Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Er zit humor in de brieven van arabist en ‘babbelaar’ Nicolaes Cleynaerts
0 Reacties
recensie
geschiedenis

Er zit humor in de brieven van arabist en ‘babbelaar’ Nicolaes Cleynaerts

Theoloog Nicolaes Cleynaerts leerde Arabisch om met de islam in dialoog te treden. Een nieuwe vertaling van zijn brieven kenschetst de selfmade arabist als een nieuwsgierig en humoristisch man. Al bleef hij een kind van de zestiende eeuw. Zijn expliciete uitspraken zijn niet zonder controverse.

In 1993 verscheen op het marktplein van Diest een standbeeld voor theoloog en linguïst Nicolaes Cleynaerts. Vijfhonderd jaar voordien was hij daar ter wereld gekomen. Bij die gelegenheid publiceerde auteur, geboren Diestenaar en classicus Joris Tulkens de historische roman In de ban van Mohammed. Hij stond ook in voor de eindredactie van de tentoonstellingscatalogus Van Diest tot Marokko over deze selfmade arabist.

Onlangs verzorgde Tulkens samen met de Leuvense hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde Jan Papy “de eerste volledige Nederlandse vertaling van alle bekende Cleynaertsbrieven”. Ze dateren uit de periode tussen 1529, toen in Leuven een Hebreeuwse spraakkunst werd uitgebracht van deze geleerde priester en 1541, toen “deze intrigerende man” vanuit Afrika terugkeerde naar Spanje. Tot op heden waren in het Nederlands alleen navertellingen en fragmentarische vertalingen beschikbaar.

Dat nu de integrale correspondentie van Cleynaerts in zijn moedertaal voorhanden is, is een opmerkelijk momentum. Cleynaerts, die zichzelf een “woordenrijke babbelaar” en een “kletskous” noemde, schrijft uitermate onderhoudend, humoristisch, vrijmoedig en met een stevige scheut ironie.

Zijn brieven zijn onbevangen en vertrouwelijke autobiografieën in zakformaat, waarvan de lectuur zonder meer een genoegen is. Dat is deels te danken aan het eigentijdse en levendige taalidioom van de vertalers-editeurs.

Nieuwe horizonten

Cleynaerts schreef zijn 61 brieven vanuit Leuven en Parijs, maar ook vanuit steden in Portugal, Spanje en Noord-Afrika. De theoloog, die in Leuven op eigen houtje was begonnen met de studie van het Arabisch, reisde in 1531 naar Spanje. Hernando Colón, een zoon van Christoffel Columbus, had hem op bezoek in de Nederlanden geëngageerd om zijn bibliotheek in Sevilla te beheren. Dat kwam goed uit: precies op dat moment was Cleynaerts verwikkeld in een aanslepend proces over zijn aanstelling als pastoor van het begijnhof van Diest. Die juridische strubbelingen wilde hij graag achter zich laten.

Cleynaerts woonde en werkte ook lange tijd in Portugal. Hij verdiepte zich intensief in de arabistiek in een omgeving die tijdens de voorgaande eeuwen langdurig was geïslamiseerd. Van mei 1540 tot oktober 1541 verbleef hij in het Marokkaanse Fez. Na zijn terugkeer naar Spanje overleed hij in 1542 in Granada.

Cleynaerts noemde zichzelf een “woordenrijke babbelaar” en een “kletskous”

De ondertitel van deze editie van de oorspronkelijk in het Latijn geschreven correspondentie, Nicolaes Cleynaerts’ brieven uit de Arabische wereld, strookt niet helemaal met de historische waarheid, zowel geografisch als thematisch gezien. In plaats van ‘uit’ had er beter ‘over’ gestaan. Pas vanaf zijn 22ste brief, die hij vanuit het Zuid-Portugese Evora op 14 maart 1535 schreef aan zijn Leuvense leermeester, de beruchte inquisiteur Jacobus Latomus, komen Cleynaerts’ ervaringen met de Arabische taal en de islamwereld volop op de voorgrond.

Pen boven zwaard

Wat Cleynaerts vooral hoopte, was een gesprek met de islam op te zetten. Weliswaar om de moslims te overtuigen dat zij een heilloze dwaalleer aanhingen en een “goddeloze sekte” vormden. Toch toonde hij zich vrij uniek in zijn streven. Anders dan Cleynaerts schaarden zijn tijdgenoten zich vooral achter de militaire Reconquista en de gedwongen bekeringen in de veroverde gebieden op het Iberische schiereiland.

Vanuit Fez omschreef de priester zijn intenties op 9 april 1541 als volgt: “Ik had uitsluitend voor ogen om net zoals ze in het Latijn tegen de andere ketters schrijven, op dezelfde manier de Arabische pen tegen de mohammedanen te voeren. Dat kan niet gebeuren zonder grondige kennis van hun leer. En ook niet als we alles geloven wat er in de Latijnse geschriften over die volkeren bijeen wordt geleuterd. We moeten aanpakken wat ze in hun eigen boeken vertellen. Daartegen moeten we onze wapens richten”.

Eerder al had Cleynaerts genoteerd: “Ik wil mensen opleiden die het Arabisch zowel in gesproken als geschreven vorm beheersen. Ze moeten met de mohammedanen in discussie kunnen gaan, het zij van man tot man in een dialoog, hetzij bij afwezigheid in geschriften”.

Cleynaerts achtte het christendom zonder meer superieur aan de islam. Hij stond een aanpak voor die zowel getuigde van intellectuele nieuwsgierigheid als van missioneringsdrang. Met zijn talenkennis wilde hij “vrome resultaten” behalen en met islamieten “in de dogmatische arena” treden. Zijn doel was “een opening te creëren naar de redding van zoveel volkeren die nu door zulke afschuwelijke dwalingen verblind zijn geraakt”.

Door te kiezen voor argumenten in plaats van wapens ging Cleynaerts in tegen de geest en de mentaliteit van zijn tijd, zowel in de op dat moment door de Reformatie sterk verdeelde christelijke als in de islamitische geloofsgemeenschap, waar iedereen het evenmin met elkaar eens was.

Cleynaerts’ humanistische boodschap om kennis en inzicht te verwerven over de vijandige ander was een opmerkelijk signaal om de religieuze en politiek-maatschappelijke spanningen en conflicten rationeler en vreedzamer aan te pakken. Hij presenteerde communicatie als een alternatief voor confrontatie.

De soms expliciete uitspraken zijn niet zonder controverse. Vandaag loont het om deze brieven met veel zin voor nuance en in hun context te duiden

Wat niet belet dat Cleynaerts tegelijk een kind van zijn tijd was. De profeet Mohammed kwalificeerde hij als “een walgelijke usurpator” en “een wrede machtswellusteling”. Het project om bij voorkeur aan de Leuvense universiteit een academisch instituut op te richten voor de studie van het Arabisch en de islamitische cultuur als een verlengstuk van de theologische faculteit, heeft Cleynaerts door zijn vroegtijdige dood niet kunnen concretiseren.

Nood aan nuance

In de slotzin van hun geannoteerde brieveneditie spreken Tulkens en Papy de hoop uit dat de intellectuele openheid van die zoekende en zichzelf relativerende humanisten een blijvende inspiratie mag zijn in de moderne samenleving. Dat geldt zeker voor Cleynaerts, met zijn ongebruikelijke instelling en houding. Hij toonde zich bereid om de taal waarin de Koran en de Soenna’s waren opgetekend aan te leren. Door de verhouding tussen het christendom en de islam op die manier te benaderen wilde hij komen tot overleg en discussie.

Toch moeten we vandaag omzichtig en behoedzaam omspringen met Cleynaerts’ teksten. Zijn soms weinig zachtzinnige en expliciete uitspraken zijn niet zonder controverse. In het gepolariseerde klimaat vandaag loont het om deze brieven met veel zin voor nuance en in hun context te duiden. De brieven vormen in de eerste plaats een belangwekkende historische documentatie. Pas in tweede instantie zijn ze materiaal voor een actueel maatschappelijk debat.

Of Nicolaes Cleynaerts een uitzonderlijk man was, zoals Tulkens en Papy zich in hun nawoord afvragen, is nogal hoog gegrepen. Maar zijn biografisch en intellectueel parcours spreekt tot de verbeelding. Dat Cleynaerts het verdient te worden gememoreerd om wie hij was en wat hij deed, staat buiten kijf.

Jan PAPY en Joris TULKENS (eds.), In de ban van Mohammed. Nicolaes Cleynaerts’ brieven uit de Arabische wereld, Gorredijk, Sterck & De Vreese, 2021, 400 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.