Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Martha Claeys ziet de emancipatorische kracht van trots
0 Reacties
recensie
samenleving

Martha Claeys ziet de emancipatorische kracht van trots

In onze christelijke traditie werd trots heel lang gezien als een negatieve emotie, aldus filosofe Martha Claeys, maar dat hoeft niet zo te zijn. Trots kan ook een emancipatorische en dus positieve invloed hebben.

Het blijft merkwaardig, wanneer je de bochtige weg door de Toscaanse heuvels volgt en opeens in de verte San Gimignano ziet liggen met zijn veertien hoge torens. Ze werden tussen de twaalfde en de veertiende eeuw gebouwd door een aantal machtige families met als enig doel de anderen de loef af te steken. Mijn familie heeft het hoogste aanzien want wij hebben de hoogste toren, zoiets. Oorspronkelijk waren er zelfs tweeënzeventig.

Die Italianen toch, gniffelen wij dan wat makkelijk, ze waren zo trots, ze zijn nog steeds zo trots en ze zullen altijd zo trots blijven. Maar misschien is er wel meer aan de hand, schrijft Martha Claeys (1994) in Trots. De filosofie van een emotie, en is het verlangen achter die torens wel niet zo uitzonderlijk als we zouden denken of willen. In de economie is er bijvoorbeeld zoiets als de Easterlin-paradox, het wereldwijd opgemerkte fenomeen dat wanneer de koopkracht voor iedereen stijgt niemand zich rijker voelt. Alleen wanneer de koopkracht van één iemand stijgt ten opzichte van die van zijn omgeving voelt hij zich rijker. Als puntje bij paaltje komt, willen we dus allemaal beter zijn dan onze buren, zo blijkt, of anders gezegd, we zijn allemaal San Gimignanonezen – of hoe ze daar ook mogen heten.

Een boek schrijven waarin de lof van de trots wordt gezongen, lijkt een gewaagde zaak – om nog te zwijgen over het schrijven van een proefschrift in de filosofie waarin dat gebeurt. Toch is dat wat Martha Claeys deed, en wel aan de Universiteit Antwerpen. Cultuurchristenen als we zijn, vinden we trots immers een perfide emotie. Noemde paus Gregorius de Grote de trots niet de grootste hoofdzonde omdat ze de mens boven God plaatst waar slechts nederigheid, schuld en schaamte gepast zijn? En vond ook Thomas Hobbes trots geen negatieve emotie omdat ze de competitiviteit stimuleert en de ongelijkheid dient?

Inderdaad, maar sommige filosofen hielden er heel andere ideeën op na. Zo vond Aristoteles trots een deugd zolang die ook werkelijk gefundeerd was in daden en kwaliteiten. Valse bescheidenheid was niets voor de oude Grieken. En ook David Hume en Jean-Jacques Rousseau vonden trots een positieve emotie. Je doet iets waar je trots op kunt zijn om de anderen te imponeren, zei de eerste, en dus is het een maatschappelijk opbouwend gevoel. De tweede vond dan weer dat trots onrecht aanklaagt en zo gelijkheid bevordert. Anachronistisch genoeg zat Rousseau daarmee op dezelfde golflengte als de Black Pride- of de Gay Pride-bewegingen, die trots zijn op hun huidskleur of seksuele geaardheid omdat ze erom worden gediscrimineerd. Wat zij voelen, is een culpabiliserende trots, die aanklaagt en streeft naar gelijkheid.

Volgens Claeys liggen drie gevoelens aan de basis van trots: zelfwaardering, zelfrespect en zelfliefde

Trots is geen makkelijk bij de lurven te vatten concept, schrijft Claeys. Er zijn verschillende redenen om trots te zijn en de vraag is of ze allemaal onder eenzelfde noemer te vatten zijn. We hadden de aanklagende trots al, maar er is natuurlijk ook trots op basis van daden. Ik loop een marathon en kom als eerste over de meet. Dan mag ik trots zijn, dat spreekt voor zich, maar meteen kan ik me ook afvragen in hoeverre die prestatie louter mijn eigen verdienste is. Wat bijvoorbeeld met mijn ouders die veel tijd en geld geïnvesteerd hebben in mijn atletiekcarrière, of mijn coach die me zo goed begeleidde dat ik in staat was tot deze overwinning?

Volgens Claeys liggen drie gevoelens aan de basis van trots, waarvan er twee al ter sprake kwamen. Over zelfwaardering hadden we het in het marathonvoorbeeld en over zelfrespect toen we het over Black Pride hadden. Waardering verdien je, legt ze het verschil tussen beide uit, terwijl ieder mens recht heeft op respect. En zo maakt ze wel meer vergelijkingen die er recht op zijn. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen Black Pride en White Pride? Dat het eerste een vorm van trots is die gericht is op gelijkheid tussen wit en zwart, terwijl de tweede juist de superioriteit van de witte mens voorstaat, en dus de ongelijkheid.

Het derde gevoel aan de basis van trots is zelfliefde, een term die enige uitleg behoeft. Je kan vandaag geen weekendbijlage van een krant openslaan zonder op een artikel te stoten over zelfzorg en zelfliefde, waarbij die termen inhoudelijk niet te onderscheiden zijn van platvloers egoïsme, zoals een journalist van The New Yorker die Claeys aanhaalt beweert. Ik voel me door mijn werk zo geremd in mijn persoonlijke vrijheid en ontwikkeling, verzuchten sommigen dan – even vergetend dat werk een deel is van de persoonlijke expressie en zingeving van ieder mens.

Zoals de oude filosofen al wisten, heeft trots ook een maatschappelijke functie

Maar het is dus niet dat soort zelfliefde waar Claeys het over heeft, maar wel zelfliefde zoals Iris Murdoch die invulde: liefde als de praktijk van het aandacht schenken. Het is het luisteren naar en het exploreren van het eigen ego, zonder dat evenwel in zijn falen goed te keuren. Zelfliefde is ook altijd gericht op het verbeteren van het eigen ik, en daardoor ook op het verbeteren van de samenleving, want zoals de oude filosofen al wisten, heeft trots ook een maatschappelijke functie. Als iedereen zelfliefde opvat als een respectvol maar kritisch omgaan met het ik, aldus Claeys, wordt het een morele en politieke kracht ten dienste van de algemene emancipatie.

Het zijn mooie woorden, maar of ze van Trots. De filosofie van een emotie ook een goed of representatief boek maken is iets anders. Daarvoor blijft de concrete uitwerking van het emancipatoire potentieel van trots te beperkt tot wat er vandaag aan de hand is. Welke invloed heeft deze emotie gespeeld in de voorbije eeuwen? Afgezien van een wat verloren gelopen paragraafje over de Vlaamse Beweging, heeft Claeys het daar niet over. Ze verwijst bijna alleen naar hedendaagse Angelsaksische filosofen, schrijvers en voorbeelden en beperkt zich al te vaak tot een Amerikaanse context. Ze heeft het bijna uitsluitend over raciale en transemancipatie, waardoor je als lezer wat op je honger blijft en het gevoel krijgt dat de vlag de lading niet helemaal dekt. Wellicht had een andere, minder algemene en op de actualiteit inspelende ondertitel hieraan kunnen verhelpen.

Martha Claeys, Trots. De filosofie van een emotie, Boom, Amsterdam, 2023, 222 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.