Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

‘DealersDochter’ van Astrid Roemer en ‘Sarnami, hai’ van Bea Vianen: opgroeien om de littekens te herkennen
0 Reacties
© Sirano Zalman / Literatuurmuseum, Den Haag
© Sirano Zalman / Literatuurmuseum, Den Haag © Sirano Zalman / Literatuurmuseum, Den Haag
recensie Boon Literatuurprijs 2024
literatuur

‘DealersDochter’ van Astrid Roemer en ‘Sarnami, hai’ van Bea Vianen: opgroeien om de littekens te herkennen

Wie Astrid Roemers nieuwe roman en Bea Vianens ruim vijftig jaar oude klassieker na elkaar leest, beleeft een fascinerende tijdreis. De grandes dames van de Surinaamse literatuur behandelen vergelijkbare thema’s: afkomst, racisme, feminisme, slavernij en kolonialisme. Beiden schrijven ook over jonge vrouwen die opgroeien met slechts één ouder. Bij Roemer is er, een halve eeuw na Vianen, radicaal meer ruimte voor heling en hoop.

“Heli, het is alsof alles wat jou toekomt mij in de schoot geworpen is. Moet ik een leven lang liefhebben en zorg dragen voor alles wat jou dierbaar is?” Aan het woord is Carmen, die zich in gedachten richt tot haar al zeker twintig jaar dode hartsvriendin in DealersDochter van Astrid H. Roemer (1947). Deze spannende en diepzinnige roman van de Surinaams-Nederlandse schrijfster eindigt in een luxe landhuis aan de rand van Paramaribo: “Drie verdiepingen. Vier garages. Overal kogelvrij glas.” De hypermoderne droomkeuken en de negen slaapkamers met eigen badkamer waren eigenlijk bedoeld voor de dochter van een rijke Hindoestaan, maar zij blijkt zich tegen haar vaders wil met een Marokkaan te hebben verloofd om in Marrakesh te gaan wonen. Haha, leve de geglobaliseerde vrijheid! En juist dát huis huurt Carmen om lief te hebben en zorg te dragen voor alles wat Heli, op zoek naar genegenheid en een gezinsleven, ooit dierbaar was: Heli’s weduwnaar Boris en zijn dochter Eloe.

Hoe anders is het huis van Sita in Sarnami, hai (1969) van Bea Vianen (1935-2019), de roman die in 2021 met de ondertitel Suriname, ik ben opnieuw is uitgegeven. Sita slaapt aan het einde van die roman niet in een negenkamervilla maar op een matras op de vloer. Op het glazenrekje onder de spiegel boven haar wasbak “brandt het flauwe licht van een petroleumlamp”. Toch is het háár huis, de verf glanst en het glas van de shutters “laat stralend zonlicht door”, en het is vooral het begin van haar ontsnapping aan een verstikkend huwelijk. Ze is eerder al gevlucht uit het huis van haar creoolse vader, die haar tiranniseert, en uit het huis van haar mans broer Azaat, waar het donker is en stinkt, en het zo vies is dat ze nauwelijks een mes durft te pakken om een sinaasappel te schillen. De broers zijn moslim, maar het huis hangt vol Indiase goden, want Azaat is met een hindoevrouw getrouwd. Dat is gebruikelijk binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap en tóch een verrassing voor Sita; zo weinig weet ze kennelijk van de cultuur van haar overleden moeder. Sarnami, hai begint met Sita’s zoektocht naar haar grootvader die na zijn contractarbeid is teruggegaan naar India. Waarom heeft Sita’s oma zich van het leven beroofd, waarom heeft hij Sita’s moeder in de steek gelaten? “Een kind wordt geboren, groeit op om later de littekens te herkennen, die er al waren, nog voordat het bestond”, schrijft Vianen. Generatie op generatie wordt de pijn doorgegeven.

In beide romans staat een huwelijk centraal

Met de creoolse cultuur van haar vader heeft Sita ook al weinig. Als ze hem haat vindt ze hem een “bastaard zonder stamboom” die tegenover het “Aziatisch geboefte” dat hem financieel aan de grond brengt een slavenmentaliteit vertoont. De “zwarte kroeskoppen” die ze van een afstandje ziet dansen op Amerikaanse muziek in een “luguber cafeetje” houdt ze op verre afstand. De Chinezen en Hollanders zijn haar helemaal wezensvreemd. Eigenlijk hoort Sita nergens bij. Zelfs als ze een baby krijgt, blijft ze intens eenzaam.

Het lezen van DealersDochter en Sarnami, hai na elkaar is een fascinerende tijdreis, vanwege de vergelijkbare thematiek van de beide grandes dames van de Surinaamse literatuur: afkomst, racisme, feminisme, moederschap, gebroken gezinnen, slavernij en kolonialisme. Surinamist Michiel van Kempen zegt in de podcast die Fixdit (een Nederlands-Vlaams schrijverscollectief dat streeft naar meer diversiteit in de literaire wereld) wijdde aan Sarnami, hai dat het boek hoopvol eindigt, omdat Sita, door te kiezen voor verstoting door haar man, haar studie weer kan oppakken en zo haar leven in eigen hand kan nemen. Maar kun je het werkelijk hoopvol noemen als je de hoge prijs die Sita daarvoor betaalt in ogenschouw neemt? Ze moet afstand doen van haar geliefde kind, en het aan haar schoonfamilie geven, waardoor ze de vloek van haar voorouders doorgeeft: wéér een kind dat moet opgroeien met slechts één ouder, in dit geval zonder moeder. Het is een verdrietig einde, en een grote tegenstelling met DealersDochter, dat Sarnami, hai dan ook radicaal overtreft in optimisme: “Houd me vast!”, zegt Eloe tegen haar surrogaat-moeder Carmen. Hier wordt juist een gezin gecreëerd in plaats van opgebroken.

De zestienjarige Sita in Sarnami, hai wil iets maken van haar leven. Ze heeft twee vriendinnen: Agnes die in Singapore boekhoudkunde gaat studeren, en Selinha die valt voor een man en al snel twee kinderen van hem krijgt. Dat zijn de twee voorbeelden die haar voorgehouden worden, maar veel keuze heeft ze niet, want haar vader weigert een vervolgstudie te betalen. Sita laat zich door haar latere echtgenoot Islam in de val lokken, hij randt haar meermaals aan. In het nawoord bij deze uitgave spreekt literatuurwetenschapper Warda El-Kaddouri van “een toxische knipperlichtrelatie”. Als ze ongewenst zwanger is, dwingt Islam haar tegen haar vaders wil tot een huwelijk.

Ook in Roemers roman staat een huwelijk centraal: Heli denkt dat seks met de witte Boris haar voor het leven verankert aan een harmonieus gezinsleven. Dat mondt uit in een valse droom, want net als in Vianens roman is bij Roemer geen enkele man wie hij lijkt te zijn. Boris, een rijke tennisser en sportarts met Russische voorouders, blijkt een gevaarlijke drugsdeal te hebben gemaakt die Heli fataal wordt. Eén van Roemers andere hoofdpersonen, de hosselaar-tegen-wil-en-dank Brandon, droomt van een huwelijk met een meisje dat hem verbindt met zijn afkomst. Ook dat huwelijk breekt: hij belandt in de gevangenis. Brandon is zestien – toevallig de leeftijd van Vianens Sita als zij zwanger wordt – als hij via de “steigerplaats van slavenmeesters” Paramaribo in Amsterdam terechtkomt. Hij is marron, een nazaat van tot slaaf gemaakten die vluchtten van de plantages. In de Bijlmer voelt hij zich net zo verloren als in het Amazonewoud, en vanwege zijn zwarte huid “minder dan een vrouw”.

De nadruk op huidskleur, altijd maar huidskleur, is een van de stinkende erfenissen van het kolonialisme. Brandon neukt zich een slag in het rond en wordt op zijn beurt door een groep criminelen van achteren geneukt: “Alles deed pijn. Alles gloeide van genot. Hij kon het geen verkrachting noemen en als zij meteen terug waren gekomen dan zou hij zich weer laten aflikken.”

De nadruk op huidskleur, altijd maar huidskleur, is een stinkende erfenis van het kolonialisme

Brandon laat zich letterlijk door de witte drugsdealers in de Bijlmer pakken, als een groteske uitvergroting van Sita’s creoolse vader in Vianens roman die zich laat koeioneren door zijn zakenpartners, maar ook als een metafoor voor het kolonialisme: een zwarte man die de slavernij lijkt te hebben geïnternaliseerd. In beide romans ritselt de schrille toon van racisme. In DealersDochter vraagt Brandons dochter Aqua, óók al ongeveer zestien, zich af waarom ze eigenlijk moet wonen in een land waar ze overal “zwart” is. Tot in haar achternaam Jordaan klinkt het slavernijverleden door. Waar in Brandons hoofd “geen ruimte vrij voor slavernijpijn” is en hij weinig weet van de geschiedenis van zijn marrondorp in het Amazonewoud, denkt zijn dochter Aqua juist overal over na: “Als mensen driehonderd jaar zijn mishandeld dan ga je denken dat mishandelen hoort bij je leven en dat je zwarte lichaam niets is dan vlees, botten en bloed.” DealersDochter is vol ingehouden woede, voor hoop moet je bij het slot van de roman zijn.

Je losrukken uit een beklemmende opvoeding in een land dat getekend is door kolonialisme is een van de overeenkomsten tussen beide romans, dat de meisjes opgroeien zonder moeder of zonder vader is een andere. De creools-Hindostaanse Sita bij Vianen, het marronmeisje Aqua en de creools-Nederlandse Eloe, jonge Surinaamse vrouwen met grote vragen over hun afkomst en hun familiegeschiedenis, bij Roemer. Maar het verschil is veelbetekenend: Roemer geeft Aqua en Eloe zeggenschap over hun eigen lichaam en liefdesleven, geeft ze een samengesteld nieuw gezin en laat ze hun eigen toekomst kiezen, een cruciaal andere wending dan in Vianens boek, waar Sita’s lot intens eenzaam is. Suriname heeft Sita niets te bieden en zij vertrekt naar Nederland.

Volgens critici en bekenden was Bea Vianen een outcast in de Nederlandstalige literatuur

Dat is wat Bea Vianen ook zelf heeft gedaan. Ze kwam in 1957 naar Nederland en leefde daarna steeds periodes aan beide zijden van de oceaan. Ze kreeg twee dochters uit een huwelijk dat in 1961 werd ontbonden. Uit al haar boeken blijkt een worsteling met afkomst en moederschap, haar hoofdpersonen voelen zich stelselmatig bekneld, hunkeren naar vrijheid en slaan meermaals op de vlucht. Hierin spiegelen haar hoofdpersonen de werkelijkheid, waarin de “intellectuelen” die na een studie terugkeren naar Suriname geen voet aan de grond kregen. Dat geluid klinkt al in Sarnami, hai als haar man Islam venijnig uitvalt naar Sita: “Jij met je hele ontwikkeling.” Bea Vianen leek nergens thuis te zijn. Volgens critici en bekenden vertoonde ze paranoïde trekken en ze was een outcast in de Nederlandstalige literatuur. Vianen kon alleen maar dromen van alle lof en eer die Astrid Roemer ten deel viel toen ze werd onderscheiden met de P.C. Hooftprijs (2016) én de Prijs der Nederlandse Letteren (2021).

Toch wordt zelfs na de prijzenregen ook nog altijd aan Roemers status gemorreld. In de Volkskrant waarin DealersDochter een positieve recensie heeft gekregen, wordt suggestief gehint: “Geplaagd door paranoia leefde ze jarenlang afgelegen in de Schotse Hooglanden, of trok ze met een rugzak en haar katten door Europa.” Volgens de Volkskrant zouden lezers zich zelfs afvragen of Roemer “gek/fout” is, nadat ze vanwege ondoordachte uitspraken over de Surinaamse ex-president Desi Bouterse de Prijs der Nederlandse Letteren niet uit handen van de Belgische koning Filip mocht ontvangen. Gedrag dat enigszins afwijkt van het gemiddelde gaat bij witte mannelijke schrijvers door de bank genomen voor excentriek en geniaal door, maar heet bij zwarte vrouwelijke schrijfsters kennelijk al snel paranoïde en gek. Is dat wellicht ook een gevolg van kolonialisme, of komt dat omdat ze vrouw zijn?

Voor een zwarte vrouw met een sterke vrijheidsdrang is vermeende ‘gekte’ misschien wel de enige ontsnappingsroute geweest

Voor een zwarte vrouw met een sterke vrijheidsdrang als Bea Vianen waren er bar weinig ontsnappingsroutes. Michiel van Kempen schrijft in Kritisch Literatuurlexicon over een vroeg verhaal van Vianen dat zich afspeelt in een internaat, “een wereld van benauwenis van wezensvreemde, westers-christelijke indoctrinatie. Geen van de pupillen in dit sterk autobiografische relaas kan rebelleren tegen de omstandigheden anders dan door ziekte, in een fantasiewereld of in de waanzin.” Je kunt je indenken dat zoiets ook voor Vianen opging. Astrid Roemer thematiseert iets vergelijkbaars in haar tweede roman Over de gekte van een vrouw uit 1982, waarin de vrouwelijke hoofdpersoon “gek” verklaard wordt omdat ze rebelleert en zich los probeert te wrikken uit een samenleving die wordt gedicteerd door onderdrukking, kolonialisme en machismo.

Terug naar de klassieker Sarnami, hai en het knisperend fris geschreven DealersDochter. De wereld lijkt intussen toch veranderd. Waar Vianen haar lezers de wonden en littekens laat zien van het kolonialisme, in de vorm van generatie op generatie gebroken gezinnen, laat Roemer een halve eeuw later in haar ijzersterke, zinderende roman DealersDochter naast de pijn van slavernij ook een glimp van heling schijnen over Paramaribo.

Astrid H. Roemer, DealersDochter, Prometheus, Amsterdam, 2023, 207 p.

Bea Vianen, Sarnami, hai (Suriname, ik ben), Cossee, Amsterdam, 2021 (oorspronkelijk verschenen in 1969), 213 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.