Wat als een gedicht van Bart Moeyaert of Lieke Marsman tot leven zou komen met bewegende beelden? Het antwoord zie je in Bewogen Verzen. Negen jongeren uit de Lage Landen maakten poëziefilms van hun favoriete Nederlandstalige gedicht. Ze tonen hun werk voor het eerst op 22 september tijdens het woord- en boekfestival Woordzee
in Oostende en op 28 september tijdens de Nacht van de Poëzie in Utrecht.
Jongeren warm maken voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie. Met die missie sloegen de Vlaams-Nederlandse culturele instelling Ons Erfdeel vzw en Poëziecentrum vzw de handen in elkaar. Het resultaat van die samenwerking werd het videopoëzieproject Bewogen Verzen.
Na een open call in heel Vlaanderen en Nederland stuurden honderden jongeren hun favoriete verzen in, gepubliceerd na 2000. Een poëziejury plaatste daarvan dertig gedichten op een shortlist. Na een ruim verspreide oproep werden negen jonge videomakers geselecteerd. Zij gingen aan de slag met één van de dertig gedichten.
Elke jongere ontving een budget van €1.000 om zijn of haar gedicht visueel te interpreteren. Tijdens drie inspiratiesessies kregen ze tips van de Vlaamse motion designer Klaas Verpoest. De videomakers experimenteerden met drones, originele locaties en ongewone materialen. Terwijl de ene de verzen vormgaf met 3D-visualisaties en live action, deed de andere dat met filmbeelden of animaties.
Om de Nederlandstalige poëzie ook over de taal- en landsgrenzen te promoten, werd van elk gedicht een Nederlandstalige, een Franstalige en een Engelstalige versie gemaakt.
De selectie
Deze gedichten kregen uiteindelijk vorm als videopoëzie:
‘Bij de gemeentekist van mevrouw P.’ van Menno Wigman, videogedicht van Kobe Fleerackers (1993, Antwerpen)
‘Kwijt’ van Bart Moeyaert, videogedicht van Reinier Kroese (1992, Nijmegen)
‘Ik hou van Icarus’ van Tjitske Jansen, videogedicht van Justine Cappelle (1995, Roeselare/Jette)
‘Global Underground’
van Annemarie Estor, videogedicht van Bob van den Berg (1991, Ede)
‘Vasthoudendheid’ van Lieke Marsman, videogedicht van Ester Bosschaert Devroe (1999, Bever)
‘Een meisje’ van Toon Tellegen, videogedicht van Tess Steijvers (1990, Tilburg)
‘Life on Mars’ van Peter Verhelst, videogedicht van Suzanna van Oers (1996, Utrecht)
‘Houston we have a problem’ van Lotte Dodion, videogedicht van Younes Laaguidi (1995, Dortmund/Rotterdam)
‘De methode iv.’ van Arno Van Vlierberghe, videogedicht van Tharim Cornelisse (1995, Amsterdam)
Première
Eind september worden de videogedichten voor het eerst voorgesteld aan het publiek. De Vlaamse première is op zondag 22 september op het Oostendse Woord- en boekfestival Woordzee. De videogedichten worden getoond op vijf atypische locaties. Op zaterdag 28 september zullen de video’s te zien zijn in Tivoli-Vredenburg in Utrecht tijdens de Nacht van de Poëzie. Het publiek zal ze van 20 uur tot 03 uur ’s nachts kunnen bewonderen op een groot scherm, telkens voor en na de muzikale interventies. Na de premières worden de creaties ingezonden voor deelname aan buitenlandse wedstrijden en festivals.
Leesbevordering
De videogedichten zullen vanaf 1 oktober te bekijken zijn op de meertalige websites van Ons Erfdeel vzw (www.de-lage-landen.com, www.les-plats-pays.com, www.the-low-countries.com) en Poëziecentrum. Ze worden in het kader van leesbevorderende activiteiten en de promotie van poëzie ook gratis ter beschikking gesteld aan leerlingen in het voortgezet onderwijs en aan universitaire opleidingen Nederlands in binnen- en buitenland.
Meerwaarde
De meerwaarde van een project als Bewogen Verzen is divers. Zo geeft het een impuls aan videopoëzie, een weinig beoefende vorm van literaire kunst in de Lage Landen. De productie van meertalige video’s biedt de kans om Nederlandstalig poëzietalent bekend te maken tot ver over de landsgrenzen. De iconische waarde van de gedichten geeft een inzage in de kracht van de hedendaagse Nederlandstalige poëzie. En misschien wel het allerbelangrijkste: de jonge videomakers werken met poëzie, een kunstvorm waar ze anders misschien amper mee in contact komen.
Bewogen Verzen kwam tot stand met de financiële steun van het Nederlands Letterenfonds.