Wolfsjong, het debuut van de jonge Nederlander Kevin van Vliet, is een klassieke vertelling, een sprookje bijna. Maar dan wel een met een scherpe, duistere kant, zoals alle goede en spannende sprookjes.
© Bob Bronshoff
In tijden van lockdown
en quarantaine kan het troostend zijn om verhalen te lezen over kluizenaars. Lieden die zich al of niet vrijwillig terugtrekken uit de samenleving, die geen moeite hebben met een gebrek aan sociaal contact, integendeel zelfs. Het zijn vaak sterke, wat mysterieuze mannen of vrouwen, getekend door het leven, met een daaraan verbonden wijsheid die hun meer sociaal ingestelde medemensen soms ontberen.
De anonieme verteller uit Wolfsjong van Kevin van Vliet (1993) voelt zich enorm aangetrokken tot zo’n figuur. Oskar, een kluizenaar uit het dorp waar hij opgroeit, is een verschoppeling. Een man waar je niets van mag aannemen, bezweren alle ouders hun kinderen. Je blijft beter uit zijn buurt. Enkele dagen na de begrafenis van zijn vader, als de verteller achterblijft als negentienjarige wees, lijkt het hem tijd om die goede raad achter zich te laten. “Met Oskar sloot ik mijn eerste echte vriendschap. Twee weken later was hij dood”, klinkt het kurkdroog in de inleiding.
Vele jaren na die ontmoeting vertelt de wees het verhaal van Oskar. Hij moet dat doen zonder brieven, zonder foto’s, zonder statusupdates op Facebook. Hij moet dus vertrouwen op zijn geheugen, en we weten allemaal hoe onbetrouwbaar dat kan zijn. De wees herinnert zich hoe Oskar vertelde de nazaat te zijn van een adellijk geslacht uit Duitsland. Maar hij herinnert zich ook die elementen die erop kunnen wijzen dat Oskar misschien niet de volle waarheid heeft verteld. Zijn schamele onderkomen, uiteraard, maar ook de naam van zijn hond of het gesigneerde exemplaar van een controversieel boek. En hij herinnert zich zijn sluimerende homo-erotische verlangens, die nooit in de praktijk werden gebracht.
‘Wolfsjong’ is een korte roman die je tijdens een genoeglijke avond makkelijk in één ruk uitleest
De wees vertelt zijn verhaal alsof hij naast je aan de tapkast zit. Hij spreekt je rechtstreeks aan, haast laconiek, met een grapje hier en daar, wat de lezer tot een soort medeplichtige maakt. Het is een stijl die geweldig goed werkt, zeker voor zo’n korte roman als Wolfsjong, die je tijdens een genoeglijke avond makkelijk in één ruk uitleest. Het is een zwierig verteld verhaal, vol vaart, met op het juiste moment een filosofische reflectie. Als de wees en Oskar samen een wolf in het bos bewonderen, verzucht die laatste vol eerbied: “Dat beestje heeft een mooi leven. Hij heeft geen bestemming.” Van Vliet weet zijn info netjes te doseren, wijkt op de juiste momenten even af, maar keert altijd snel terug tot de essentie, de vriendschap van de wees met de moeilijk te vatten Oskar.
De jonge verteller wordt ook niet gespaard van sores. Zijn pas gestorven vader blijkt een hoop schulden te hebben achtergelaten, waardoor de negentienjarige achtervolgd wordt door deurwaarders. Hij moet ondanks die last een nieuw leven uit de schaduw van zijn vader zien op te bouwen. Dat is een mooi spiegelbeeld van het leven van Oskar, die, hoe hij het ook probeert goed te praten, evenmin werd verwend door zijn verwekker. Hier is meer dan één verloren zoon op de dwaal. Dat maakt Wolfsjong een mooi verhaal over wie we zijn, en wie we liever zouden willen zijn, het beeld dat we van onszelf graag ophangen tegenover een ander. Zeker aan een tapkast.
Maar door de korte duur van de vriendschap is de twijfel bij het weeskind altijd gebleven. Betekende de vriendschap even veel voor Oskar als voor hem? Of heeft hij zichzelf wijsgemaakt dat hij iets kon betekenen voor een ander? Na al die jaren zijn de twijfels een deel van hem geworden.
Het geheim van Oskar wordt uiteindelijk ontrafeld, vele jaren na zijn dood, als de verteller in een kroeg iemand ontmoet die sprekend op Oskar gelijkt. De jonge Otto blijkt het verhaal van Oskar uitstekend te kennen, meer nog, hij maakt er zelf deel van uit. Eindelijk heeft de wees weer iemand met wie hij kan drinken en praten, met wie hij kan lachen om verloren liefdes en nooit gerealiseerde dromen. En dan vallen ook voor hem alle puzzelstukjes in elkaar.