In haar debuutroman Tussenruimte
vertelt Vanessa Oostijen het verhaal van Christina en Tom, die beiden voor de keuze staan: kiezen voor elkaar, of voor hun carrière in de kunst? Of zijn beide toch te verzoenen?
© Willemieke Kars
Na een baan als chef mode en redacteur bij het Nederlandse Esquire besloot Vanessa Oostijen (1980) vier jaar geleden aan de slag te gaan als freelance illustrator, wat ook ruimte zou geven om te schrijven. Ze tekent voor het zaterdagse magazine van de Volkskrant en illustreerde het kinderboek Het Rekenrijk. En in de lente van dit jaar kwam Tussenruimte, de roman waar ze de afgelopen jaren aan schreef.
Tussenruimte begint als een redelijk traditioneel liefdesverhaal, al is het dan zo’n verhaal waarbij geliefden elkaar ontmoeten dankzij een hond die een tampon uitbraakt op de tram. Terwijl de meeste tramgebruikers over hun nek gaan en verteller Christina in lichte paniek is om haar trouwe, van ouderdom bijna blinde hond Harry, is er de rustige Tom die haar een papieren zakje overhandigt om het braaksel op te ruimen. Harry likt dankbaar de laarzen van Tom, Christina lacht, ook dankbaar, en Tom heeft aan een simpel “kom, laten we gaan” genoeg om het hart van Christina definitief te veroveren.
Zij is papierkunstenares, ze vouwt objecten van papier, “fraaier en gedetailleerder dan de werkelijkheid”. Hij is trompettist, zoals de meeste muzikanten fladderend van opdracht naar opdracht. Enkele weken voor hun huwelijk krijgt Christina de vraag om voor modehuis Hermès een gigantische installatie van papier te maken, een opdracht die haar grote doorbraak kan betekenen. Terwijl ze keukenkastjes staan op te blinken in hun toekomstige huis, krijgt Tom een brief van zijn grote jeugdvriend Jaron, ook een muzikant. Hij vraagt hem om naar Tokio te komen voor een muzikaal project dat even grensverleggend beloofd te worden als Jarons spraakmakende debuut.
Terwijl Christina ervan droomde om Tom in Amsterdam en Parijs aan haar zijde te hebben tijdens haar vouwwerk voor Hermès, hoopt hij nu dat ze met hem meegaat naar Tokio. Daar kun je ook papier vouwen, klinkt het net iets te gemakzuchtig, en Tokio is bovendien het epicentrum van de paper art. Amper vier dagen na hun huwelijk begint de eerste echte test: Tom vertrekt naar Tokio, Christina blijft achter in Amsterdam. Hun band wordt een Japans boek vol fabels, waar ze iedere dag op hetzelfde moment in lezen.
Werkelijkheid en verbeelding vloeien steeds meer over in elkaar, tot Christina niet meer weet wat echt is en wat gedroomd
Daar neemt het verhaal een minder traditionele wending. Christina voelt zich ontheemd, ze weet niet wat echter voelt: Toms vertrek of zijn nabijheid. Ze krijgt voor haar project de hulp van een voormalige studiegenote, Iris. En ze ontmoet haar schrijvende buurman Martin, die een boek schrijft over een vrouw met een sterk geheugen, die verrassend veel gemeen heeft met Christina zelf. Werkelijkheid en verbeelding vloeien steeds meer over in elkaar, tot Christina niet meer weet wat echt is, wat gedroomd, wat haalbaar, wat utopisch. Niet alles wat binnen handbereik is, ligt blijkbaar zomaar voor het oprapen, leert Christina. In magisch-realistische droomsequenties leren we over haar verwarring, en over de voorspelbare en veel minder voorspelbare gevolgen van bepaalde keuzes.
Ondertussen vergaat het Tom in Tokio ook al helemaal anders dan verwacht. Zijn jeugdvriend Jaron blijkt van de aardbodem verdwenen, maandenlang zit Tom opgesloten in een flat met Japanse bedienden waar hij geen jota van snapt. Hij voelt zich verraden door zijn vriend, maar hij voelt zich ook zelf een verrader, en vreest dat Christina zich op den duur zal verzoenen met zijn afwezigheid. Net als hij na vele maanden beslist om terug naar Nederland te reizen, wordt hij toch herenigd met zijn vriend. Die doet alsof alles normaal is, maar Tom voelt de verwijdering, de vervreemding. Of is het toch iets anders?
Ook al proberen we met kunst vat te krijgen op het leven, het gaat toch zijn eigen gang
Ook Tom leert dat het vooral verraderlijk kan zijn als je verbeelding met je gedachten aan de haal gaat, dat niets is wat het lijkt, en dat walgelijke keuzes soms mooie gevolgen hebben. Soms moet je zelfs iets walgelijks ondernemen om twee mensen die hun geluk tegoed hebben bij elkaar te brengen, maar gaat het dan over Tom en Jaron, over Christina en Martin, of toch over Tom en Christina?
Tegen die tijd is het als een gewone vertelling begonnen Tussenruimte
al lang een intrigerend, magisch-realistisch verhaal geworden, vol verrassende beelden, zoals een blauwborstvogel die herhaaldelijk opduikt. Het is een verhaal over de krachten en de gevaren van de verbeelding, over de moeilijke keuzes die we maken tussen liefde, kunst en carrière en alle consequenties die daarbij horen. Soms ondoorgrondelijk en raadselachtig, maar wel erg troostrijk. Ook al proberen we met kunst vat te krijgen op het leven en het in een vorm te gieten, het gaat toch zijn eigen gang. En wij bevinden ons als zoekende wezens voortdurend in een tussenruimte.