‘De man die een berg werd’ van Grete Simkuté: ultiem offer in mysterieus Japan
Een zoekende jonge vrouw raakt geïnspireerd door de omzwervingen van een Japanse monnik uit de negentiende eeuw. In De man die een berg werd schrijft debutante Grete Simkuté over de drijfveren van de mens en hoe die ons kunnen leiden en misleiden.
Tijdens een trip naar Marokko overdenkt een jonge vrouw haar relatie met haar Noorse vriend. Ze viel tijdens een trip door Azië ooit op zijn speelsheid en nonchalance, maar ondertussen heeft hij meer oog voor zijn surfboard en zijn gamecomputer dan voor haar.
Terwijl hij met andere hedendaagse hippies zijn kunsten vertoont op de golven van Taghazout aan de Atlantische Oceaan, verdiept zij zich in Haruki Murakami. Daardoor raakt ze in de ban van een oude Japanse traditie: de sokushinbutsu, een monnik die zichzelf heeft afgezonderd, uitgehongerd en vervolgens gemummificeerd in een afgesloten grot in de bergen. De betrokkenen noemen het geen zelfmoord, maar eeuwige meditatie.
Dan verplaatst de actie zich naar het Japan van de negentiende eeuw, de jaren twintig. We maken kennis met Myo, een jongeman die monnik is geworden in een boeddhistische sekte. Hij heeft aan de sekteleider net te kennen gegeven dat hij klaar is voor de sokushinbutsu, de ultieme overgave.
We krijgen het verhaal van Myo in twee lagen. Er zijn de dagen dat hij zich voorbereidt op zijn finale afzondering in de grot, dagen die hij in bijna-eenzaamheid doorbrengt op de heilige berg vlak bij het klooster, levend van de bessen die hij er van de struiken plukt. Die hoofdstukken worden afgewisseld met het verhaal van Myo voor hij besliste om een sokushinbutsu te worden.
Dat levensverhaal van de jongeman, een tiener nog, zit vol drama. Na zijn geboorte spreekt hij geen woord, tot hij als zesjarige een zusje krijgt. Zij wordt zijn heldin. Maar de familie heeft het zwaar: de rijstoogst mislukt, eerst vader en vervolgens moeder sterven de hongerdood. Myo belooft zijn moeder op haar sterfbed om voor zijn zusje Asa te zorgen, maar tijdens de vlucht naar de stad komt ook zij om van de honger. Het is haast te veel ellende om te verteren voor een kinderziel, maar gelukkig vindt hij onderdak in het klooster.
Daar kan hij stil zijn, hoeft hij niet meer te praten. Sommige monniken zien zijn stilte als een teken van sterkte, anderen vermoeden dat hij een diep geheim met zich meezeult, nog anderen vermoeden woede.
De setting van de jonge monnik op de berg, getergd en getest door het aardse leven, geeft Simkuté uiteraard alle ruimte om te filosoferen over het leven. De man die een berg werd omschrijven als een filosofische roman is overdreven, maar het is wel een boek vol bespiegelingen over de drijfveren van de mens en hoe die ons kunnen leiden en misleiden, over de zoektocht naar verlichting, over het verlangen om een beter iemand te zijn en over het onvermogen om ooit een ander echt te kennen. We bestaan uit botten, vel en nederlagen, is een van de droevige vaststellingen van Myo.
Het is gelukkig niet al kommer en kwel. Er is ook tijd voor mooie dromen, voor een ontluikende liefde met een kunstenares, en zelfs voor enige homo-erotische spanning met een andere monnik, een man die door de kracht van zijn haiku’s nader tot Myo komt. De poëzie zal uiteindelijk een levensbepalende rol spelen.
En dan is uiteindelijk toch de vraag: welk pad kies je, welk mysterie volg je, welke offers ben je bereid om te brengen, voor jezelf en voor anderen? Simkuté werkt geduldig naar haar climax toe, en de laatste hoofstukken worden steeds een beetje adembenemender, als in een trance. Op den duur weet je niet meer wat hallucinaties zijn en wat echt is.
Simkuté, die in Litouwen is geboren en nu in België werkt als zelfstandig journalist en copywriter, heeft als debuut een erg rijk boek geschreven, vol mooie beelden en oosterse mystiek. Ook al neigt hij naar de dood, toch komt Myo in haar verhaal helemaal tot leven. Simkuté schrijft beeldend en heeft zich duidelijk verdiept in haar onderwerp. Ze schrijft met veel gevoel voor ritme en voor sfeer, en het verhaal staat vol rake observaties en opmerkingen over het wankelmoedige wezen dat de mens is, monnik of niet.
Uiteindelijk koppelt Simkuté nog twee keer kort terug naar de jonge vrouw met de Noorse surfvriend, want het is duidelijk dat het verhaal van Myo haar ook aan het denken zet over haar leven en vooral haar relatie. Dat die niet zal blijven duren, was van de eerste alinea’s al duidelijk. Dat hedendaagse kader voegt dus niet echt veel toe, veel meer dan een aanleiding om Murakami te gaan lezen en Japan te ontdekken is het niet. Die raamvertelling had dus niet gehoeven, maar dat is slechts een detailkritiek op een verder uitstekend debuut.