Deel artikel

Lees de hele reeks
VL ⇄ NL

Zonder wrijving (en geld) geen glans

6 maart 2024 6 min. leestijd Met laaglandse groet

Het leven van Hugo Claus laat zowel de vruchtbare wisselwerking als culturele spanning tussen Nederland en Vlaanderen zien. Een nieuwe VL⇄NL-nieuwsbrief, over Claus en Waes, kutjobs en hoge literatuur.

Beste lezer,

In het spoor van zijn toenmalige lief, actrice Elly Overzier, reisde de jonge schrijver Hugo Claus in het najaar van 1950 naar Parijs. Daar voegde hij zich bij de Nederlandse avant-garde. Hij sloot diepe vriendschappen met de schilders Karel Appel en Corneille. Zij prikkelden zijn dichterlijke fantasie, observeert Mark Schaevers in zijn biografie De levens van Claus. “Zoals zijn schildersvrienden met verf stoeiden, ging hij stoeien met beelden gemaakt van taal.”

Het belang van de contacten met Nederlandse kunstenaars, vrienden en uitgevers in Claus’ leven en werk is een van de rode draden in Schaevers’ bijzonder meeslepende biografie. In het najaar van 1951 was Claus in Amsterdam om lijntjes te leggen naar Nederlandse uitgeverijen. Zijn debuut De Metsiers was bij het Vlaamse Manteau verschenen. Maar over de opbrengsten was hij niet tevreden. Als eerste Vlaming trad hij toe tot het fonds van uitgeverij De Bezige Bij. Er zouden er vele volgen.

‘Als ik nog maar in de trein de grens passeer, krijg ik al maagkrampen’ – Hugo Claus

Begin 1970 vertrok Claus naar “de levendigste stad van dat moment”, Amsterdam. In een interview verkondigde hij “dat ik definitief afscheid neem van alles wat met België te maken heeft. Als ik nog maar in de trein de grens passeer, krijg ik al maagkrampen.” Maar toen hij een aantal jaar later eerst naar Parijs en dan naar Gent terugkeerde, was hij tot de conclusie gekomen dat hij “geen Hollander maar een Vlaming op doorreis” was. “Ik mis hier begrip voor het spel.”

Zijn relaties over de grens bleef Claus tot op zijn sterfbed koesteren. Ze waren in zijn leven als dichter, romanschrijver, beeldend kunstenaar, toneelmaker en filmregisseur niet alleen inhoudelijk verrijkend maar ook financieel noodzakelijk. Bij de aanvaarding van de Prijs der Nederlandse Letteren in 1986 dankte hij in versvorm, schrijft Schaevers, “Nederland als het land dat zijn overleven als schrijver mogelijk had gemaakt“.

Half land

De rol van schepper van ruimte voor Vlaanderen speelt Nederland vandaag de dag nog steeds. “Vlaanderen is een half land. Samenwerken is nodig om zuurstof in de budgetten te krijgen”, zei televisiemaker Tom Waes tijdens het Filmfestival Oostende op een bijeenkomst over de Vlaams-Nederlandse samenwerking in de televisiewereld.

Nederland had ook iets te winnen bij die samenwerking, vond Waes. Dat benoemde hij met het wat ongrijpbare begrip “authenticiteit”. Vlaamse televisiemakers zouden meer in staat zijn “de emotionele connectie met de kijker” te leggen.

Fillmjournaliste Karin Wolfs tekende dit en andere intrigerende inzichten over hoe de wrijving tussen Nederland en Vlaanderen glans veroorzaakt op in dit stuk.

Kutjobs

In de jaren na de oorlog kende Claus diepe armoede en honger. Om zijn financiële nood te lenigen, ging hij in het najaar van 1947 in het Noord-Franse Chevrières in een bietenfabriek werken. Uren achter elkaar moest hij met een harde waterstraal de bieten de fabriek in spuiten. Bij een ongeval met ongebluste kalk zou hij – de biograaf houdt een slag om de arm, Claus hield ervan verhalen te verzinnen en uit te vergroten – ook zijn ogen hebben verbrand. Hij hield er een heilig voornemen aan over nooit meer loonarbeid te verrichten en als zelfstandig schrijver in zijn inkomen te voorzien.

Het werk in de bietenfabriek was wat we nu een ‘kutjob’ zouden noemen: zwaar, laaggeschoold, onderbetaald werk. De Nederlandse journalist Jeroen van Bergeijk ging undercover in de kelder van de arbeidsmarkt. Zijn Belgische collega-reporter Pascal Verbeken maakte een fascinerend interview met Van Bergeijk dat licht werpt op de oprukkende controlemaatschappij, de door klasse en opleiding bepaalde tweedeling in de samenleving en de verschillen tussen de positie van werknemers in Nederland en België.

Hoe de literatuur uit de lappenmand te helpen

Tot ver in de jaren 1950 had Claus moeite om van zijn pen te leven. Maar toen De Bezige Bij de Literaire Reuzenpockets introduceerde, begon het hem voor de wind te gaan. De goedkope paperbacks waren zeer populair bij een groeiende groep jonge lezers. Van een pocketuitgave van het toneelstuk Suiker, geïnspireerd door zijn belevenissen in de Noord-Franse bietenfabriek, gingen in een dik jaar na de eerste opvoering in november 1958 bijna 16.000 exemplaren over de toonbank, voor een toneeltekst een spectaculair aantal. Claus en Mulisch waren, observeert voormalig Bij-uitgever Wim Schouten “idolen zoals later sommige popmuzikanten”.

Overheidssubsidies voor schrijvers waren in die tijd een zeldzaamheid. Maar reisbeurzen bestonden wel. Collega-schrijver en ambtenaar Letteren bij het Ministerie voor Nationale Opvoeding en Cultuur (een heerlijke naam!) Karel Jonckheere wees Claus eind 1958 op de mogelijkheid met de Amerikaanse Ford-beurs naar de Verenigde Staten te reizen.

In oktober 1959 scheepte Claus in Le Havre in. Aangekomen in New York deed hij geen oog dicht van opwinding, schreef hij aan een vriend. Bij een cocktailparty trof hij de mensen die ertoe deden van de New Yorkse uitgeefwereld en maakte hij indruk op een verslaggeefster van The New Yorker die hem de rubriek ‘Talk of the Town’ goeddeels liet volpraten.

Het literaire boek heeft het moeilijk, de verkoopcijfers verbleken bij die van de hoogtijdagen van Claus en consorten, zeker van moeilijke genres als toneel en poëzie

Schrijvers uitsturen om het buitenland te veroveren en de eigen literatuur en cultuur onder de aandacht brengen, gebeurt dezer dagen natuurlijk ook nog volop. Binnenkort begint de Leipziger Buchmesse, waar Nederland en Vlaanderen dit jaar gastland zijn. Wellicht is het ook harder dan ooit nodig dat de overheid schrijvers steunt in het promoten van hun werk in binnen- en buitenland, want het literaire boek heeft het moeilijk, de verkoopcijfers verbleken bij die van de hoogtijdagen van Claus en consorten, zeker van moeilijke genres als toneel en poëzie.

Wat de Nederlandse en Vlaamse overheid zoal kunnen doen om de literatuur uit de lappenmand te helpen, inventariseerde literair journalist Maarten Dessing in een stuk dat rijk is aan prikkelende suggesties. Het is geschreven ter gelegenheid van de lancering van ons nieuwe nummer De temperatuur van de literatuur dat op vrijdag 8 maart in Oostende wordt gepresenteerd op de Vlaams-Nederlandse sectordag voor het letterenveld.

Een man in scherven

Nu zou ik u nog kunnen wijzen op een reeks Vlaams-Nederlandse actualiteiten. Het almaar oplopen van de grensoverschrijdende bestuurlijke ruzies bijvoorbeeld. Of het ongemak in de gezamenlijke strijd tegen de drugshandel, waar ik samen met Daan Stoop van De Groene Amsterdammer dit stuk over schreef. Maar liever rond ik af met een warme aanbeveling om de biografie van Claus te lezen.

Dat werkelijk schitterende boek schetst in vaak amusante, soms pijnlijke, dan weer ontroerende verhalen een rijkgeschakeerd beeld van een “man in scherven”. Hij wilde ”ongrijpbaar, onberekenbaar, ongebonden” zijn en was – als haast ieder mens – een vat vol tegenstrijdigheden. Hij had een innnerlijke overtuiging dat hij een van de groten was, maar kon zichzelf ook ten diepste minachten. Hij had een aanleg voor vriendschap en was een gezelschapsdier, maar liet zich tegelijkertijd nooit kennen, had een vlies om zich heen en voelde zich fundamenteel eenzaam. Hij had een talent zowel voor geluk als voor neerslachtigheid. Hij kon hard en vilein zijn maar was bij momenten ook zachtmoedig en kwetsbaar.

Wie zuinig is, zou kunnen zeggen dat deze schrijversbiografie vooral de complexe mens Claus en de worteling van zijn werk in zijn leven belicht. De intellectuele wortels van dat oeuvre en de duiding ervan hebben niet Schaevers’ grootste aandacht. Dat neemt allerminst weg dat hij een even gelaagd als fascinerend portret van de schrijver heeft geschilderd. Hopelijk zet deze biografie ook aan tot herlezing van het oeuvre van een de grootste auteurs die de Lage Landen gekend heeft, een alleskunner die als geen ander zowel Vlaanderen als Nederland toebehoort.

Met laaglandse groet,

Tomas Vanheste

Tomas

Tomas Vanheste

is adjunct-hoofdredacteur Ons Erfdeel vzw, coördinator van VL⇄NL en journalist.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)