Ilja Leonard Pfeijffers Boekenweekgeschenk is boven alles een pleidooi voor literatuur
Literatuur zet je aan tot reflectie op je leven en kan je zelfs op gang helpen. Dat laat Ilja Leonard Pfeijffer op slimme wijze zien in Monterosso, mon amour, het Boekenweekgeschenk 2022. Betekenis ontstaat pas in ‘boeken, waar het gemodder van het toeval door de alchemie van de woorden is omgesmolten tot een glanzende bol onontkoombaarheid’.
In zijn roman De procedure (1998) doet Harry Mulisch zijn best een bepaald type lezer zo snel mogelijk weg te jagen. Wie spanning en actie verwacht, “ten einde de tijd te doden, kan dit boek beter meteen dichtslaan, de televisie aanzetten en op de bank achterover zakken als in een warm schuimbad.” Na enkele bespiegelingen over het ontstaan van de mens, Adam en Eva en de Sefer Jetsirah concludeert Mulisch aan het begin van het tweede hoofdstuk: “Ziezo, de opzet is gelukt. Wij zijn onder elkaar. De onreine meelezers zijn hals over kop gevlucht.”
© Keke Keukelaar
Iets soortgelijks waagt Ilja Leonard Pfeijffer in Monterosso, mon amour. Niet zo expliciet als Mulisch, die erop durfde te vertrouwen dat zijn werk toch wel voldoende liefhebbers trok. Pfeijffer doet het indirect, door een boek dat dit jaar cadeau wordt gedaan aan honderdduizenden lezers – van wie velen de voorkeur geven aan populaire, toegankelijke auteurs als Lucinda Riley en Corina Bomann en nooit eerder iets van hem hebben gelezen – te beginnen met twee pagina’s filosofische bespiegelingen en verwijzingen naar Anna Karenina en Nietzsche.
“Wordt ontevredenheid tevredenheid als je je erbij neerlegt?”, vraagt Carmen, hoofdpersoon van het Boekenweekgeschenk 2022, zich af. En: is gewenning een overlevingsstrategie die een evolutionair voordeel biedt? Kunnen geluk en ongeluk wel als familieaangelegenheden worden beschouwd? Valt vrijwel alles te verdragen als je een doel hebt in je leven? Wat zijn “verloren momenten” als je onherroepelijk ieder uur ouder wordt, ongeacht of je dat uur energiek vooruitblikt of melancholiek over vroeger mijmert?
En toch is het een goed begin. Direct is duidelijk dat Monterosso, mon amour
niet draait om het banale liefdesavontuur: Carmen, een uitgebluste vrijwilligster van de bibliotheek, besluit haar belofte aan een Italiaanse vakantieliefde – dat ze ooit terug zou komen – gestand te doen. Ze arriveert in een vanwege de pandemie uitgestorven stranddorp, ontmoet eerst de verkeerde Antonio om uiteindelijk op een onverwachte manier alsnog met hem te worden herenigd. Waarna ze gelouterd terugkeert naar Nederland.
De Riley- en Bomann-lezers kunnen zich natuurlijk laten meeslepen door dit verhaal. Dankzij Pfeijffers vertrouwde welluidende stijl vol kwinkslagen, bewust archaïsche formuleringen en ironische terzijdes gaat dat bijna vanzelf. Maar met deze vragen geeft hij zeer nadrukkelijk handvatten om verder te kijken. Om het verhaal te interpreteren. Neem Carmens eerste vraag. Heeft zij dit avontuur aangevat om zich níét neer te leggen bij haar ontevredenheid? Of had zij dat beter wel kunnen doen omdat zij na afloop terug moet naar haar lege bestaan en zij daar nog ontevredener mee zal zijn?
Het belang van verhalen is in wezen groter dan het belang van het leven zelf omdat niemand daar ooit enige greep op krijgt
Het is een van de manieren waarop Pfeijffer toont wat literatuur kan doen. Een verhaal kan je aanzetten tot reflectie over je eigen leven. Daarnaast kan een verhaal je op gang helpen – zoals ook Carmen overkomt. Zij leest in Brieven uit Genua, de autobiografie van Ilja Leonard Pfeijffer met wie ze op de basisschool in de klas heeft gezeten, dat zíj schoolzwemmen voor hem zin gaf. Hij vond haar het mooiste meisje van de klas. Maar als hij in de Boekenweek haar bibliotheek bezoekt, herkent Pfeijffer haar niet meer. De teleurstelling daarover is zo groot dat ze besluit haar oude vakantieliefde op te zoeken.
Daaraan voegt Pfeijffer enkele overwegingen van Carmen – een gretige lezeres – toe over het belang van verhalen, dat in wezen groter is dan het belang van het leven zelf omdat niemand daar ooit enige greep op krijgt. Omdat het leven betekenisloos is. “Betekenis vindt ze in boeken, waar het gemodder van het toeval door de alchemie van de woorden is omgesmolten tot een glanzende bol onontkoombaarheid. Dat is het geheim: dat je de wereld niet nodig hebt om er betekenis in te ontdekken.”
Monterosso, mon amour
is op deze manier boven alles een pleidooi voor literatuur. Het geeft je leven richting, het geeft je leven betekenis aan je leven, sterker nog: het leven bestaat pas als het is opgetekend, zoals ook Carmen aan het einde ontdekt. Op weg naar huis bedenkt ze dat het avontuur in Italië al met al weinig opzienbarend is. “Je zou er een boek over kunnen schrijven”: die waarheid geldt niet voor haar. En toch moet ze toegeven: pas nu het als boek bestaat – met deze novelle namelijk – is het alsof het echt is gebeurd.
Die inzet maakt dit boek misschien wel tot het perfecte Boekenweekgeschenk. Pfeijffer heeft zich, anders dan de bedoeling is, aan het thema van dit jaar gehouden: Eerste liefde. Hij heeft de Boekenweek zélf een rol gegeven in het plot. En hij heeft de betekenis van het geschenk thematisch uitgewerkt: een literair verhaal dat meer is dan wat het op het eerste gezicht lijkt. Heel slim. Al had ik dát eerlijk gezegd wel verwacht van een auteur die nu al een kwarteeuw zoveel bravoure legt in zijn oeuvre.