Heimwee naar de heimat: Wido Bourel op zoek naar zijn Vlaamse wortels
In Frans en toch Vlaams schetst Wido Bourel het verhaal van zijn geboortestreek, Frans-Vlaanderen. Geregeld neemt hij daarbij het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel. De evolutie van het Frans-Vlaams vormt een rode draad in Bourels boek, dat eindigt met een pleidooi voor het heimatgevoel.
Begin 2023 speelde een kleine Frans-Vlaamse voetbalploeg voor de zestiende finale van de Franse beker tegen het grote en schatrijke PSG. Deze match groeide uit tot een feest waarop de Frans-Vlamingen aan heel Frankrijk hun eigen identiteit toonden. Tussen de duizenden supporters stond ook de Frans-Vlaamse publicist Wido Bourel. Voor hem was dit zonder twijfel een hoogdag.
© Wikimedia Commons
Al een groot deel van zijn leven speurt Fransman Wido Bourel naar zijn Vlaamse wortels. Die heeft hij zelf moeten zoeken, want op school werd hem geleerd dat Frankrijk “un et indivisible” was. Vooral in de lessen geschiedenis was er geen ruimte voor nuancering. Pas op zijn veertiende kreeg de jonge Wido te horen dat zijn streek ooit tot Vlaanderen en de Nederlanden had behoord en groeide bij hem het besef dat wat hem op school werd aangeleerd een zeer eenzijdig verhaal was.
Zijn huidige passie voor geschiedenis is een inhaalbeweging, schrijft hij, en de zoektocht naar zijn wortels een levenstaak. In zijn nieuwste boek Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen schetst hij het verhaal van zijn geboortestreek dat hij zelf op school had willen leren. Voor hem is de officiële Franse geschiedschrijving “op vele vlakken een hemeltergende, grove vervalsing”.
Bloemlezing van hoogtepunten
In tien hoofdstukken toont Bourel hoe rijk de geschiedenis van Frans-Vlaanderen is. Hij begint zijn verhaal bij de vroegste prehistorische stammen, waar hij resten vindt van Noordzeegermanen en door Karel de Grote verbannen Saksen. Wie niet goed oplet, waant zich op zeker ogenblik in Tolkiens Midden-aarde. Oromanzakken, Bolgs, Rutheiers en Diabinthen waren blijkbaar volksstammen die in deze gebieden hebben gewoond. Een paragraaf verder duiken zelfs Moerduivels en Boskerels op. Zijn verdere zoektocht naar sporen van de Noordzeegermanen brengt Bourel ook bij Saksen, bij de Broekers van Sint-Omaars en zelfs bij Saracenen. Deze benaming duikt in de buurt van Sint-Omaars wel vaker op. Ze werd blijkbaar gebruikt om ongelovigen aan te duiden, of Franstalige (Waalse) inwoners in de streek.
Wido Bourel toont de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden
Hoofdstuk na hoofdstuk bespreekt Bourel de rijke geschiedenis van de Franse Nederlanden. Zijn boek leest als een bloemlezing van hoogtepunten uit die geschiedenis en hij toont ook de grote betekenis aan van deze streek voor de hele Nederlanden. Een serie belangrijke figuren, veldslagen en verdragen passeren de revue.
De auteur kan het ook niet nalaten om geregeld het officiële Franse geschiedenisonderwijs op de korrel te nemen. Hij heeft het over een “eeuwenlange brainwashing door de overwinnaar” en geeft zelfs voorbeelden van “geschiedvervalsing”. In Franse geschiedenisboeken wordt bijvoorbeeld het Roelandslied voorgesteld als een Frans epos. Roeland is een Frankische ridder, zegt de auteur, uit de tijd dat er nog geen Fransen waren.
Vlaamse beweging in Frankrijk
In het negende hoofdstuk ‘Hoop en wanhoop van Frans-Vlaanderen’ heeft Bourel het over het opkomend regionalisme in Noord-Frankrijk. Daarin komt Nicolas Bourgeois uitgebreid aan bod. Deze advocaat uit Hazebroek heeft een grote invloed gehad op de jonge Frans-Vlaming. In 2020 publiceerde Bourel nog een boek over Bourgeois, federalist en overtuigd Europeaan, die tussen de twee wereldoorlogen nauw betrokken was bij het radicale Vlaamsch Verbond van Frankrijk en zijn leider Jean-Marie Gantois. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zette het Verbond zijn activiteiten verder. Gantois koos ervoor om tijdens de oorlog cultureel actief te blijven.
Men kan zich, volgens Bourel, vragen stellen bij bepaalde keuzes van Gantois, maar “de situatie verplichtte hem om dubbel en zelfs tripel spel te spelen met het oog op beterschap voor Frans-Vlaanderen”. Dit is een vrij cryptische zin die op zijn minst wat meer uitleg had verdiend. Na de oorlog werden zowel Gantois als Bourgeois gearresteerd. Bourgeois werd volledig vrijgepleit, maar Gantois werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap en werd ook verbannen uit Frans-Vlaanderen. Volgens Bourel slaagden “de Franse jakobijnse inquisiteurs” erin “de Vlaamse beweging in Frankrijk in diskrediet te brengen en af te remmen”.
Je kan je afvragen of Gantois door zijn optreden en publicaties voor en tijdens de oorlog zijn belagers niet zelf alle argumenten heeft verschaft om hem in diskrediet te brengen en samen met hem, voor vele jaren, de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen.
Uitstervend Frans-Vlaams
De evolutie van het Frans-Vlaams loopt als een rode draad door het verhaal. Veel plaatsnamen en toponiemen getuigen ook vandaag nog van de eeuwenlange aanwezigheid van deze taal. Maar de taalgrens schuift steeds meer naar het noorden op. Bourel toont zich hier dan ook geen optimist: het zal volgens hem geen tien jaar meer duren voor de allerlaatste sprekers zijn verdwenen. Hij stelt vast dat vandaag, tot voldoening van de Franse jakobijnen, de taalgrens en staatsgrens samenvalt. Tot zijn ergernis blijven de Vlaamse en Nederlandse overheid daar zeer onverschillig tegenover.
Wido Bourel: ‘Het is belangrijk dat het Nederlands als streektaal en als taal van de buren wordt erkend’
De auteur pleit ervoor om het Nederlands in Frans-Vlaanderen te promoten. Niet als een vreemde taal, zoals de Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele voortdurend voorstelt, maar als taal die er ooit geschreven en onderwezen werd. “Het is belangrijk dat het Nederlands er als streektaal en als taal van de buren wordt erkend”, schrijft Bourel. Hij pleit er ook voor dat de geschiedenis van de streek onderwezen wordt, want de kennis van de geschiedenis wordt “bepalend als onderscheidende factor van de Vlaams-Nederlandse identiteit aldaar”.
De heimat
Aan het slot van zijn boek pleit Bourel zeer sterk voor het heimatgevoel. Voor hem is het de kern van alle dingen. Dat gevoel heeft te maken met onthaasting, samenhang, veiligheid en erkenning. Het is een heus programma en hij formuleert dat in een twaalftal punten. Eén daarvan is het stimuleren van grensoverschrijdende contacten, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid, vervoer en dergelijke. Dat regionale besturen aan weerszijden van de grens daar vandaag al grote inspanningen voor doen, gestimuleerd door Europese subsidies, vermeldt Bourel niet. Heimat heeft dan ook meer met emotie te maken, en altijd meer met het verleden dan met het heden.
Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen is geen algemene geschiedenis van Frans-Vlaanderen, maar het boeiende en zeer persoonlijke verhaal van een geëngageerde auteur op zoek naar zijn wortels.