoorn.
Le Maire kon zijn ontdekking niet verzilveren, noch zijn plaats in de geschiedenisboeken vrijwaren
Wat was de impact? De ontdekking was op zijn minst baanbrekend te noemen: ze doorbrak het VOC-monopolie op de vaarroutes naar Oost-Indië en betekende ook een tijdswinst van enkele weken ten nadele van de Straat van Magellaan. Maar de Le Maires zouden hun ontdekking niet kunnen verzilveren, noch hun plaats in de geschiedenisboeken kunnen vrijwaren. Het vervolg van de reis liep uit op een drama. De expeditie zette haar koers verder richting Oost-Indië, maar miste daarbij Australië, het geheime tweede doel van de reis. In Jakarta werd het schip door de VOC geconfisqueerd, inclusief alle logboeken, reisverslagen en kaarten. De bemanning werd gevangengenomen en richting de Republiek afgevoerd. Onderweg overleed Jacob le Maire.
Isaac le Maire verloor de machtsstrijd met de VOC om de octrooikwestie: Oost-Indië bleef de exclusieve handelszone van de compagnie en Le Maire verloor ook de rechten op de nieuwe handelsroute die door zijn expeditie ontdekt was. Op de koop toe staken anderen de pluim van die ontdekking op hun hoed. Onder impuls van de VOC werd in 1618 het reisverslag gepubliceerd van Willem Schouten, een van de schippers van de Le Maire-expeditie. Schouten vergaarde de roem en zijn populaire publicatie werd in vijf talen vertaald. Le Maire poogde in 1622 nog het tij te keren met een tegenpublicatie die een scherp voorwoord bevatte waarin hij de rol van Schouten minimaliseerde. Maar het kwaad was al geschied. Isaac le Maire bleef tot zijn dood in 1624 tegen de VOC vechten, onder andere met processen om aandelen en interesten terug te winnen. Tevergeefs, de vijand was te machtig. Hij werd begraven in de Buurkerk van Egmond-Binnen in Noord-Holland, ver weg van het centrum van de macht.
Met Rond de Kaap blaast Tom Dieusaert op overtuigende en verhelderende wijze de lang vergeten erfenis van Isaac le Maire nieuw leven in.
Tom Dieusaert, Rond de Kaap. Isaac le Maire contra de VOC, Ertsberg, Deurne, 2023, 240 p.