Kunnen in de wereldstad Antwerpen alleen Vlamingen thuis zijn?
(Ludo Abicht) Ons Erfdeel - 1992, nr 3, pp. 343-353
De auteur probeert vanuit de geschiedenis te verklaren waar de \rebellie\" van de Antwerpenaren vandaan komt, zoals die zich herhaalde malen heeft geuit in de verkiezing van marginale figuren. Hij stelt de verkiezing van A. Borms, de activist die als landverrader in de gevangenis verbleef op het ogenblik dat hij in Antwerpen werd verkozen (1928), tegenover de ten onrechte veel minder bekende affaire L. Frenssen, de anarchist die in 1938 zes zetels in de gemeenteraad haalde met zijn Technokratische partij en in 1939 zelfs tot kamerlid werd gekozen. Nadat hij die tweede zaak uitgebreid heeft besproken, probeert de auteur aan te tonen dat de Antwerpenaren beide figuren niet naar het Parlement hebben gestuurd uit willekeur of cynisme, maar dat beide verkiezingen gezien moeten worden als een logisch verzet tegen de ontoereikendheid van de democratische praktijk. In het tweede deel van zijn essay werkt hij die stelling uit, waarbij zowel de positie van de joden als die van de migranten aan bod komt; hij eindigt met een eigenzinnige verklaring voor het verkiezingsgedrag van de Antwerpenaren. De humanistische verontwaardiging die dit verkiezingsgedrag heeft opgeroepen, moet zich z.i. trouwens richten tegen de beleidsmensen: alleen zij hebben de sleutel en het geld voor een oplossing in handen."
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden