Iedereen kent het “n-woord”. Maar in het Nederlands gebruiken we ook andere losse letterwoorden ter vervanging van ongewenste woorden. Heel veel zelfs, stelt taalcolumnist Marten van der Meulen vast.
Hoe vermijd je ongewenste woorden? Het is een onderwerp dat me sterk fascineert: ik schreef
er al eerder over. Een van de strategieën die wordt gebruikt is om het woord zelf niet te gebruiken, maar in plaats daarvan alleen de eerste letter, gevolgd door het woord “woord”.
In het Nederlands is dat vooral gebruikelijk voor één woord, te weten “neger”, dat wordt vervangen door “n-woord”. In het Engels wordt op dezelfde manier “n-word” gebruikt voor “nigger”. Twee andere voorbeelden die ik ken uit het Engels zijn “c-word” voor “cunt” (dat velen als een van de ergste scheldwoorden beschouwen in die taal), en “f-bomb” voor “fuck”.
Nu ging ik laatst eens zoeken naar de term “n-woord” in het Corpus Hedendaags Nederlands, een gigantische verzameling woorden uit vooral krantenteksten na 1990. Ik was benieuwd wanneer ik het “n-woord” voor het eerst zou tegenkomen.
Ik vond 642 lemma’s, die teruggingen tot 1997. Vaak werd, net zoals ik hierboven deed, het originele woord erbij gegeven. Maar dat verminderde wel naarmate de tijd verstreek. Vaak kwam ik alleen “n-woord” tegen, zonder uitleg.
De reden voor die ontwikkeling is simpel: tegenwoordig weet bijna iedereen wel wat er met het n-woord wordt bedoeld. En het grote nadeel van die uitleg is dat je tóch het ongewenste woord telkens weer moet gebruiken.
En toen maakte mijn brein een taalwetenschappelijk sprongetje. Werden in het Nederlands eigenlijk andere losse letterwoorden gebruikt als eufemistische vervanging voor ongewenste woorden?
Het antwoord is ja. Sterker nog: tot mijn verbijstering worden alle letters gebruikt als vervangende letters. In dat grote corpus vond ik voorbeelden van – zet je schrap – het a-woord, het B-woord, het c-woord, het d-woord, het E-woord, het f-woord, het g-woord, het h-woord, het i-woord, het J-woord, het k-woord, het L-woord, het M-woord, het n-woord, het O-woord, het p-woord, het Q-woord, het r-woord, het s-woord, het t-woord, het U-woord, het V-woord, het W-woord, en het z-woord.
In mijn jaren als taalwetenschapper heb ik wat gekke dingen gezien, maar dit slaat echt alles. Hoe kán dit? Hoe werkt het? Wat betekenen al die woorden?
In mijn jaren als taalwetenschapper heb ik wat gekke dingen gezien, maar dit slaat echt alles. Hoe kán dit? Hoe werkt het?
Eerst twee kleine opmerkingen over de lijst hierboven. Oplettende lezers zullen hebben gezien dat niet écht alle letters voorkomen: de x en de y ontbreken. En in sommige gevallen staat er een hoofdletter in mijn opsomming. Dat is geen foutje: in die gevallen vond ik alleen een hoofdletterwoord. In zes gevallen kwamen zowel woorden met een kleine als met een hoofdletter voor (bij d, f, g, h, k en s). Nog meer mysterie!
Dat al die letters voorkomen betekent nog niet dat alle varianten ook evenveel voorkomen. Zoals met alle soorten woorden komt een klein aantal heel vaak voor, en een groot aantal niet zo vaak. Hoe dat zit, en waarom woordfrequentie onmetelijk interessant is, dat is een onderwerp voor een andere column.
Voor nu volstaat de observatie dat het n-woord de kroon spant met 628 lemma’s, dat daarna het f-woord en het c-woord hoog scoren (respectievelijk 129 en 93 keer), en dat het h-woord, s-woord, a-woord, r-woord, d-woord, p-woord en M-woord allemaal meer dan 50 keer voorkomen. Veel andere letterwoorden, zoals de hoofdlettervormen O-, S- en L-woord, komen maar één keer voor.
Over één belangrijk onderwerp hebben we het nog niet gehad: wat betekenen al die woorden? In sommige gevallen ligt de betekenis voor de hand en is ze vooral eenvormig, zoals bij het n-woord.
Maar andere woorden hebben meerdere betekenissen. De h van het h-woord kan bijvoorbeeld “Hitler”, “hypotheekrenteaftrek”, “houtstook” of “Hazes” betekenen. Die betekenissen komen niet allemaal even vaak voor: in de verzameling teksten zitten veel politieke artikelen over hypotheekrenteaftrek, maar slechts één roddelstuk over de familie Hazes.
Nog bonter is de collectie betekenissen bij het j-woord. Dat komt vijf keer voor, met maar liefst vier verschillende betekenissen. Uit de context blijkt dat het twee keer gaat om “jood”, een keer om “jeannet”, een keer om “jazz” en een keer om “Jezus”. Een interessant en belangrijk detail is dat alleen bij “jood” het woord niet genoemd wordt. Bij de andere drie gevallen wordt het bedoelde woord vlak ervoor of erna toch ook gegeven.
© Magda Ehlers / Hans van Dijk/Anefo via Wikipedia
Bij het n-woord zagen we dat na een tijdje de originele betekenis niet meer werd gegeven. Maar bij de meeste j-woorden bleef dat wél gebeuren. Je vraagt je af wat dan nog de functie is van niet het hele woord zeggen. Ik bedoel: als een woord ongewenst is maar je het telkens toch moet gebruiken omdat mensen het anders niet begrijpen, wat is dan het punt nog?
Volgens mij is er iets anders mee aan de hand. Woorden als het h-woord in de betekenis “hypotheekrenteaftrek” zijn niet per se ongewenst. Door hier het h-woord van te maken laat je alleen wel zien dat het woord of fenomeen beladen is, sociaal of politiek.
Je kunt dat zeggen in de tekst, met een toevoeging als “dit begrip is beladen”. Maar volgens het adagium show don’t tell is het beter om die lading te laten zien. Door er “h-woord” van te maken, bijvoorbeeld. Op deze manier kun je dus inderdaad in bepaalde contexten van alles tegenkomen, van a-woord tot z-woord. Toch blijft het opvallend dat ook echt bijna alle woorden voorkomen.
Als een woord ongewenst is maar je het telkens toch moet gebruiken omdat mensen het anders niet begrijpen, wat is dan het punt nog?
Het is lang geleden dat ik zó’n interessante losse taalkundige vondst deed. Waar een beetje taalkundig klooien al niet goed voor is: ik zou er zo nog duizend woorden over kunnen schrijven. Wat al die andere letterwoorden betekenen, bijvoorbeeld. En hoe de andere opvallende resultaten werken, zoals het gvd-woord. Of het gebruik van asterisken (sowieso heel interessant in vloekvermijders) in het F*-woord, het n*-woord en het n****-woord.
Wie zin heeft een wetenschappelijk artikel met me hierover te schrijven, mail vooral!