‘Aria van professor Bentoné’ van Dirk Elst: eerbetoon voor gefnuikte levens
Leven in armoede noopt tot creativiteit en lef. In Aria van professor Bentoné slaagt Dirk Elst erin dat leven te beschrijven zonder valse romantiek, maar ook zonder geklaag of zelfbeklag over het al te harde bestaan.
We leren de verteller uit Aria van professor Bentoné kennen terwijl hij een douche neemt in het zwembad van Oostende. Hij gaat er op zoek naar het ultieme badkamergevoel. Maar hij weet dat zijn zoektocht niet stopt als hij eenmaal onder die douche staat, waar hij fantaseert over de actrice uit een van de reclamespots voor douchegel die hij zich herinnert uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. De gedachte aan de wilde geur van limoenen kan niet verhinderen dat hij blijft verlangen naar de geborgenheid van een eigen badkamer.
Maar een badkamer heeft hij natuurlijk niet in de oude, vervallen drukkerij waar hij tijdelijk zijn intrek heeft genomen. Hij wordt er gedoogd door de mensen van de socioculturele werkplaats en de volkskeuken die er overdag hun goede daden verrichten. Dat is handig, vooral die volkskeuken, want de vrijwilligers zijn vriendelijk en vrijgevig. Een minpuntje is het evenwel dat zijn oksels daardoor vaak ruiken naar prei of kool. Een eigen bad, dat heeft hij dus nodig. Hij koopt het in de Lidl, in de vorm van een grote plastic verhuisdoos, licht en wendbaar maar toch stevig, en te vullen met heet water uit de grote pot die hij op het fornuis van de volkskeuken vindt.
Zo ontstaat zijn nieuwe badkamerritueel, dat gepaard gaat met het beluisteren van de Aria della Monica, een compositie van Girolama Frescobaldi, die vertelt over het gefnuikte leven van een slim meisje. Zij wordt door haar familie naar het klooster gestuurd om verliefd te worden op Jezus, maar ook om te ontsnappen aan de armoede die de eens roemrijke familie heeft getroffen.
Het badkamerritueel keert geregeld terug in het boek, terwijl onze “professor Bentoné” – de bijnaam die de verteller krijgt in de chemiefabriek waar hij tijdelijk de kost verdient als uitzendkracht – langzaam het verhaal van zijn leven en zijn familie uit de doeken doet. De symboliek is duidelijk, maar ligt er niet vingerdik bovenop. Dat de badkamerscène vaak terugkomt, illustreert zowel de monotonie van het leven in armoede als het belang van dat soort rituelen. Ze bieden houvast in een wankele, overdonderende wereld, waar het gevaar en de pech zich schuilhouden achter elke hoek, in witte Volvo’s en gezagsdragers in uniform.
Dirk Elst (1975) verdiende zijn sporen als muzikant, maar ook als schrijver van kortverhalen, poëzie, theaterteksten en luisterspelen. Die ervaring neemt hij mee in deze debuutroman.
Elst schrijft filmische scènes en geloofwaardige dialogen en vangt zijn observaties in klare taal, met mooie beelden. De keutels van een geit worden “zachte kogels” die op de grond vallen, uitwaaien aan zee omschrijft Elst als een beetje wegwaaien uit jezelf, en zelfs het binnenstappen van een winkel krijgt betekenis: “Onze wereld begint in de leegte tussen twee onbekenden.”
Helemaal mooi is hoe hij erin slaagt weer te geven hoe het voelt om opnieuw onder de levenden te komen nadat je bent flauwgevallen. En ook bijzonder fraai is de scène waarin het lezen van de onthoofdingsscène uit De idioot van Fjodor Dostojevski verweven wordt met een vrijpartij.
De professor vindt tijdelijk opnieuw troost bij een ex, een kunstenares, maar hij merkt ook hoe het verleden weer de bovenhand neemt sinds haar komst. Zo leren we de geschiedenis van professor Bentoné kennen, via flashbacks naar zijn jeugd in het gezin van een arme maar gedreven vakbondsmilitant, die de staking in de metaalfabriek net iets te lang trekt.
Elst heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt door de flashbacks in aparte hoofdstukken te stoppen. Ze duiken juist overal op, als plotse gedachten, ideeën en herinneringen die haastig opkomen en even snel weer verdwijnen. Dat is knap, het is hoe herinneringen werken. Dan denkt hij plots aan hoe het was om met zijn zusje Anna te gaan zwemmen, of hoe ze zich verstopten in het graanveld naast hun huis, maar ook hoe het gezin te weinig geld had om haar leukemie te laten behandelen, terwijl veel rijkere mensen er ook nog eens in slaagden een inzamelactie voor hun kind op te zetten. De ongelijkheid voedt de rebelse geest van professor Bentoné, maar ook zijn creativiteit en zijn humor.
Want nergens vervalt deze aria in geweeklaag over hoe ellendig het leven wel is, hoe hard en oneerlijk. Zo schetst Elst een beeld van een wereld die we te weinig kennen. Minder rauw, maar wel in de traditie van J.M.H Berckmans, en met een onderkoelde humor die soms wat aan het personage Dikke Freddy van Erik Vlaminck doet denken. Van deze professor willen we graag nog meer leren.