De universiteit denkt links, blijkt uit het boek van Andreas De Block
De geruchten kloppen: universiteiten zijn overwegend links, zo blijkt uit onderzoek van hoogleraar wijsbegeerte Andreas De Block. Wat nu? Onderzoek en onderwijs waardenvrij proberen te maken? Dat is een illusie, meent De Block.
Het is een hardnekkig gerucht dat al in de jaren 1950 circuleerde, in elk geval in kringen van conservatieve en politiek eerder rechts denkende mensen: de academische wereld zou politiek en ideologisch overwegend links zijn. Professoren en onderzoekers, zo vermoedt men, stemmen groen en socialist, of linkser nog. Een minderheid neigt naar het centrum en een enkeling bevindt zich aan de rechterzijde.
Wie opinies heeft die afwijken van de linkse orthodoxie komt academisch nauwelijks aan de bak. De rangen sluiten zich in commissies en faculteitsraden. Rechts denkende medemensen krijgen geen aanstelling, en als dat toch gebeurt, blokkeert men hun bevordering of verkrijgen ze geen onderzoekssubsidies. Hun onderzoek wordt eenzijdig fel bekritiseerd. Het is rechts, dus kan het wetenschappelijk niet deugen. Dat alles levert eenzijdig onderwijs op, om het woord indoctrinatie niet te gebruiken, klinkt het ter rechterzijde. Studenten horen alleen linkse interpretaties van de geschiedenis. Op de lijst van verplichte literatuur staan voornamelijk linkse auteurs, en mogelijke onderwerpen voor een eindverhandeling passen in een links discours.
© Pittsburgh University
Het zijn populaire meningen over de universiteit bij rechts denkenden, maar zijn ze ook juist? Andreas De Block, hoogleraar wijsbegeerte aan de KU Leuven, nam de wijze beslissing om zijn job als academicus ernstig te nemen en ging op onderzoek. Wat blijkt? De geruchten kloppen. Universiteiten zijn inderdaad overwegend links, al zijn er verschillen tussen de disciplines onderling.
De Block is zich er uiteraard van bewust dat de termen “links” en “rechts” weinig ruimte laten voor nuance. Zo associëren we links met progressief en rechts met conservatief. Maar er zijn linkse mensen die over sommige kwesties conservatieve standpunten hebben, en er zijn rechtse progressieven. Hij verliest zich gelukkig niet in academische muggenzifterij hierover, en legt helder uit hoe degelijk uitgevoerd onderzoek, dat een representatief aantal mensen bevraagt, op wetenschappelijk aanvaardbare wijze het onderscheid tussen links en rechts zinvol kan hanteren.
Over het algemeen is het eerder voorspelbaar dat iemand die zich links noemt zich ook als feminist en antiracist ziet, hogere belastingen wil voor miljonairs en meer geld vraagt voor de zorg. Iemand die zich als rechts profileert, pleit dan weer voor minder belastingen en het schrappen van cultuursubsidies, wil de misdaad strenger aanpakken en verzet zich tegen economische migratie.
Zowel op basis van eigen onderzoek als uit zijn studie van de relevante wetenschappelijke literatuur kan De Block bevestigen dat veel meer professoren en onderzoekers zich herkennen in de linkse denkwereld en agendapunten dan in die van het rechtse spectrum. Dat valt vooral op in de Verenigde Staten. In de Humanities, de cultuur- en gedragswetenschappen, leunt de overgrote meerderheid van onderzoekers en van het onderwijzend personeel bij de Democraten aan. Vrijwel niemand is Republikein. In disciplines zoals de sociale psychologie en filosofie noemt de grote meerderheid van professoren zichzelf progressief (liberal), en de helft van de doctorandi ziet zichzelf als very liberal (zeer links). Zelfs in de rechtenfaculteiten, waarvan men doorgaans denkt dat ze eerder rechts gekleurd zijn, gaat tachtig procent van de politieke donaties van professoren naar de Democraten. De dominantie van linkse sympathieën geldt ook voor de economische faculteiten, en disciplines zoals de scheikunde en ingenieurswetenschappen kleuren eveneens overwegend links.
Linkse academici zijn geneigd te ontkennen dat rechtse collega’s ondervertegenwoordigd zijn
Wat geldt voor de Verenigde Staten, gaat in grote lijnen ook op voor het Verenigd Koninkrijk, voor Canada en voor West-Europa, met inbegrip van de Lage Landen. De Block: “De conclusie is duidelijk: links zwaait de plak aan onze universiteiten.” Er zijn weliswaar interne verschillen. Zo zijn economisten bijvoorbeeld veel minder links wat handel en economie betreft dan hun collega’s in pakweg de psychologie en antropologie. Wat ethische thema’s betreft, zijn ze vrijwel even progressief als andere gedragswetenschappers, terwijl juristen op dat vlak conservatiever zijn. In disciplines zoals landbouw- of ingenieurswetenschappen valt het linkse karakter minder op, maar dat heeft ermee te maken dat het daar uitgevoerde onderzoek uit zichzelf minder politiek of ideologisch beladen is. Bij sociologisch, politicologisch of criminologisch onderzoek is dat vrij evident anders.
De Block stelt zich terecht vragen bij het linkse profiel van de universiteiten. Maar er is meer. Academici die zichzelf als links profileren, zijn ook geneigd om te ontkennen dat er een ondervertegenwoordiging is van rechtse onderzoekers en docenten. Of erger: ze vinden het geheel terecht. Rechtse mensen zouden minder intelligent zijn en slecht onderzoek uitvoeren. Dus ligt het niet aan discriminatie of aan vooroordelen dat rechts en links niet evenredig zijn vertegenwoordigd aan de universiteiten. Het academische selectieproces zorgt voor een vorm van survival of the smartest, en dat zijn nu eenmaal linkse mensen.
Een andere verklaring voor de linkse dominantie luidt als volgt: het is door de resultaten van het onderzoek zelf dat mensen links worden. Als je, zoals academici, begrijpt hoe de werkelijkheid in elkaar zit, is het alleen maar rationeel om links te zijn. Dat komt neer op de uitspraak die de Amerikaanse komiek Stephen Colbert ooit deed: “Facts have a well-known liberal bias.” De Block vindt het verbazingwekkend dat linkse mensen doorgaans niet (willen) begrijpen hoe problematisch de situatie is. Sterker nog: sommigen zijn zelfs expliciet bereid om rechtse academici te discrimineren, wat volstrekt ondenkbaar is mocht het over andere academische minderheden gaan. De zeldzame rechtse onderzoekers blijken dan weer aan zelfcensuur te doen, uit angst voor de reacties van hun linkse collega’s.
De zeldzame rechtse onderzoekers blijken aan zelfcensuur te doen, uit angst voor de reacties van hun linkse collega’s
Wie meedenkt met De Blocks overtuigende analyse, vraagt zich spontaan af: wat valt hieraan te doen? Wetenschap, aldus een wijdverspreide opvatting, moet ernaar streven om waardenvrij te zijn. Ideologische motivaties voor onderzoekshypotheses zijn taboe. Wetenschappelijk onderzoek gaat over de werkelijkheid zoals ze feitelijk in elkaar zit. Waarden en normen horen daar niet in thuis.
De oplossing ligt dan voor de hand: wetenschappelijke onderzoeksaanvragen, artikelen en onderwijs zoveel mogelijk vrijwaren van alles wat politiek, ideologisch of moreel beladen is. De Block ziet dat anders. Hij legt omstandig uit dat het een illusie is om wetenschap waardenvrij te maken. Sterker nog, het is ook niet nodig. Al kunnen ze het soms goed verstoppen, onderzoekers zijn ook mensen. Het is onvermijdelijk dat ze moreel beladen opvattingen hebben. We moeten hen niet vragen om die op een of andere magische wijze uit te schakelen. De Block ziet meer heil in het streven naar grotere ideologische diversiteit en transparantie. We mogen de betrouwbaarste onderzoeksresultaten verwachten van wetenschappers met verschillende politieke profielen die samenwerken over een bepaald thema.
Andreas De Block schreef een uitstekend en belangrijk boek. Ideologie aan de universiteit is niet louter een academisch thema. Wetenschappers wegen op de publieke opinie en op het beleid. De universitaire wereld doet er goed aan om zijn analyse ernstig te nemen. Het is ook een moedige publicatie. Hij mag scherpe reacties verwachten van een meerderheid van zijn collega’s. Een minderheid zal hem complimenteren. De ironie hiervan zal hem zeker niet ontgaan.
Andreas De Block, Is links gewoon slimmer? Ideologie aan onze universiteiten, Lannoo Campus, Leuven, 2023, 222 p.