Deel artikel

literatuur recensie

Wie zijn die sympathieke charlatans? ‘De minzamen’ van Koen Peeters

16 februari 2022 4 min. leestijd

Juist door niets te benoemen, maar er tastend en vragend omheen te cirkelen, weet Koen Peeters in deze roman iets te zeggen over grote thema’s als vriendschap, de dood en de zin van het bestaan.

Ogenschijnlijk is de opzet van Koen Peeters’ nieuwe roman helder. De minzamen is ontstaan uit het verzoek van zijn oude professor antropologie Renaat Devisch om namens hem mensen uit zijn leven te ontmoeten – de schrijver legt het allemaal precies uit. Een pastoor uit het geboortedorp van zijn vrouw. Een handoplegger die al 6.054 patiënten heeft behandeld. Een psychotherapeute die hem ooit na lezing van een boek van zijn hand extatisch opbelde. Enzovoorts.

Peeters beschrijft hoe het allemaal is gegaan. Hoe hij Devisch ontmoet midden in een verschrikkelijke sneeuwstorm, jaren nadat zijn colleges aan de KU Leuven zo’n indruk op hem hebben gemaakt, hoe hij daarna wordt opgenomen in zijn discussiegroepje van antropologen en psychoanalisten, hem helpt bij de ontmanteling van zijn bibliotheek en collectie Afrikaanse beelden, en stipt iedere drie weken op bezoek gaat om te vertellen over zijn ontmoetingen en nieuwe opdrachten te ontvangen.

Het voelt, zo vertelt hij, alsof zijn oude professor hem als secretaris inhuurde om hem als het ware de goddelijke ingeving in te fluisteren dit boek te schrijven. Geen roman zoals het succesvolle De mensengenezer (ECI Literatuurprijs 2017, Confituur Boekhandelsprijs 2018), dat was gebaseerd op het leven en denken van de karaktervolle antropoloog, maar een boek over alle “minzamen” die Devisch heeft gekend. Het laatste antropologische boek dus dat hij via Peeters kon maken.

Want dat is dit boek óók: “de collectie van minzamen” die beiden hebben aangelegd. Dat zijn, zoals het op pagina 161 een eerste keer wordt uitgelegd, “een slag van mensen dat zich bezighoudt met die delicate kwesties [ofwel: datgene wat we niet kunnen benoemen of begrijpen]. Zij hebben het talent of de juiste gevoeligheid, het karakter om over het onzegbare te praten, de mensen te helpen, en soms zelfs de gemeenschap hierrond samen te brengen.”

Maar wacht even. Is het zó eenvoudig? Is De minzamen slechts een combinatie van een verslag van een vriendschap tussen meester en gezel en een antropologische studie? Het levert heus voldoende leesgenot op. Peeters’ ingetogen, observerende stijl geeft de vriendschap een sterke emotionele lading. Ook de portretten zijn krachtig. Met minimale middelen weet hij iedereen raak te typeren. Maar het mooist is toch de subtiele manier waarop Peeters je – zoals in al zijn romans – dieper onder de oppervlakte doet zoeken.

Hij geeft voldoende aanwijzingen. Om te beginnen gaat het boek helemaal niet over Koen Peeters en Renaat Devisch. Je bent geneigd, tegen elk beter weten in, deze echte mensen voor ogen te zien door alle kennis die je meebrengt. Een literair tijdschrift? Dat moet DW B zijn, waar Peeters bij betrokken is. De overleden filosofe Patricia? Dat zal De Martelaere zijn. Leuven? Daar woont hij tegenaan. En is Peeters geen auteur die zijn literaire oeuvre optrekt uit feiten?

Peeters wekt de indruk zich te beperken tot de feiten, maar buigt die juist graag naar zijn bedoelingen

Toch stáát er iets anders. De schrijver heet Paul en de professor Remi – zoals ik mezelf voortdurend moest helpen herinneren. En ze doen en zeggen óók dingen die in werkelijkheid niet zijn gebeurd. Zo was Peeters niet in Congo na de dood van Devisch om dit boek af te ronden, maar vijf jaar daarvoor. In werkelijkheid is hij dan ook een auteur die slechts de indruk wekt zich te beperken tot de feiten, maar die net als iedere literator graag buigt naar zijn bedoelingen.

En wie zijn de minzamen eigenlijk? De karakterisering lijkt duidelijk. Het zijn genezers, bemiddelaars, mediums, die zelf een ondoorgrondelijk innerlijk hebben. “Intussen kijken zij ongemerkt, schaamteloos naar zichzelf. Wat zij dan denken? We weten dat niet. In geen geval willen ze betrapt worden. Daarbinnen zou een leegte kunnen zijn, of erger nog, een wonde. Want de genezers zelf zijn kwetsbaar als geen ander. Ze willen de wereld genezen, omdat er niemand is die hen geneest.”

Maar in het nawoord schrijft Peeters achteloos, tussen enkele korte woorden over de ontstaansgeschiedenis van de roman en een omvangrijke opsomming van de mensen die zijn dank verdienen, dit: “De minzamen is een roman over een professor en een amateur-antropoloog, die denken een exhaustieve, universele encyclopedie te kunnen maken van minzame mensen. Voor de volledigheid heb ik ook enkele sympathieke charlatans meegenomen”.

Pardon? Charlatans? Dat geeft onverwacht – gezien de plek in het boek – een hele draai aan de roman. Kennelijk acteren sommige personages alleen maar een rol als minzame. Alleen: wie dan? De handoplegger? Je zou het van de rationele Peeters, die herhaaldelijk getuigt van zijn ongeloof in iedere vorm van paranormaal denken, verwachten. Maar waarom niet de religieuzen met een officiële functie in de kerk? Zoals de exorcist. Want laten we wel wezen: duivels? Welke serieuze mens gelooft daarin?

De volgende vraag die hieruit voortvloeit is: maakt het uit? Gaat het er niet om dat alle minzamen een functie hebben voor degenen die hen gebruiken als bemiddelaar tussen het onzegbare en henzelf? Of de mensen zich nu wenden tot een handoplegger, een pastoor, een filosoof of tot abstractere zaken als een beeldje met rituele functie of de kunst: als ze er oprecht in geloven, kan het troost bieden. Een manier om te leven met dat onbenoembare dat altijd zo zwaar weegt op de ziel.

Laat iedere lezer daarom zelf bepalen wie hij een charlatan vindt en wie niet. Voor mij, zo mogelijk nog rationeler dan Peeters, zijn dat eigenlijk alle mensen met hun lijntjes met iets “van boven”, iets wat “buiten ons staat” – ik kan er met mijn verstand noch mijn gevoel bij. Dan heb ik liever psychotherapeuten, al dwingt deze roman me te accepteren dat hun wetenschappelijke theorieën ook niet allemaal zijn gefundeerd in onweerlegbaar empirisch onderzoek.

Peeters zelf zal in ieder geval voor niemand een charlatan zijn. Als schrijver – een beroep waarmee de beoefenaars óók het onzegbare proberen voelbaar te maken – is hij er dit keer opnieuw in geslaagd om iets over te brengen over grote thema’s als vriendschap, de dood en de zin van het bestaan. Juist door niets te benoemen, maar er tastend en vragend omheen te cirkelen, krijg je het gevoel na lezing iets wijzer te zijn geworden. En iets getroost.

Koen Peeters, De minzamen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2021, 288 p.
Maarten Dessing recent

Maarten Dessing

literair journalist

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291c0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)