Voeren laat de taalstrijd achter zich
Bij het vastleggen van de taalgrens in België zestig jaar geleden kwam de Voerstreek bij Vlaanderen. Zo werden de zes Voergemeenten, die in het noorden grenzen aan Nederland, een Vlaamse enclave in de Franstalige provincie Luik. Communautaire spanningen bestaan nog, maar de Nederlandstalige en Franstalige gemeenschap leven vrij vredig langs elkaar heen. Een nieuwe generatie, die de gewelddadige taalstrijd niet meemaakte, focust op positieve projecten en zoekt de samenwerking.
Grégory Happart komt in werkmanskleren van een dak. Het Voerense gemeenteraadslid werkt in het dagelijkse leven in de bouw. De partij waarvoor hij opkomt, heet tegenwoordig Respect, Avenir, Liberté, vroeger Retour à Liège of RAL. Bij het trekken van de taalgrens in 1963 werd de Voerstreek aan de Vlaamse provincie Limburg toebedeeld, op dat moment tot frustratie van het grootste deel van de plaatselijke bevolking. Bij een publieke consultatie op 28 oktober 1962 bracht ruim twee derde van de inwoners een stem uit, drieënnegentig procent van hen verkoos bij de Waalse provincie Luik te blijven.
© Tomas Vanheste
De overheveling van Voeren naar Limburg was onderdeel van een politieke koehandel bij het trekken van de taalgrens. Een gebied rond Moeskroen ging van West-Vlaanderen naar Henegouwen. Voeren vormde decennialang een splijtzwam in de Belgische politiek. In 1987 viel de regering-Martens VI over de kwestie-Happart. José Happart, de oom van Grégory, was in 1983 burgemeester van Voeren geworden. Hij streed voor de terugkeer naar Luik en sprak geen Nederlands.
Het waren woelige jaren vol polarisatie en geweld. Happart was in 1983 nog maar net aan de macht, toen een lid van de extreemrechtse VMO of Vlaamse Militanten Orde twaalf schoten afvuurde op een Franstalig café in ’s-Gravenvoeren. Het geweld kwam van beide kanten. In maart 1980 schoot een activist van Action fouronnaise met een karabijn op Vlaamse demonstranten die zijn vlag met Retour à Liège van zijn huis probeerden te halen.
Tegenwoordig gaat het er vreedzaam aan toe, zegt Grégory Happart in het cultuur- en sportcentrum van Sint-Martens-Voeren, een van de zes dorpen die de gemeente telt. De twee gemeenschappen hebben elk hun voorzieningen en leven goeddeels langs elkaar heen, ervaart Happart. “Maar dat levert geen problemen op. Afgelopen zondag was ons schoolfeest en tegelijkertijd trok er een Vlaamse processie door het dorp. Er zijn geen fysieke aanvaringen meer, tenminste niet tussen de inwoners.”
Het geweld kwam van beide kanten in de woelige jaren tachtig
Die processie was de Bronk, een Limburgs-katholieke traditie. Julia Verhaegh tekende de affiche voor de Bronk en liep mee. Ze komt uit Asten, een dorp op de grens van de Nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg. “De cultuur in Voeren is heel erg vergelijkbaar. We zitten hier tegen Eijsden en Maastricht aan. Het katholieke zie je terug in de dagelijkse mentaliteit, de cultuur en het verenigingsleven,” zegt ze op het terras voor haar charmante huisje op een heuvel in Sint-Martens-Voeren met uitzicht op de kerk.
Verhaegh woont pas twee jaar in het dorp, maar heeft zich voluit in het gemeenschapsleven gestort en is actief in de parochie en de schutterij. Ze bevestigt het beeld dat Happart schetst. “Het is een klein dorp met twee scholen. De harmonie van de schutterij is Vlaams en je hebt ook een Waalse harmonie. Onze feestzalen zijn apart. Eerlijk gezegd: als wij een feest organiseren zijn er niet zoveel Waalse inwoners die komen, en als zij een feest organiseren laten we ons ook niet altijd zien. Er wordt wel langs elkaar heen geleefd, maar ik denk niet dat dit een probleem is.”
Faciliteiten: niet meer van deze tijd?
Dat de gemeenschappen zonder veel frictie naast elkaar leven, betekent niet dat alle problemen de wereld uit zijn. “Een van de faciliteiten die we hebben verkregen is dat burgers zich altijd in hun eigen taal kunnen uitdrukken”, zegt Happart. “En onze lezing van de wet is dat gemeenteraadsleden in hun eigen taal mogen spreken, maar de Nederlandstalige lezing van de wet zegt van niet. Dus ik mag geen Frans spreken, zeker niet in de gemeenteraad, en al mijn stemmen worden geannuleerd omdat ik ze in het Frans uitbreng.”
Voor Grégory Happart blijven de faciliteiten voor Franstaligen essentieel
Belangrijker dan deze symbolische taalstrijd binnen de gemeenteraad vindt de volksvertegenwoordiger het gevecht voor de rechten van de Franstalige gemeenschap. Happart: “Er zijn systematische administratieve pesterijen om Franstaligen te dwingen hun gebruik van het Frans op te geven. Alle correspondentie van de gemeente, maar ook van de regio en de provincie, is systematisch in het Nederlands, ook al kennen zij de taal van de burger die ze aanschrijven. Ze laten het aan de burger om een kopie in het Frans te vragen. Dat is hun actie- of drukmiddel opdat mensen zich zouden aanpassen aan de Nederlandse taal.”
“Dat is niet uit onwil of omdat we hen willen plagen”, zegt burgemeester Joris Gaens van de partij Voerbelangen in zijn bureau in het gemeentehuis in ’s-Gravenvoeren. “Wel is het zo dat in de omzendbrief-Peeters [een circulaire van de toenmalige Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden uit 1997, TV] is bepaald dat je als lokaal bestuur geen taalregister mag bijhouden. Vandaar dat je papieren altijd in het Nederlands moet uitsturen, waarna inwoners heel eenvoudig een vertaling kunnen opvragen.”
© Tomas Vanheste
De aanduiding “Gemeentehuis – Maison communale” prijkt in de twee talen op de entree, de receptioniste zegt de bezoeker in het Nederlands en Frans goedendag. “Wij zijn een faciliteitengemeente”, legt Gaens uit. “Onze communicatie moet daarom altijd in twee talen zijn. Dat doen we heel strikt. Ik vind het persoonlijk ook een vorm van goede dienstverlening. Maar op zich zetten die faciliteiten niet aan tot integratie. Als je altijd in je eigen taal bediend wordt, waarom zou je je dan aanpassen?”
Voeren is een faciliteitengemeente, dat is verankerd in de grondwet. Maar de burgemeester vindt het niet meer van deze tijd
Dat Voeren een faciliteitengemeente is, is verankerd in de grondwet. Maar eigenlijk vindt Gaens het niet meer van deze tijd. “Normaal gezien zou het een uitdovend karakter hebben om de gevoeligheden van de jaren zeventig, tachtig weg te werken. Intussen zijn we veertig jaar verder en moeten we vaststellen dat die regeling nog altijd van toepassing is op onze gemeente. Dat brengt praktische nadelen met zich mee die ons als lokaal bestuur belemmeren, maar waar de Voerenaar zelf helemaal niets aan heeft.”
Voor Happart blijven die faciliteiten juist essentieel. “De afspraak die zestig jaar geleden werd gemaakt met de Franstaligen bij de overheveling naar de provincie Limburg, was dat mensen in hun eigen taal en cultuur konden blijven leven.”
Kolonisatie en etnische zuivering
In zijn boek Fourons. Le symbole sacrifié (Voeren. Het opgeofferde symbool) uit 2021 heeft Jean-Louis Xhonneux, een van de oprichters van Action fouronnaise, het over een “kolonisatie die zich vertaalt in etnische zuivering (mild – gelukkig!)”. Grégory Happart kan zich in die beladen termen vinden. “Het is een financiële kolonisatie. Vlaanderen heeft hier in Voeren miljarden geïnvesteerd. Ze hebben een scholencampus gebouwd, de provincieschool, en dat voor een bespottelijk kleine bevolking. Het is totaal buiten proportie. Hetzelfde geldt voor de infrastructuur. Er is een politiebureau, er is een brandweerkorps. Men heeft hier massaal geïnvesteerd om het gevoel te creëren dat Voeren bij Vlaanderen hoort.”
Happart: ‘Het is een financiële kolonisatie. Men heeft hier massaal geïnvesteerd om het gevoel te creëren dat Voeren bij Vlaanderen hoort’
Ook etnische zuivering is een term die hij in de mond durft te nemen. “Het is natuurlijk minder gewelddadig dan in Rwanda of Palestina of elders, maar er is een diep verlangen om zich te ontdoen van de Franstaligen, zodat er alleen nog Nederlandstaligen zijn in Voeren. Dit is duidelijk etnische zuivering. Zeker, dat is een schokkende term, maar we gebruiken hem bewust omdat we gechoqueerd zijn door de dagelijkse pesterijen en bevelen om te vertrekken.”
© Tomas Vanheste
De aimabele burgemeester Joris Gaens begint zich op te winden, als hij deze woorden hoort. “Ik vind het crimineel als je het zo uitdrukt. Uiteraard kan ik mij daar helemaal niet in vinden. Ik kan alleen maar zeggen dat iedereen sinds 2000 een gelijke behandeling geniet. Ik zou zelfs het tegengestelde kunnen beweren. Toen zij aan de macht waren, kregen de Vlaamse verenigingen geen subsidies en de Waalse wel. Nu werken wij op basis van reglementen waarbij we geen onderscheid maken tussen Frans- en Nederlandstalig.”
Meerderheids- en generatiewissel
Tot 2000 had de partij van Happart een meerderheid in Voeren. Maar sinds de inwoners afkomstig uit Nederland mogen meestemmen, is de Vlaamse partij Voerbelangen aan de macht. In Voeren maken de Nederlanders ongeveer een kwart van de bevolking uit. Ze zijn neergestreken in de mooie streek net over de grens waar de huizenprijzen relatief laag zijn.
“Voerbelangen heeft intensief de Nederlanders gevraagd om zich in te schrijven en te stemmen”, zegt journalist Philippe Leruth. “Dat was wel een beetje paradoxaal.” Hij wijst erop dat de Vlaams-nationalistische Volksunie (een partij waar later onder meer de N-VA uit voortkwam) waarmee Voerbelangen lange tijd nauwe banden onderhield juist tegen stemrecht voor Europese burgers was.
Journalist Philippe Leruth: ‘Er zijn geen gemeenteraadsleden meer die de woelige jaren tachtig hebben gekend’
Leruth deed voor de Waalse krant L’Avenir jarenlang verslag van de Voerense politiek. Nu hij met pensioen is, volgt hij alles nog op de voet op zijn blog Fouronnades. De gemeenschappen mogen naast elkaar leven en bij tijd en wijle mag er nog gedoe over taal zijn, de harde strijd is verleden tijd, denkt Leruth. “Er zijn geen gemeenteraadsleden meer die de woelige jaren tachtig hebben gekend, ze zijn allemaal jonger. Dat heeft een verandering gebracht. De huidige burgemeester Joris Gaens spreekt redelijk goed Frans. Hij heeft ook een project gestart voor een landschapspark samen met Franstalige gemeenten rond Voeren en met Nederlandse gemeenten.”
In het voorjaar van 2021 deed Vlaams minister van Leefomgeving Zuhal Demir een oproep voor kandidaat-landschapsparken. Samen met drie buurgemeenten uit Nederlands-Limburg en drie uit Wallonië diende Voeren het plan Grenzeloos Bocagelandschap – Bocage sans frontières in. In juni 2023 zat Gaens met burgemeester Marie Stassen van buurgemeente Plombières in een praatprogramma van de regionale televisie om er uitleg over te geven. Zij is de dochter van Albert Stassen, legt Leruth uit. Die was vroeger de voorzitter van de VVV Drie Grenzen, maar hij werd Voeren uitgezet zodra Voerbelangen aan de macht kwam. “De relatie was heel vijandig”, weet de oud-journalist. “Maar zijn dochter zegt: de oorlog is voorbij, we moeten samenwerken.”
Stassen vertelde in de uitzending dat ze aangenaam verrast was toen Gaens haar in de zomer van 2021 belde. Voor dat moment had Plombières nooit contact gehad met buurgemeente Voeren. “Ik houd heel erg van het initiatief. Eindelijk een positief project”, zei Stassen.
“Het is inderdaad zo dat er weinig contact is geweest met de buurgemeenten”, erkent Gaens. “Ik ben heel erg tevreden dat het landschapspark ertoe geleid heeft dat er nu wel veel en goede contacten zijn met de buurgemeenten.” Waarom Grenzeloos Bocagelandschap de titel landschapspark verdient, legt Gaens zo uit: “Wij hebben een heel authentiek, gaaf en glooiend landschap dat bestaat uit kleine percelen omringd door hagen en heel veel kabbelende beekjes. Onze streekidentiteit is heel goed bewaard gebleven ten opzichte van andere gebieden in Vlaanderen. Ons landschap staat ook onder druk vanwege overstromingen en droogte. Om het authentieke karakter te waarborgen en de uitdagingen te kunnen aangaan, willen wij heel graag landschapspark worden.”
© Tomas Vanheste
In oktober 2023 erkende de Vlaamse regering Grenzeloos Bocagelandschap als landschapspark. Met de financiële middelen die dat oplevert, hoopt Gaens de uitdagingen van de streek te kunnen aangaan en de landbouwsector, die in het nauw zit, te helpen om nieuwe verdienmodellen te vinden. “Onze extensieve melkveebedrijven zijn heel erg belangrijk voor het onderhoud van ons landschap.” Ook wil hij het toerisme in goede banen leiden. “We blijven een sterk toeristische gemeente, maar we willen de toeristen wel kunnen spreiden in tijd en ruimte.” Het landschap wil Gaens klimaatrobuust maken. “We willen het waterbergend vermogen verbeteren om beter om te gaan met periodes van droogte en wateroverlast.” En tot slot, het is belangrijk om de natuur te beschermen. “We hebben veel Europees beschermde diersoorten, zoals een populatie hazelmuizen zowel in Nederland en als in Voeren.”
Positieve projecten
Zijn streek is een netwerklandschap, zegt Gaens, waar natuur, landbouw, toerisme en erfgoed met elkaar in wisselwerking staan. Van erfgoed redden heeft Julia Verhaegh haar missie gemaakt. Samen met haar tweelingzus strijdt ze voor het behoud van kasteel Dossin en het park eromheen in het zowat tien kilometer verder aan de Maas gelegen Oupeye. Toen het nog in handen van een vorige eigenaar was, woonde “de kasteeltweeling” als beheerder in het vervallen, lekkende kasteel uit 1786. Tot tweemaal toe tekenden ze met succes bezwaar aan tegen de plannen van de huidige eigenaar om er een grote hoeveelheid appartementen te bouwen. “Dat kasteel staat eigenlijk symbool voor een verandering in de houding ten opzichte van erfgoed die Laura en ik hier in België teweeg willen brengen”, zegt ze. In Voeren gaat het er in haar ogen alvast beter aan toe. “Het beleid rond toerisme en natuurbehoud heeft veel voordeel voor het erfgoed.”
© Tomas Vanheste
Gevraagd naar de troeven van zijn gemeente wijst de burgemeester onder meer naar de Commanderie in Sint-Pieters-Voeren en naar Landgoed Altenbroek. Bij valavond valt er een betoverend licht op de Commanderie, die in de dertiende eeuw door een Duitse Ridderorde werd gesticht en waarvan de huidige gebouwen uit de zeventiende en achttiende eeuw stammen. Even prachtig is Landgoed Altenbroek, een veertiende-eeuwse kasteelhoeve waarin vandaag een luxueus hotel is gevestigd waar Verhaegh nu werkt. Als je vanaf de hoeve het pad door het Europees beschermde hellingbos oploopt en boven op de heuvelkam aan twee kanten uitkijkt over het golvende landschap, kun je niet anders dan Gaens gelijk geven: “Ik ben burgemeester van de mooiste gemeente van Vlaanderen.”
Burgemeester Joris Gaens: ‘Ik kan alleen maar zeggen dat iedereen sinds 2000 een gelijke behandeling geniet’
In die gemeente is nog veel werk aan de winkel, zegt de burgemeester. De grensregio van België, Nederland en Duitsland is kandidaat voor de Einstein-telescoop. Op ongeveer tweehonderdvijftig meter onder de grond zou een driehoek van tien kilometer lange tunnels komen om zwaartekrachtgolven te meten. We zijn een heel serieuze kandidaat”, zegt Gaens. “Of de driehoek bij ons zal komen, is nog niet bepaald, maar de kans dat hij onder onze gemeente door zal lopen is wel heel groot.” Verder werkt hij aan prozaïschere projecten. “We hebben de laagste rioleringsgraad van Vlaanderen. We zijn goed bezig met een inhaalbeweging, maar we moeten de komende zes jaar nog hard werken om het op een aanvaardbaar niveau te krijgen. Kinderopvang is ook een grote uitdaging. Er zijn weinig crèches voor de nul- tot tweejarigen. De huisvesting van de gemeente en de politie moet allemaal duurzaam met de nieuwe energienormen.”
Gaens richt zich het liefst op andere zaken dan de taalstrijd. “Wij focussen op positieve projecten – het landschapspark, de Einstein-telescoop, de riolering, de kinderopvang. RAL heeft het nog steeds over hetzelfde als veertig jaar geleden, blijft oude koeien uit de sloot halen. De mensen zijn dat beu.”
Bekijk ook onze vijfdelige videoreeks De taalgrens, 60 jaar later. Daarin onderzoeken de Waalse journalist Aubry Touriel en de Vlaamse videomaker Muriel Grégoire de impact van de taalgrens (van kracht sinds 1963) op het dagelijkse leven van de Belgen.Touriel en Grégoire houden halt in Voeren, Menen, Ronse, de Brusselse omgeving en andere cruciale plekken langs de 403 kilometer lange scheidslijn tussen de Franstalige en de Nederlandstalige gemeenschap in België.
De taalgrens, 60 jaar later is een samenwerking van de lage landen en de Franstalige nieuwssite DaarDaar. Bekijk de reeks via de-lage-landen.com en les-plats-pays.com.