Dansen tegen de diaspora van de dood: ‘Dans dans revolutie’ van Lisa Weeda
Mensen die in de oorlog zijn gesneuveld, duiken in Lisa Weeda’s tweede roman plots op bij mensen thuis, waar ze tot leven gedanst kunnen worden. Dans dans revolutie is soms wat grotesk en steriel, maar biedt toch hoopvolle fictie bij een hopeloos conflict als dat in Oekraïne.
Oorlogsslachtoffers uit het buurland Besulia verschijnen bij burgers thuis: “de Diaspora van de Dood”. De getroffen mensen overhandigen de lijken aan een speciaal voor dit doel opgetuigde organisatie, of doen zelf een poging ze met een speciale dans tot leven te wekken. Dat zijn de gegevens die aan de basis staan van de vier verhaallijnen in Dans dans revolutie. We volgen de immigrante Toni die, vergezeld door haar moeders geest, lichamen ophaalt. We leren Sara en Emma en de mythische Notsjnik kennen, en we kijken mee naar Maks, Danylo en Sophia, twee wakker gedanste Besulianen en hun gastvrouw. We ontmoeten een Besuliaanse instagramster, Anna, en haar grootmoeder, en begrijpen waarom Anna’s laatste, indringende Instagramfilmpje op zwart ging. En ten slotte keren we met Toni en twee gewekte Besuliaanse kinderen in Besulia terug.
Heel realistische personages zoals arbeidsmigranten en een instagramster, maar ook een mythisch wezen als Notsjnik, die eigenhandig de vroeg gestorvenen van het front in Besulia naar een buurland brengt: die mix van dromerige mythologie en rauw-hedendaagse elementen past goed in het werk van Lisa Weeda (1989). Haar veelvuldig genomineerde en met de Bronzen Uil bekroonde romandebuut Aleksandra bevatte een mix van familie- en grote geschiedenis, tegen de achtergrond van het visioen van een communistisch paleis in Oekraïne. Voor literair tijdschrift De Revisor schreef ze een essayistisch feuilleton waarin een huurmoordenaar en de verteller de verhaallijn manipuleren, en een stuk over de MH17-ramp. Voortbordurend daarop creëerde ze de 3D-installatie ROZSYPNE. Ze maakte al een theatervoorstelling, Vrede, en in mei 2024 volgt een theatrale installatie gebaseerd op Dans dans revolutie.
© Geert Snoeijer
Oekraïne is dus een rode draad in haar werk. Weeda’s grootmoeder is in dat land geboren en via een werkkamp in nazi-Duitsland in Nederland beland. Haar verre familie daar, die voor een deel in bezet gebied leeft, kent ze persoonlijk. Maar in deze tweede roman neemt Weeda meer afstand van het concrete Oekraïne, om de morele positie te onderzoeken van ons, de volgers, sympathisanten en afgehaakten in de westerse wereld. Zoals de geliefden Sara en Emma. Zij zijn net aan het vrijen als Sara schreeuwt. “Dat is snel voor een mens, weet ik – het lijkt me ook wat overdreven”, observeert de Notsjnik. Maar een orgasme is het niet, ze heeft het door de Notsjnik gebrachte lijk ontdekt. “Wat de fuck moeten we hier nou mee? We kunnen haar niet eens wegbrengen, de body-drop-offcentra zijn vol”, is Sara’s eerste reactie, maar Emma besluit dat ze dit dode meisje een tweede kans wil geven. Door de populaire Besuliaanse instagramster Anna weet ze van een heel intense volksdans, “de svaboda samoverzjenja, daar kan je het kwaad mee verjagen, het duister en de duivel. Én de doden die te vroeg zijn heengegaan, die kan je weer tot leven wekken, als je het goed doet!” Daarmee zet ze de relatie met Sara, die echt geschrokken is, wel op scherp.
Het is een hoopvolle gedachte dat dansen levens kan veranderen, nieuwe inzichten, nieuwe kansen kan bieden
Sara en Emma en de anderen zijn samen een sympathiek gezelschap, overtuigende personages die je alle kanten van de oorlog laten zien (behalve de daders). Betrokken mensen die het beste willen met de wereld, en die iets kunnen dóén. Het is een hoopvolle gedachte dat dansen levens kan veranderen, nieuwe inzichten, nieuwe kansen kan bieden – zoals we dat ook wel van kunst in het algemeen zeggen. Dat als je echt je best doet, je iemand tot leven kan wekken. Dat is prachtig, maar ook wat abstract, en dat helpt het boek niet.
Dans dans revolutie is het overtuigendst als het de grijze, rauwe realiteit van het leven schetst: de confrontatie met doden, ruzies die maar niet beslecht worden, vies en triest werk voor migranten, naderende vijandelijke troepen… Maar op andere vlakken is de roman sterieler. Zo stinken de lijken niet, en aan de andere kant van de weegschaal lijkt romantische liefde – wat doen die Emma en Sara bij elkaar? – afwezig. En als Weeda dat mythische wezen introduceert als persoon, is ze mij even kwijt. Zo beangstigend zijn die mysterieus verschijnende doden niet, als zo’n figuur ze daadwerkelijk transporteert, over orgasmes oordeelt of geërgerd uitroept: “Wat voor voorstelling hebben mensen eigenlijk van doden, kijken ze hier nooit lang naar hun overledenen?”
‘Dans dans revolutie’ is het overtuigendst als het de grijze, rauwe realiteit van het leven schetst
Toch slaat de balans bij mij door naar een positieve beoordeling. Als een bijna realtime reactie op de grote actualiteit is Dans dans revolutie geslaagd: je verplaatst je in de posities van mensen die gedwongen worden te handelen of te ondergaan. Zoals krantenreportages gezichten, namen en stemmen aan een conflict geven, zo doet deze roman dat ook, mét food for thought. Zoals elke werkelijk geëngageerde roman dwingt hij je tot de vraag: wat zou ik doen? Hoe zou ik reageren? Zou ik het nieuws nog volgen, zou ik de haren wassen van een anoniem lijk, zou ik dansen, zou ik iemand in huis nemen, naar hun moederland terugbrengen?
De drie eerste delen van de roman, die sterk om de diaspora en de dans draaien, geven je vooral materiaal voor discussie, voer voor engagement. De grondtoon is daar wat bitter. In de laatste twee delen wisselen levendige hoop en diepe triestheid elkaar af. Wanneer Weeda schrijft over de benarde situatie waarin instagrammer @AnnaFromBesulia verkeert en over Toni die twee tot leven gewekte kinderen terugbrengt naar hun Besuliaanse huis, raakt ze je echt.
Bovendien weet ze de stemmen van haar personages uitstekend te treffen. De verwendheid van Gen Z, de gelikte Instagramtoon, de onderdrukte bitterheid van de migrant met het rotbaantje – Sara, Anna en Toni zíjn het. En haar beeldspraak is regelmatig echt prachtig. “Hij knijpt rustig, heel licht, oefent bijna geen gewicht uit, alsof zijn hand een blad is dat van een boom valt en kalm op de aarde neerkomt, zo zacht dat je, wanneer je het ziet gebeuren, eigenlijk niet gelooft dat het echt zo is gegaan.” Dat is zo’n passage in het laatste deel waarin Weeda lucht en misschien zelfs liefde toelaat in een door en door traumatische situatie. Of, om dat trauma zichtbaar te maken: “Het land ziet eruit als een gewond hert waar halfslachtig op gejaagd is: verwond en voor dood achtergelaten.”
De vraag is of een Instagramaccount, een dans dan wel een roman zo’n land en haar inwoners daadwerkelijk tot leven kan wekken. Ik hoop van wel.
Lisa Weeda, Dans dans revolutie, De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 240 p.