‘Redder’ van Hannes Dedeurwaerder: ontsnappen uit een sektarische gemeenschap
In zijn semiautobiografische debuut schrijft Hannes Dedeurwaerder over zijn verleden in de sektarische Pinkstergemeenschap. Het is een originele kijk in een wereld die anders gesloten blijft.
Neen, hij heeft niet alles zelf meegemaakt, erkende Hannes Dedeurwaerder eerlijk bij het verschijnen van Redder, zijn debuutroman die zich afspeelt binnen de krijtlijnen van een Pinkstergemeente. Maar alles wat hij beschrijft in het boek is ooit weleens gebeurd, de ideeën die hij erin rondstrooit zijn levendiger dan ooit, en de beschrijving van hoe het is om op te groeien in een streng-religieuze gemeenschap is realistisch en confronterend.
© James Arthur Gekiere
Redder is het verhaal van Samuel Stroobant, een jongen van negentien die opgroeit binnen een erg religieuze familie, aanhangers van de Pinksterkerk. Die religie bepaalt bijna heel zijn leven, al worstelt Samuel wel met zijn geloof. Hij wil eindelijk weleens een godsbewijs zien, de gebeurtenis zelf, en niet alleen maar de eindeloze stroom aan getuigenissen over de wonderen die Hij verricht. Samuel had tenslotte een schooljaar van zijn jonge leven opgeofferd aan het geloof, omdat hij tijdens zijn examen biologie weigerde te antwoorden op vragen over de evolutieleer.
Voor Samuel en zijn geloofsgenoten staat het als een paal boven water: de evolutie zoals die wordt gepredikt op school is blind en doelloos, ze kan nooit tot de complexe organismes leiden die wij zijn. Het enige logische, zelfs wetenschappelijke alternatief is dat de schepping het idee is van een Man met een Plan. De veertiende-eeuwse filosoof Willem van Ockham, niet toevallig een franciscaner monnik, wordt erbij gehaald als extra argument. Zijn befaamde theorie over het scheermes wordt voor het gemak samengevat als “de minst complexe uitleg is altijd de meest waarschijnlijke”.
De protagonist wil eindelijk weleens een godsbewijs zien, en niet alleen maar de eindeloze stroom aan getuigenissen over de wonderen die Hij verricht
Samuel haalt net als zijn medestanders zijn kennis en argumenten uit boekjes als Zie de mens, en is mee gevormd door literatuur als Je ziel voor wat zakgeld, dat moet aantonen hoe demonisch de wereld van de rock-’n-roll wel is. Voor een muziekliefhebber als Samuel een behoorlijk confronterende leeservaring, maar hij gelooft het wel.
En toch, zijn schoolvriend Arvid, een echte rebel, knabbelt langzaam aan Samuels overtuigingen. Hij plant zaadjes van twijfel, stelt vragen waarop Samuel soms slechts met schouderophalen kan antwoorden, treurend om zoveel onwetendheid bij zijn vriend.
Of is het andersom? Samuel ervaart de twijfel als een kanker, een ongeneeslijke ziekte. Steeds meer trekt hij zich terug in het natuurdomein waar hij ook een weekendbaantje heeft in de kantine. Al is er dan wel weer Molly, een meisje uit de kerk voor wie hij gevoelens koestert, en de uitdrukkelijke wens van de kerkleiding om naar Amsterdam te trekken als voorbereiding op zijn roeping als zendeling.
Twee dingen zijn knap aan dit boek. Dedeurwaerder laat mooi zien hoe het is om op te groeien in zo’n geloof, een sektarische gemeenschap die doorgaans gesloten blijft voor buitenstaanders. Twijfel en fanatisme wisselen elkaar af, de twijfel blijft rondzingen in het eigen hoofd, het fanatisme wordt uitgedragen naar de buitenwereld. De twee lijken elkaar op bepaalde momenten te versterken, alsof Samuel het nodig heeft om zichzelf blijvend te overtuigen.
Dedeurwaerder illustreert hoe je in een denkfuik terecht kan komen, en hoe verduiveld lastig het is om daar weer uit te geraken
Die worsteling is goed beschreven. Maar wat erg fijn is, is dat Dedeurwaerder zijn verhaal vertelt zonder rancune of wrok. Hij laat ook zien hoeveel liefde en solidariteit er bestaat binnen zo’n gemeenschap, hoe hecht de band is tussen de gelovigen, mensen die elkaar beschouwen als één grote familie. Uiteraard is het daardoor des te moeilijker om je aan die groep te onttrekken. Erg vanzelfsprekend is deze coming of age dus niet.
Het is ook niet zo moeilijk om de parallellen te zien met soortgelijke fanatici, of het nu gaat om andere geloofsgemeenschappen, antivaxers of ideologische scherpslijpers aan de uitersten van het politieke spectrum. Dedeurwaerder illustreert hoe je in een denkfuik terecht kan komen op zoek naar bewijzen voor iets wat je sowieso al gelooft, en hoe verduiveld lastig het is om daar weer uit te geraken.
De verdienste van het boek ligt dus grotendeels daar. Literair gezien is Redder
wellicht niet het meest opmerkelijke boek van het jaar, daarvoor is het vaak iets te rechttoe rechtaan. En de copywriter die Dedeurwaerder ook is bezondigt zich iets te vaak aan woordgrapjes, al zijn er enkele zeer aardige vondsten bij.
Toch zit er nog een laag in het boek die dit debuut extra glans en spankracht geeft. De titel geeft het al een beetje prijs, maar Redder zit vol verwijzingen naar teksten van de betreurde Gentse zanger en schrijver Luc De Vos van Gorki, niet toevallig een man met een melancholische hang naar een verdwenen vorm van warmte die hij vond in het geloof. Die intertekstualiteit maakt lezing van Redder extra boeiend, net als de zoektocht van Samuel Stroobant naar de ware betekenis van het leven.
Hannes Dedeurwaerder, Redder, Bibliodroom, 2022, 288 p.