In de coulissen van het alledaagse: ‘Toneelspelen’ en ander werk van Sarah Neutkens
Componist, model, kunstenaar én schrijver Sarah Neutkens is een verrassende en veelzijdige nieuwe stem. Met Toneelspelen, haar tweede roman, zet ze haar zoekende, eigenzinnige denken over identiteit en de verhoudingen tussen mensen voort.
Sarah Neutkens (1998) debuteerde in 2022 met een volledig autonome, poëtische roman gestructureerd rond het getijdenboek. In Een blote man beminnen wordt de tijd ingedeeld volgens de gebedstijden – de metten, de lauden, de priem… – telkens beginnend met flarden van gebeden die veel weghebben van een smeekbede. Hymnen die het lijden of de goedheid van de Heilige Maagd beschrijven, worden vermengd met verwijzingen naar de dierlijke, bloederige metamorfosen die we kennen van Ovidius. Met haar ene voet staat Neutkens zo in de christelijke traditie, met haar andere in die van de Grieks-Romeinse mythologie.
Daarmee zet Neutkens teksten en tradities van behoorlijk formaat in voor het ogenschijnlijk vrij doordeweekse thema van een verbroken liefdesrelatie. Maar het alledaagse wordt hallucinogeen, neemt betekenissen aan die tot voorbij de simpele plot reiken. De “ik” wordt een bijna mythisch figuur, zo geeft het begin – dat gebruikmaakt van de traditie van het mythologische oorsprongsverhaal – direct al aan dat de beleving van het hoofdpersonage verder dan die van het individu gaat. Ze wordt een soort Maria die lijdt om het verlies van haar Jezus, een parallelle lezing die ook door de datums in het boek wordt gesuggereerd.
© Alexander Deprez
Deze dubbele mythologische lezing maakt de liefde in Een blote man beminnen groter dan het leven. Ze neemt destructieve vormen aan die bij herhaling metamorfoseren. Scènes en formuleringen komen terug, zoals beschrijvingen van een gewond dier en zijn baasje, waarin de oorzaak van de wond en de (machts)relatie telkens verschilt. Door zulke herhalingen wordt de context langzaamaan bijgesteld, zodat de lezer steeds dichter bij de kern komt van wat Neutkens in haar roman onderzoekt, om er dan weer vanaf te buigen. Alles wijst op een circulair oorsprongsverhaal waarin aan het einde een “oerknal” plaatsvindt en de ik zich opnieuw moet uitvinden, na het verlies van de blote man: “Commando: voorwaarts.” Er is een zekere oneindigheid, een continu opnieuw verwoest worden en beginnen.
Neutkens laat zo meesterlijk zien hoe elk onderwerp de potentie heeft om groots te zijn en gaat vrij om met verwachtingen rondom plot en personages. De ik weet: “Het is mijn taak om te sterven voordat mijn rol uitgespeeld is. Een rol zonder reserves.”
Het spelen van een rol en onderlinge, wanhopige liefdesrelatie zijn thema’s die Sarah Neutkens in haar tweede roman, Toneelspelen, verder uitbouwt. Waar haar debuut gedurfd en uitbundig speelde met grootse teksten is haar tweede roman verfijnder en eerder naar binnen gekeerd. Net als in Wachten op Godot, het toneelstuk waarin een van Neutkens’ personages speelt, staan de scènes in Toneelspelen stil rondom één gebeurtenis: een affaire die het hoofdpersonage Sarah heeft met “de man”. Het zijn tableaux vivants die actie suggereren, maar waarin niemand feitelijk verder komt.
De herhaling die ook in Een blote man beminnen een grote rol speelt, is wat Toneelspelen voortstuwt en tegelijk op zijn plek houdt. Scènes worden herleefd, steeds vanuit het perspectief van een ander personage. Ook het decor waarin de actie zich afspeelt, beschrijft Neutkens telkens vanuit een verschillend perspectief, waarbij alles leest als een regieaanwijzing: “Wat je op het moment dat je de voordeur opendoet voor je ziet, op volgorde van links naar rechts.” Als korte momentopnamen zie je, net als in Een blote man beminnen, steeds hoe de interpretatie verschuift met de blik. Zo wordt de beginscène van Toneelspelen bekeken vanuit Sarah, haar vriend, de man en de vrouw van de man. Bij elk perspectief waaruit de scène verteld wordt, wordt een nieuw detail belicht en zien we hoe elk personage dit detail, of het gedrag van een ander personage, net anders interpreteert. Waar Sarah denkt dat de vrouw niet echt geïnteresseerd meeluistert, komen we er later achter dat ze dit wel degelijk deed.
Perspectief, kijken versus bekeken worden, en echtheid versus spelen zijn dan ook de onderwerpen waar het hoofdpersonage over nadenkt. Dat hoofdpersonage heet toevallig Sarah, net als de auteur, wat natuurlijk de vraag wekt welke Sarah echt is, of dit de auteur als personage is en wie de regisseur is. Zo merkt Sarah af en toe iets op als “Je weet niet of het in de echte wereld zo is, maar ieder verkeerslicht springt nu op groen”, waardoor er een soort vierde wand doorbroken wordt. Er ontstaat twijfel over de stabiliteit en de echtheid van de romanwereld – en vragen over het bewustzijn van Sarah hiervan. Zeker als Sarah zelf scènes gaat bedenken waarin “de man (…) speelt”, of wanneer de man bij haar thuiskomt en opmerkt dat “[h]et appartement iets weg [had] van een filmset”, begint de roman almaar meer te lezen als een toneelstuk dat wordt opgezet en uitgevoerd door Sarah het personage. Eigenlijk doet Neutkens hiermee precies wat de ik in Een blote man beminnen wenst: “Ik wil een voyeur zijn van mijn eigen herinnering, over de schouder meekijken van mijn eigen fictie.”
Zulke kwesties, over wie nu de touwtjes in handen heeft, benadrukken het licht voyeuristische aspect van kijken dat in Toneelspelen onder de loep ligt. Dat voyeurisme wordt al snel duidelijk wanneer een scène bezien wordt door Sarahs overbuurman die door het raam haar appartement in kijkt. Ramen hebben hier een dubbele functie: je kan er natuurlijk door naar buiten kijken, maar ze spiegelen ook terug naar binnen. De roman zit vol van zulke plekken waar beeld dubbel wordt: spiegels, foto’s, beveiligingscamera’s en het “toneelstuk-in-een-toneelstuk” Dingen die je niet kan repareren.
Toneelspelen geeft hetzelfde gevoel als door een rond gat in een kijkdoos kijken, alleen kijken de objecten in de doos terug. Daarbij komt nog het “imaginair publiek”. Hoe je gedrag en je beeld van jezelf veranderen als je je bekeken voelt, bijvoorbeeld door één heel specifieke blik: “Zelfs grassprieten tellen is interessant, denk ik, als ik maar het gevoel heb dat ik door je word gezien (het gaat om gevoel)”.
Identiteitsvorming, vooral ten opzichte van anderen, lijkt de rode draad in het werk van Sarah Neutkens
Al deze ideeën komen samen in de “parallax”: het verschijnsel waarbij de positie van een voorwerp ten opzichte van een ander voorwerp of de achtergrond schijnbaar varieert als het vanuit verschillende posities bekeken wordt. Dat vormt de kern van Toneelspelen en geeft Neutkens de handvatten om de verschuivingen in persoonlijke relaties tussen mensen te bekijken, en tegelijk dieper in te gaan op de beperkingen van kijken. De scènes blijven tableaux vivants, zonder beweging, zoals in het toneelstuk-in-een-toneelstuk gezegd wordt: “Het lijkt wel alsof er nooit écht iets gebeurt, alsof alles net voor het hoogtepunt verschuift.”
Identiteitsvorming, vooral ten opzichte van anderen, lijkt de rode draad in het werk van Neutkens, zoals ook haar korte filosofische essay Tusseninmens beaamt. Dat schreef ze in opdracht van de mensen achter essayreeks Nieuw Licht, die haar vroegen te reageren op Philosophie der Mode, een essay uit 1905 van Georg Simmel, vanuit de concrete vraag: heeft mode nog steeds een onderscheidende functie? In een maatschappij waarin scheidingen tussen groepen vervagen en kledingstijlen over de hele wereld beschikbaar zijn, is het niet zeker of mode nog wel gebruikt kan worden in zijn duale functie: laten zien dat je bij een groep hoort, en tegelijk je individualiteit tot uiting brengen. Als antwoord stelt Neutkens de “tusseninmens” voor: de moderne mens die tussen alle oude bestaande categorieën in leeft. Volgens haar ligt “de toekomst van onze werkelijke identiteit in het tussenin-zijn”.
Neutkens kan haar ideeën beter kwijt in romans dan in essays. In romans hoeft ze niet tot een eenduidige conclusie te komen
De soms te uitleggende, dan weer wat twijfelende toon van het essay maakt duidelijk dat Neutkens deze ideeën beter kwijt kan in haar romans. Daarin hoeft ze niet tot een eenduidige conclusie te komen, en mogen herhaling en beelden het verhaal voortstuwen – veel meer dan een plot. Romans bieden ruimte aan het experimenteren – zoals het vrijelijk mengen van fictie, toneel en poëzie – dat Neutkens inzet en waarmee ze kijkt hoe een identiteit wordt gevormd in relatie tot een groep, of in verhouding tot een bepaalde blik.
Het resultaat van al dat kijken is een stem die origineel en nieuw is in de Nederlandse literatuur, wellicht omdat het de stem is van een tusseninmens die het “gewone” op speelse wijze verheft tot een filosofisch zoeken naar menselijke relaties en verhoudingen in het alledaagse leven.
Sarah Neutkens, Toneelspelen, Prometheus, Amsterdam 2024, 205 p; Tusseninmens. Hoe mode een nieuwe gedaante kreeg, 2023, 64 p; Een blote man beminnen, 2022, 120 p.