Commissievoorzitter Emmanuel Gerard: ‘Vlaanderen is het observatiepunt van waaruit de canon vertrekt, niet de horizon’
Bij de presentatie van de Canon van Vlaanderen in Genk lichtte Emmanuel Gerard de werkwijze toe van de commissie die hij twee jaar lang voorzat. ‘De canon is een laagdrempelig aanbod aan het brede publiek en zal hopelijk de belangstelling voor geschiedenis en cultuur aanwakkeren.’
Ik ben verheugd u vandaag, namens de commissie die ik voorzit, de Canon van Vlaanderen te kunnen presenteren. Aan dit project hebben niet alleen negen commissieleden, een toegewijde secretaris en het historisch onderzoeksbureau Geheugen Collectief hard gewerkt, ook talrijke experten hebben hun medewerking verleend, die laatsten veelal zonder het eindresultaat te kennen. Het doet me plezier dat velen van hen hier aanwezig zijn en de tocht naar Genk hebben ondernomen om de canon te ontdekken. Een ontdekkingstocht: dat is per slot van rekening wat ook de canon voor velen, hier en buiten deze zaal, zal zijn. Niet zonder reden heeft de commissie voor de website een kompas als logo gekozen.
Mensen zijn nieuwsgierig naar het verleden van de plek waar ze al langer wonen of in de toekomst hun leven willen uitbouwen. Met dat verleden worden we trouwens – ongevraagd – geconfronteerd. Bijvoorbeeld via materiële getuigen: denk aan de mijnsite waar we ons nu bevinden, aan de begijnhoven, lakenhallen of andere stenen monumenten in onze steden. Ook via de economische activiteiten, de sociale structuur en de politieke vormgeving van dit land en deze regio. En ten slotte ook via maatschappelijke debatten als het gaat over de kolonisatie van Congo of de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog om me daartoe te beperken.
Welke emoties mensen ook ervaren: kennis is van wezenlijk belang. En om kennis is het in deze canon te doen, niet om trots of schaamte
Nieuwsgierigheid is hier in de eerste plaats leergierigheid. Mensen moeten voor zichzelf uitmaken hoe ze zich verhouden tot ‘hun’, ‘onze’ of simpelweg ‘de’ geschiedenis. Ze kunnen nostalgie koesteren naar een verleden werkelijkheid, bewondering voor de schoonheid die ze in erfgoed ontdekken, trots voor prestaties van hun echte of vermeende voorouders of integendeel afkeer of schaamte voor de schaduwkanten van het verleden. Welke emoties mensen ook ervaren: kennis is van wezenlijk belang. En om kennis is het in deze canon te doen, niet om trots of schaamte. In een tijd waarin fake news de geesten benevelt, en toonaangevende journalisten en opiniemakers – ook naar aanleiding van een recent incident – een ‘gebrek aan historische cultuur’ vaststellen, kan dit instrument zijn diensten bewijzen.
Kunnen wij naar dat verleden kijken op een onbevangen manier? Dat is niet vanzelfsprekend. Actuele bekommernissen, politieke en andere overtuigingen kunnen een rol spelen in de wijze waarop we het verleden interpreteren of vormgeven. Maar is de mogelijke verdenking van vooringenomenheid of – om het geldende jargon te gebruiken – van standplaatsgebondenheid een reden om de canonoefening niet te maken? Ik denk het niet. De samenstelling van de commissie moest een garantie bieden dat meerdere perspectieven aan bod zouden komen. Ook heeft de commissie tientallen experts met zeer diverse achtergronden geraadpleegd om haar blik te verruimen. En voor wie er mocht aan twijfelen kan ik alleen maar herhalen dat deze commissie zonder politieke tussenkomst werd samengesteld en gedurende meer dan twee jaar in alle onafhankelijkheid heeft kunnen werken.
De uitdrukking ‘Vlaamse canon’ die in de zomer van 2019 werd gelanceerd – en die wij uitdrukkelijk niet gebruiken – riep de gedachte op aan een inventaris van alles wat ‘typisch Vlaams’ is en mogelijkerwijze de zogenaamde Vlaamse identiteit zou kunnen bepalen. Maar hoewel men niet ver (over de grens) moet lopen, om vast te stellen dat deze regio in veel opzichten verschilt van andere, toch is de canon voor de commissie geen poging om eigenheid te definiëren. Daarvoor acht ze zich niet bevoegd. Welke criteria zouden we daar overigens voor gebruiken. ‘De canon’, zo schreef al Frits Van Oostrom, voorzitter van de commissie ‘Ontwikkeling Nederlandse canon’, ‘kan wellicht het collectief geheugen van een land weerspiegelen, maar nooit de identiteit ervan’. Deze canon gaat dus niet over wat typisch Vlaams is, maar identificeert als ‘Canon van Vlaanderen’ ontwikkelingen en gebeurtenissen die zich hier hebben afgespeeld. Hij is er voor iedereen en brengt in beeld het ‘verhaal van het land dat we gezamenlijk bewonen’, een uitdrukking die ik eveneens ontleen aan de canon van Nederland.
Vlaanderen bestond voor 1830 niet in zijn huidige vorm. De commissie heeft met dit gegeven zorgvuldig rekening gehouden
De commissie stond voor drie grote uitdagingen: de selectie en dus het vinden van consensus in samenspraak ook met externe experts; de conceptualisering van de canon; het verzoenen van wetenschappelijke expertise met toegankelijkheid en publieksvriendelijkheid. De commissie klopte haar selectie uiteindelijk af op 60 zogenoemde vensters, een rond getal, voldoende beperkt om de canon, die ook een didactisch doel dient, overzichtelijk te houden. Ongeveer de helft daarvan bestrijkt de periode voor 1830, de andere helft de periode nadien. In 1830 werd België niet alleen onafhankelijk, maar in die prille Belgische context is ook de moderne betekenis van Vlaanderen als synoniem voor de noordelijke, Nederlandstalige provincies van België, ontstaan.
Vlaanderen bestond voor 1830 niet in zijn huidige vorm. De commissie heeft met dit gegeven zorgvuldig rekening gehouden. Voor de gebruikers is er de nodige duiding, waaronder interactieve kaarten. De chronologische aaneenschakeling van de vensters heeft geen teleologische betekenis; historische feiten wijzen niet op een onafwendbare richting. Ook de toekomst blijft open. Tegelijk hebben zich op het gebied dat vandaag Vlaanderen is, wetenswaardige ontwikkelingen voorgedaan, die tot vandaag nawerken of zichtbaar zijn. Het is mogelijk om die ontwikkelingen te bespreken, zonder per se in een nationaal of nationalistisch verhaal te stappen.
In de periode voor 1830 maken we onder meer kennis met de Middelnederlandse literatuur, de Bourgondische eenmaking, de burgeroorlog in de Nederlanden in de 16e eeuw, de industriële revolutie, de Franse tijd, om mij tot die voorbeelden te beperken. Het zijn thema’s of ontwikkelingen die hun sporen hebben nagalaten: in onze taal, in de scheiding tussen noord en zuid, in de economische verschillen in dit land, in de opvattingen over huwelijk en gezin. Om die historische processen op een publieksvriendelijke manier te introduceren kozen we telkens voor een aantrekkelijke blikvanger: een persoon, een erfgoedstuk, een gebeurtenis, een wettekst. Zo kwamen we uit bij Reynaert de vos, een epos dat aan populariteit niet heeft ingeboet; aan de slag bij Gavere, waar de Gentenaars het onderspit moesten delven tegen de Filips de Goede; aan de Beeldenstorm die haar sporen heeft nagelaten in onze kerken; aan de Mule Jenny, de moderne spinmolen die het leven van tienduizenden vrouwen heeft bepaald; aan het Wetboek van Napoleon, waaruit mijn ouders als pasgehuwden nog in 1949 de ambtenaar van de burgerlijke stand hun rechten en plichten hoorden voorlezen.
© Lars Crommelinck
Deze voorbeelden bieden me de gelegenheid de canonstructuur toe te lichten. De canon is niet zomaar een lijst. Natuurlijk is het geen academisch proefschrift met voetnoten, maar hij herleidt de geschiedenis evenmin tot kartonnen borden. Elk venster heeft een viervoudige structuur: een blikvanger die naar een thema leidt en twee focuspunten die voor verdere uitdieping zorgen. Op de website worden de beknopte publieksvriendelijke teksten aangevuld met gevarieerd beeldmateriaal (met dank aan de VRT) en een ‘meer weten’-lijst. Door zijn structuur en de gelaagdheid van de informatie kan de canon oog hebben zowel voor het kortstondige event als voor de lange duur, en biedt hij voldoende mogelijkheden tot context en nuance. Al dat materiaal maakt van de canon pas echt een gebied dat in alle richtingen bereisd kan worden.
In de periode na 1830 komen onder meer aan bod: de Belgische onafhankelijkheid, de ‘sociale kwestie’ als gevolg van de industrialisering, de strijd voor stemrecht in een opkomende democratie en voor onderwijskansen voor vrouwen, maar ook de invloed van Hendrik Conscience op de Vlaamse cultuur in wording, en de taalstrijd. Verder is er ook aandacht voor de kolonisatie van Congo, de verzuiling, de Franstalige cultuur in deze regio, die tot aan de vastlegging van de taalgrens tal van beoefenaars vond. En dat levert opnieuw markante blikvangers op: de liberale grondwet van 1831 met zijn mogelijkheden tot politieke en sociale actie; Emilie Claeys of hoe de ‘sociale kwestie’ vrouwen dubbel raakte; Marie Belpaire en haar inspanningen voor het meisjesonderwijs; de Bloednacht van Leuven, waaruit blijkt dat politieke participatie duur bevochten is; de invloedrijke roman de Leeuw van Vlaanderen en de campagne van ‘drie kraaiende hanen’ voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit; Paul Panda Farnana als eerste criticus van de kolonisatie; de jeugdbeweging van Jozef Cardijn, en Le Plat Pays van Jacques Brel, die velen als een mooie ode aan Vlaanderen bestempelen. Maar waarom zou ik deze opsomming verderzetten? U bent hier om de canon zelf te ontdekken en dus ontsla ik mij van verdere informatie.
Wie in Vlaanderen woont, leeft ook in België, en in Europa. De canon houdt daar rekening mee en dat is al uit verschillende voorbeelden gebleken. Vlaanderen is het observatiepunt van waaruit de canon vertrekt, niet de horizon. Zo krijgen ook de kaart van de Maghrebijnse geleerde Al-Idrisi, Erasmus en de euro een plaats in de canon. De eerste omdat ze toelaat te wijzen op het belang van interculturele contacten in de middeleeuwen, Erasmus omdat hij een Europeaan was die ook in Leuven zijn invloed heeft laten gelden, en de euro om redenen die hier allicht geen toelichting behoeven. De Canon van Vlaanderen betekent hoegenaamd niet dat wij onze blik moeten vernauwen of aan navelstaren moeten doen.
De Canon van Vlaanderen is geen galerij van koningen en keizers. Gewone mensen, gendergelijkheid, maatschappelijke diversiteit vragen vandaag onze aandacht
‘Als die Vlaamse canon geen dingen bevat waarvan we verbaasd opkijken, hadden we hem zelf kunnen samenstellen en is hij dus niet nodig. En als de Vlaamse canon wel dingen bevat waarvan we verbaasd opkijken, is hij geen Vlaamse canon.’ Deze leuke quote van een bekend radiomaker is helaas niet meer dan een spitsvondig sofisme. Het zou wel eens kunnen verbazen hoe weinig gekend is van datgene wat onze samenleving in de afgelopen eeuwen heeft bepaald, wat van een zelf samengestelde canon een illusie maakt. En verder: we kijken toch niet meer naar het verleden zoals honderd jaar geleden? De Canon van Vlaanderen is geen galerij van koningen en keizers. Het handelingsvermogen van gewone mensen, gendergelijkheid, maatschappelijke diversiteit, die in de klassieke overzichten niet voorkomen, vragen vandaag onze aandacht en blikvangers kunnen wel degelijk verbazen.
De canon die wij vandaag onthullen heeft geen sacrale betekenis, al zou het woord ‘onthullen’ dat kunnen suggereren. Wij dalen niet af van de berg Sinaï met zestig canonvensters in stenen tafelen gegrift. En verre van sacraal, beschouwen we de canon in de eerste plaats als de noodzakelijk tijdsgebonden keuze van een commissie, die ongetwijfeld controverse kan oproepen. Als men deze oefening zinvol vindt kan de canon binnen enkele jaren voor herziening vatbaar worden gesteld. Wij weten dat het verleden niet als een probleemloze werkelijkheid kan ‘onthuld’ worden zoals een maquette waarvan het laken wordt weggenomen, geschiedenis is immers een constructie van de geest. Maar wij zijn niet bevangen door het relativisme van hen die daaruit afleiden dat er geen referentiekennis mogelijk zou zijn. We stellen trouwens vast dat naar aanleiding van de canon ook academische lerarenopleidingen zich bezinnen over referentiekennis. Wat is er waard geleerd te worden? Jongeren initiëren in historisch denken is zeer goed, maar onvruchtbaar zonder basiskennis. De kar moet niet voor het paard worden gespannen. We hopen dat deze canon aan het verwerven van de nodige basiskennis kan bijdragen.
Wij beklemtonen het woord inspiratiebron, omdat we niet zien waarom verplichting hier achter de hoek zou moeten schuilen
De canon is een laagdrempelig aanbod aan het brede publiek en zal hopelijk de belangstelling voor geschiedenis en cultuur aanwakkeren. In ons begeleidend rapport geven we aan dat hij niet alleen in het onderwijs, maar ook bij inburgering en in het erfgoedveld als een inspiratiebron kan worden gebruikt. Wij beklemtonen het woord inspiratiebron, omdat we niet zien waarom verplichting hier achter de hoek zou moeten schuilen. De idee dat een canon een normatief instrument zou zijn heeft de commissie van meet af aan afgewezen, in lijn met de opdrachtbrief van de Vlaamse regering.
De canon heeft veel discussie losgemaakt, en dat is een understatement. Er is moord en brand geschreeuwd. De grote woorden werden niet geschuwd (staatspropaganda en staatspedagogie, een oefening in bekrompenheid), en zelfs Poetin dook af en toe op aan de einder. Het ging niet zelden om een opgefokte discussie die we hier te lande met een eufemisme ‘maatschappelijk debat’ noemen. Eén briefschrijver in de krant beweerde ‘bang af te wachten welke boodschap de Vlaamse canon zal brengen’. Ik weet het: ik moet mildheid opbrengen, want de politiek was mee verantwoordelijk voor de spraakverwarring, al deden weinig critici moeite om de opdrachtbrief van minister Weyts te lezen.
Vandaag rondt de commissie twee jaren van intense samenwerking af. Voor mij was het een avontuurlijk traject, niet het enige in mijn loopbaan dat moet ik toegeven, een echte ontdekkingstocht en een verrijking. En het was een voorrecht om met de leden van deze commissie te mogen samenwerken. Ik wens hen hier uitdrukkelijk te bedanken. Maar vooral wil ik hier de hoop uitspreken dat de canon voor velen nieuwe horizonten zal openen, hun het genoegen van nieuwe kennis zal geven, en voor iedereen een inspiratie zal zijn voor respectvolle dialoog en geïnformeerd gesprek.