Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

En toen verstomde de kritiek op de Vlaamse canon: ‘Het gaat om kennis, niet om trots of schaamte’
0 Reacties
© Lars Crommelinck
© Lars Crommelinck © Lars Crommelinck
Canon & co
geschiedenis

En toen verstomde de kritiek op de Vlaamse canon: ‘Het gaat om kennis, niet om trots of schaamte’

Na jaren van felle polemiek verraste de presentatie van de Canon van Vlaanderen nog het meest door de gemoedelijke sfeer. De teneur onder de aanwezigen in Genk was vrij unaniem: de canon is een mooi instrument om mensen warm te maken voor geschiedenis. De Vlaamse canoncommissie had daarvoor goed gekeken naar haar Nederlandse tegenhanger – en haar aanpak zelfs nog verfijnd.

Zo druilerig als het weer dinsdag was, zo opgeruimd bleek de sfeer bij de presentatie van de Canon van Vlaanderen in Thor Park, de oude mijn van Waterschei die zich nu profileert als “strategisch gelegen bedrijven-, technologie-, opleidings- en wetenschapspark”.

De politieke initiatiefnemers (ministers Jan Jambon en Ben Weyts, beiden N-VA) en de uitvoerders (de commissie onder leiding van historicus en emeritus-hoogleraar Emmanuel Gerard) bleken zichtbaar opgelucht dat de canon nu eindelijk een feit was, vier jaar nadat hij in het Vlaamse regeerakkoord was opgenomen.

Er is de afgelopen jaren heel wat controverse geweest over het idee en de uitwerking van een canon voor Vlaanderen – de Nederlandse literair-historicus René van Stipriaan geeft in dit essay een mooie samenvatting.

Alle kritische columns, opinies en essays van de voorbije jaren echoden na tijdens de presentatie van de canon in Genk

De auteurs van al die kritische opiniestukken, columns en interviews waren dan wel niet aanwezig tijdens de presentatie, hun woorden echoden duidelijk na: Weyts, Gerard én Jambon verwezen er expliciet naar in hun toespraken.

“Alleen al de uiting van de intentie om te komen tot zo’n canon heeft aanleiding gegeven tot scherpe polemiek”, zei Vlaams onderwijsminister Ben Weyts, die de presentatie inleidde. Emeritus-hoogleraar geschiedenis Emmanuel Gerard had het over een opgefokte discussie waarin zelfs Poetin opdook. En Jan Jambon (Vlaams minister-president en minister van Cultuur) hoopte in zijn slotspeech dat het debat over de canon, nu hij er ook echt is, voortaan intellectueel eerlijk, onderbouwd en met respect zou verlopen.

Trots en schaamte

Toch overheerste vooral de tevredenheid in Genk, en de presentatie van het boek en de website over de Canon van Vlaanderen verliepen in een opvallend gemoedelijke sfeer. Weyts verklaarde zich zelfs “fier op de inspanningen van onze tien experten” én op “onze ouders en voorouders die de Vlaamse gemeenschap hebben gebracht tot het niveau en welvaart dat we vandaag kennen”. Met die fierheid was niets mis, vond Weyts, die tegelijk zei niet te willen wegkijken van de zwarte bladzijden in de geschiedenis.

Academicus en commissievoorzitter Gerard sloeg in zijn toespraak een zakelijker toon aan. Hij erkende dat mensen op veel verschillende manieren naar het verleden kunnen kijken: met nostalgie, bewondering, schaamte of zelfs afkeer. Maar voor hem draait de canon om iets anders: “Om kennis is het in deze canon te doen, niet om trots of schaamte”.

Daarmee distantieerde hij zich ook van de kritiek dat de canon een project is dat de Vlaamse identiteit moet vastleggen en versterken: “Hoewel men niet ver (over de grens) moet lopen, om vast te stellen dat deze regio in veel opzichten verschilt van andere, toch is de canon voor de commissie geen poging om eigenheid te definiëren.”

Gerard citeerde in dat verband zijn Nederlandse collega Frits van Oostrom, voorzitter van de eerste Nederlandse canoncommissie: “De canon kan wellicht het collectief geheugen van een land weerspiegelen, maar nooit de identiteit ervan.”

Nederlandse inspiratie

Het was zeker niet de enige keer dat Nederland ter sprake kwam: de canon die daar in 2006 werd samengesteld (en in 2020 herzien) was voor de Vlaamse commissie een grote inspiratiebron – zoals hij dat ook al was in de regeringsverklaring van 2019 en in de opdrachtbrief aan de commissie in 2020.

Net zoals de Nederlandse canon is ook de Vlaamse opgebouwd aan de hand van vensters: blikvangers die een panoramisch uitzicht bieden op een breder thema. De presentatieplek van de canon bleek meteen een voorbeeld van zo’n blikvanger: de multiculturele cités (of tuinwijken) die rond het mijnbedrijf werden opgetrokken voor de gastarbeiders en hun gezinnen. Die cités staan in de canon om het over ‘Steenkool in Limburg’ te kunnen hebben, en onder dat brede thema vind je nog eens twee focusthema’s: ‘Gastarbeiders’ en ‘De neergang van de steenkoolnijverheid’.

Op die manier is de hele canon, zowel het boek als de website, opgebouwd met in totaal zestig vensters. Dat zijn er tien meer dan Nederland. Slim, vond Hanneke Tuithof, vakdidacticus geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en betrokken bij de herijking van de Nederlandse canon in 2020.

Tuithof bleek tijdens het debat bij de presentatie zelfs een tikje jaloers op de Vlaamse commissie, die het Nederlandse canonconcept niet alleen met tien vensters heeft uitgebreid, maar ook nog eens met twee focusonderwerpen per venster. Zo kunnen meer thema’s, mensen en gebeurtenissen aan bod komen dan in Nederland, waar de vijftig vensters de keuze soms nét iets te veel beperkten, zei Tuithof.

Die inhoudelijke verruiming blijkt onder meer uit het vrij ruime aandeel van populaire cultuur in de Canon van Vlaanderen: Rock Werchter, New Beat en zelfs Ons Kookboek van de Boerinnenbond kregen er een plaats in.

Kritische noten

Ook de andere deelnemers aan het debat vonden hun gading in de canon. Auteur en scenarist Stijn Van der Stockt waagde zich twee jaar geleden al samen met Geert Stadeus aan het mild-satirische boek De Vlaamse canon. Een poging tot. Hij was verheugd – en ook wel een tikje jaloers – dat de commissie had gedaan wat hij destijds niet durfde uit vrees voor cultural appropriation van de Nederlandse cultuur: Desiderius Erasmus opnemen. Deze humanist werd dan wel in Rotterdam geboren, maar verbleef wel lange tijd in Antwerpen, Brugge, Mechelen en Leuven, waar hij het Collegium Trilingue stichtte. Van der Stockt noemde hem een “pan-Europese held”.

Nadia Nsayi (politicologe, auteur van Dochter van de dekolonisatie en medewerker van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika) was dan weer blij dat de vrij onbekende Congolees Paul Panda Farnana de blikvanger was voor het thema ‘Congo, veroverd en gekoloniseerd’.

Farnana was de eerste Congolese intellectueel die het kolonialisme openlijk bekritiseerde. Op jonge leeftijd werd hij in huis genomen door een Belgische vrouw, en kon daarna studeren. Hij vocht mee tegen Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog en belandde in een krijgsgevangenkamp. Na de oorlog werd hij mensenrechtenactivist.

Dat Farnana in de canon zit, is voor Nsayi om drie redenen belangrijk. Ten eerste kan hij voor mensen met een migratieachtergrond een historisch rolmodel worden. Zij kunnen zich herkennen in Farnana’s loyauteit aan twee landen, het land waar hij vandaan kwam én het land waar hij opgroeide en kon studeren.

Daarnaast laat zijn verhaal zien dat er honderd jaar geleden al forse kritiek was op het koloniale systeem in Congo. En tot slot vond Nsayi het belangrijk dat er in de canon ook plaats is voor kritische noten en donkere bladzijden in de geschiedenis.

Oud en nieuw

Ook Amir Bachrouri, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad, had Farnana opgemerkt: dat de man in de Eerste Wereldoorlog meevocht, bevestigt voor Bachrouri dat er een gedeeld verleden bestaat voor mensen die in Vlaanderen zijn geboren en mensen die van elders komen. Zo kan een gemeenschapsgevoel ontstaan, waarbij oude en nieuwe tradities elkaar vinden.

Dat zag Bachrouri alvast in zijn eigen buurt gebeuren met de Reuzenstoet van Borgerhout, die ter sprake komt in ‘De wereld in Vlaanderen’, het laatste venster van de canon. Deze ruim driehonderd jaar oude optocht biedt de jongste tijd ook plaats aan reuzen met allerlei culturele achtergronden. In 2021 was Little Amal er te gast, een reuzenpop die een Syrisch vluchtelingenmeisje voorstelt.

Voor Bachrouri deed de opname van de Reuzenstoet niet alleen deugd aan zijn Antwerpse hart, belangrijker nog vond hij dat zo ook het rijke Vlaamse verenigingsleven en vrijwilligersengagement hun rechtmatige plaats krijgen én dat onderwerpen als migratie en vluchtelingen aangeraakt worden.

Migratie vormt overigens één van de rode draden door de canon: al van in de prehistorie wordt de evolutie van wat vandaag Vlaanderen is bepaald door mensen die van elders komen en zich daar vestigen. Leen Roels (coördinator ECRU Erfgoed) waardeerde dat die verhalen in de canon op een heel menselijke manier worden verteld. Niet als een galerij van koningen en keizers of een opsomming van politieke besluiten, maar aan de hand van inspirerende individuen (zoals bij Fananda) of concrete plekken, zoals bij de eerder vermelde mijncités. In deze smeltkroezen vermengen mensen en culturen uit Oost- en Zuid-Europa, Turkije en Noord-Afrika zich spontaan met elkaar.

Roels merkt dat veel mensen, ook in Limburg, wel notie hebben van dat multiculturele mijnverleden (waarvan de invloed tot vandaag te merken is) en er zeker in geïnteresseerd zijn, maar dat ze lang niet altijd toegang hebben tot de kennis erover. Ze hoopt dat de canon daar verandering in kan brengen.

En nu?

Want ja, na jaren van debatteren en kibbelen over een canon die er nog niet was, is het nu tijd om die zestig vensters te openen. Wat is het plan? Zowel Ben Weyts als Emmanuel Gerard benadrukten dat de zestig vensters niet in stenen tafelen gegrift zijn. Ze noemden de canon dynamisch en zeker níét statisch, een beginpunt en geen eindpunt.

Tegelijk bevat het rapport van de canoncommissie aan de Vlaamse regering tien bladzijden over het gebruik van de canon. In het onderwijs moet hij bijvoorbeeld bijdragen aan de ontwikkeling van een gedeeld referentiekader, en dat niet alleen in de lessen geschiedenis, maar in zowat álle vakken.

Ben Weyts en Emmanuel Gerard noemden de canon dynamisch en zeker níét statisch, een beginpunt en geen eindpunt

Als het over inburgering en integratie gaat, kan de canon een hulpmiddel zijn: een bron voor inspiratie, creativiteit en burgerschap, een toegang tot kennis, zowel voor anderstaligen en nieuwkomers als voor hun docenten en begeleiders.

In de erfgoed- en toerismesector zou de canon kunnen fungeren als een handige gids voor wie Vlaanderen bezoekt. Voor de professionals kan hij inhoudelijke ondersteuning bieden om erfgoedcollecties te ontsluiten voor het brede publiek.

Dat klinkt nog weinig dwingend, maar het Nederlandse voorbeeld toont dat de canon wel degelijk een effect kan hebben: deels in het onderwijs, maar vooral in steden, gemeenten en regio’s. In Nederland is er zelfs een wildgroei aan canons ontstaan: van de mooiste voetbalwedstrijden tot de canon van de kassen (of glastuinbouw).

Concrete plannen

Ben Weyts hoopt op een soortgelijke reactie in Vlaanderen: “Ik wil een canon van mijn eigen Dworp, mijn eigen Beersel, mijn eigen Zennevallei!” Historica Hanneke Tuithof zei in dat verband nog dat het succes van de Nederlandse canon de meeste controverses erover geneutraliseerd heeft. Het is er echt een onderwijs- en erfgoedinstrument geworden.

Bovendien zijn er ook wel concretere plannen met de canon: na de zomer volgt alvast een onlineversie voor laaggeletterden, er wordt ook gewerkt aan een versie voor kinderen en er is sprake van diverse vertalingen.

Amir Bachrouri (Vlaamse Jeugdraad): ‘Wie deze canon leest, zal niet ineens zijn plaats in de samenleving vinden, maar hij helpt om de samenleving te begrijpen’

De eerste herziening van de canon is voorlopig gepland in 2030. Dan zouden de zestig vensters kunnen veranderen, zoals Nederland in 2020 de canon van 2006 heeft herijkt met nieuwe wetenschappelijke inzichten en andere perspectieven: meer vrouwen en mensen van kleur. Ook zocht de nieuwe commissie meer aansluiting bij recente maatschappelijke debatten en bij thema’s die jongeren aanspreken.

In 2024 moet ook het Virtueel Museum van Vlaanderen klaar zijn. Die website zal een plaats bieden aan al het erfgoed dat getuigt van de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen: gebouwen of de sporen ervan, ambachten, feesten en tradities, kunst- en gebruiksvoorwerpen, manuscripten, documenten, films en foto’s… Het wordt, kortom, een enorme uitbreiding van de zestig vensters van de canon.

Wie niet?

Want uiteraard ging het in het debat bij de presentatie ook over wie en wat er allemaal níét in de canon staan: sowieso geen levende individuen, maar ook geen Guido Gezelle, geen Paul van Ostaijen of Pater Damiaan. Maar gevraagd naar wat ze missen in de zestig vensters, kon geen van de deelnemers een echt hiaat vinden – de door Stijn Van der Stockt geopperde charmezanger en volksfiguur Eddy Wally bleek er zelfs gewoon in te staan (als foto bij het focusthema ‘Commerciële televisie’).

De consensus bleek vooral te zijn dat de canon een mooi instrument is om mensen te laten nadenken over geschiedenis. Of in de woorden van Amir Bachrouri, die zijn oude leraar geschiedenis citeerde: “Geschiedenis is de achteruitkijkspiegel van toekomst.” Wie deze canon leest, zal niet ineens zijn plaats in de samenleving vinden, zei Bachrouri, maar hij helpt wel om de samenleving te begrijpen: “Kennis is een manier om je te emanciperen.”

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.