‘Stenen eten’ van Koen Caris: ontsnappen uit een beklemmend dorp
Een ogenschijnlijk doodgewoon Nederlands dorp wordt opgeschrikt door een reeks zelfmoorden van tieners. Koen Caris laat in Stenen eten voelen hoe moeilijk het is om achtergelaten te worden, zeker in een beklemmende, dorpse omgeving.
De Achterblijvers, een groep jongeren die na hun middelbare onderwijs nooit zijn vertrokken om in de grote stad te studeren, of desnoods in de horeca te werken. Of De Parkmeisjes, een groep keurige meiden die merkkleding belangrijker vinden dan rebellie. In het dorp van Ben, die eindexamen doet, worden de jongeren in subcategorieën ingedeeld, dat houdt de dorpse samenleving lekker overzichtelijk.
Tot welke groep behoort hijzelf, of wil hij behoren? Geen idee. Hij vormt een los samengesteld driespan met Tom en Hettie. Dat kwam haast geruisloos tot stand. Zij stonden hem aan de schoolpoort op te wachten in de dagen dat hij, nu drie jaar geleden, met de moed in de schoenen richting schoolbanken trok, want Ben was ongewild het middelpunt van de dorpse belangstelling geworden. Zijn zusje Kim, het mooiste meisje van het dorp, ontnam zichzelf het leven op de avond van haar achttiende verjaardag. De spoorweg aan de rand van het dorp is er nog iedere dag de stille getuige van.
© Jelmer de Haas
De dorpelingen, zeker zijn schoolgenoten, zoeken vervolgens onhandig contact met Ben. Maar hijzelf wil het liefst onzichtbaar zijn. Dat hebben wel meer tieners, maar als je dode zusje eigenlijk het middelpunt van het dorp vormt, dan wil je gewoon verdwijnen. Tom en Hettie vormen zijn beschermende harnas. Met zijn depressieve moeder maakt hij wel eens een grapje, maar echt praten over wat er die avond is gebeurd, dat lukt hen niet, zeker niet nadat Bens vader het huis heeft verlaten. Ze leven naast elkaar in hetzelfde huis, ze slagen er niet in om hun verdriet te delen. Zelfs niet op de avond dat ze voor Bens achttiende verjaardag uit eten gaan. De herinneringen aan wat er drie jaar eerder voorviel, hangen als een loden tafelkleed over de gebeurtenissen.
Koen Caris vertelt in zijn debuutroman Stenen eten het verhaal vanuit het standpunt van Ben, en dat is een van de sterktes van dit boek. Door niet van vertelstandpunt te veranderen en alles vanuit Bens perspectief te bekijken, laat hij mooi zien hoe beklemmend het kan zijn om in zo’n dorp op te groeien. Zeker als er iets dramatisch gebeurt waardoor de wereld er plots helemaal anders uitziet, en de wereld van de volwassenen botst met die van kinderen of tieners. In die zin vertoont dit debuut enige gelijkenissen met De avond is ongemak, het alom gelauwerde debuut van Marieke Lucas Rijneveld.
Ben wil zich afsluiten, maar zoekt uiteindelijk toch troost, onder andere bij Jack, de stoerste jongen van het dorp en het vriendje van zijn zus Kim op het moment dat ze een einde aan haar leven maakte. Uiteraard ziet het hele dorp in Jack de schuldige van Kims suïcide, maar Ben voelt aan dat hij, net als zijn moeder, misschien de enige in het dorp is die ook nog snapt hoe het is om achtergelaten te worden.
Koen Caris heeft ervaring in het theater, en dat laat zijn sporen na in de sterke compositie van zijn debuutroman
Ondertussen wordt het dorp opgeschrikt door nog meer zelfmoorden die families aan flarden scheuren, waardoor de dorpelingen nog meer de blik richten op Ben en zijn moeder. Wat weten zij? Wat veroorzaakt dit alles? Ben probeert nog meer te vluchten. Hij is verslaafd aan een documentaire over Navy Seals die erin slagen om martelingen te doorstaan, daar wil hij een voorbeeld aan nemen. En hij ontdekt de liefde, die tot zijn verbazing wordt beantwoord. Hij neukt zich suf, maar dat zet de vriendschap met Tom en Hettie wel op de helling. Raakt hij daardoor niet nog meer geïsoleerd?
Stenen eten is een erg knap debuut dat in eenvoudige taal de verschroeiende beklemming van een dorp laat voelen. Caris heeft ervaring in het theater, en dat laat zijn sporen na in de sterke compositie van het boek. Caris zet met Ben ook een zeer geloofwaardig personage neer, een getroebleerde jongen die zijn weg zoekt door het leven.
Tussendoor wemelt het van de mooie zinnen, die laten zien wat voor een goede, veelbelovende schrijver Caris is. “Ik ben niet graag in de huizen van andere mensen, ik hoef niet te zien hoe zij hun levens op orde hebben”, laat hij Ben in het begin vertellen. Pas later ontdekt hij dat achter al die opgeruimde gevels ook duistere geheimen schuilen. En dat we allemaal vreemden blijven voor elkaar, of om in de mooie woorden van Caris’ Ben te zeggen: “Ineens voelt het krankzinnig dat dit de mensen zijn die ik het allerbeste ken; we hebben geen idee van elkaar.”