Mijn moeder was begonnen als wild bos
Twee keer per jaargang bloemleest Jozef Deleu vier gedichten uit recent verschenen bundels. Deze keer: Anna Enquist, Jacques Hamelink, Heidi Koren en Mahlu Mertens.
www.de-lage-landen.com
Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland
Jacques Hamelink laat een omvangrijk en veelbekroond oeuvre na, dat naast vele dichtbundels ook proza en essays bevat. Zowel natuur als erotiek voerden decennialang de boventoon in het gulle en gutsende dichtersuniversum van deze auteur. Hier vind je al onze stukken over zijn werk. (Foto © Bianca Sistermans / Querido)
Twee keer per jaargang bloemleest Jozef Deleu vier gedichten uit recent verschenen bundels. Deze keer: Anna Enquist, Jacques Hamelink, Heidi Koren en Mahlu Mertens.
‘De poëzie van Hamelink heeft een even indrukwekkende als ongekende glans gekregen.’ (1998)
Hoewel Hamelink een op communicatie gerichte dichter is, spreekt hij regelmatig zijn twijfels uit over de bereikbaarheid van de ‘mummellezer’. (1997)
Deze bundel is Hamelinks poëtisch pak van Sjaalman, zo zou je kunnen zeggen. (1995)
‘Tweede gedichten‘ bevat de poëzie van Hamelink van 1977 tot 1984. De wisselwerking tussen het dagelijkse en de poëzie heeft in de loop der tijd een grotere plaats in Hamelinks werk gekregen. (1994)
Over de bloemlezing ‘Gemengde tijd. 1978-1983’ en de essaybundel ‘Vuurproeven. Introducties tot mijn heterodoxie’. (1986)
Thematische benadering van de vier bundels die Hamelink na 1976 publiceerde. N.a.v. de Busken Huetprijs die hij in 1982 kreeg. Met bloemlezing (1983)
Bespreking van het proza van Hamelink. Bousset deelt het werk in drie fasen in: voor, met en na Ranonkel. (1979)
Recensie van ‘Een reis door het Demiurgenrijk’. ‘Jacques Hamelink schonk ons een taalboek en een levensdroom. Voor wie innerlijk naar zijn opus luistert, wordt hij de Meester van de Levitatie.’ (1977)
Recensie van: ‘Afdalingen in de ingewanden’: ‘Hamelink onderneemt het ongehoorde experiment om gewichtloos te schrijven, de woorden hun diepe betekenis terug te schenken, zuiver proza te schrijven, een metataal te creëren.’ (1975)
Recensie van het mysteriespel ‘De betoverde bruidsnacht’. Hamelink voegt ‘een nieuw genre bij zijn poëzie en proza en hij had dat niet moeten doen’. (1971)
Hamelink zelf over zijn schrijverschap: ‘De schrijver is wit noch zwart, mossel noch vis, links noch rechts. Hij heeft geen identiteit, hij krijgt die pas door aan de identiteit van anderen vorm te geven.’ (1972)
‘Hamelink is een groot dichter omdat hij aantoont dat poëzie een existentiële noodzaak is en omdat hij die vervult tegen dat tragische besef in.’ (1970)
‘Grillig taalmonument, waarin de auteur met specifiek beeld- en woordgebruik symbolisch weergeeft hoe al het vergankelijke blijft opgenomen in een eeuwige vegetatieve kringloop; modern epos vol allusies op religie, mystiek en kunst aller tijden.’ (1970)