Een echte grande dame. Over het leven van actrice Elisabeth Andersen
Elisabeth Andersen (1920-2018) was misschien wel de grootste Nederlandse actrice van de vorige eeuw. Journalist Brigit Kooijman schreef een boek over haar, gebaseerd op de vele gesprekken die ze met Andersen voerde. Dat leverde pure oral history
op.
Ze was een actrice uit de tijd dat toneel nog Toneel was. Hoge kunst. Een statige vrouw met een enorme présence en een zorgvuldige, hyperbeschaafde dictie, nét niet bekakt. Eigenlijk heette ze Annie de Bruijn, een doodgewone naam die weinig bij haar paste. Als actrice heette ze vanaf 1943 Elisabeth Andersen, een prachtnaam waarnaar haar persoonlijkheid is gaan staan. Zij droeg bij aan de naoorlogse glorietijd van het Nederlandse toneel, de tijd van de prestigieuze gezelschappen, iconische acteurs, volle zalen en grote recensies in de kranten. Ze was een generatiegenote van Mary Dresselhuys (1907-2004), Ank van der Moer (1912-1983) en Ellen Vogel (1922-2015), fameuze actrices. Andersen overleefde hen alle drie, en ook alle mannelijke acteurs van haar generatie. Zíj kreeg als enige tot driemaal toe de belangrijkste Nederlandse toneelprijs, de Theo d’Or.
Een grande dame, een echte. Toch maakte zij, in interviews en publieke optredens, nooit de indruk dat toneel haar leven was. Ze had iets nuchters, iets relativerends. Ze was geen artistiekerige mevrouw, geen aanstellerige diva, ze was politiek geëngageerd en had meningen. Toneel was haar werk, en daar was ze goed in. Je vermoedde een ander, boeiend leven naast dat van glansrollen en klaterend applaus.