Deel artikel

taal

Zeker, laat duizend bloemen bloeien. Maar we moeten door het bos de bomen blijven zien

20 september 2019 3 min. leestijd

Het gaat goed met het Nederlands, concludeert de Taalunie uit haar grootschalige onderzoek naar de Staat van het Nederlands. Toch heeft hoofdredacteur Luc Devoldere een paar bedenkingen, over de bloem van de standaardtaal en de gedachteloze omhelzing van Engels en Engels alleen.

In Nederland en Vlaanderen is het een sterk ingebedde taal in de samenleving. In Suriname en Brussel moet het natuurlijk leven naast andere talen. Het Limburgs staat in Nederland als regionale taal het sterkst. Het gebruik van het Fries neemt toe bij jongere generaties. Het West-Vlaams blijft sterk in Vlaanderen.

We kunnen daarmee leven. Ook al rukt het Engels op in de openbare ruimte in de Randstad, denk ik dan. Ook al blijft de onvoldoende standaardisering van het Nederlands in Vlaanderen niet volledig onproblematisch volgens mij, en weet ik dat ik hiermee opnieuw de banvloek van de onthechte sociolinguïsten over me oproep die ruimte vragen voor alle varianten van het Nederlands, van dialect over regionale taal en tussentaal (niet hetzelfde in Vlaanderen en Nederland) tot standaardtaal.

Standaardtaal is een nuttige fictie

Ik wil ook wel duizend bloemen laten bloeien, maar ook gewoon door het bos de bomen blijven zien, en blijf beweren dat één variant, die van de standaardtaal in Vlaanderen, wel wat meer water en zorg kan gebruiken. En nee, dat hoeft voor niemand fnuikend te zijn. Ik geloof nu eenmaal in nuttige ficties en de standaardtaal is zo een nuttige fictie. Cultuur heeft nuttige ficties nodig, net zoals de natie als ‘verbeelde’ (en niet: ingebeelde) gemeenschap een nuttige fictie is.

Een crux in de ‘staat’ van het Nederlands blijft de bezorgdheid om het gebruik van het Nederlands in het hoger onderwijs. In Nederland is die ‘verengelsing’ sterker doorgeschoten dan in Vlaanderen. Dat weten we. Dat tegelijk het maatschappelijk draagvlak ervoor afneemt, is wellicht nieuw.

De bezorgdheid om het gebruik van het Nederlands in het hoger onderwijs blijft

De grendels in de Vlaamse regelgeving, daarentegen, natuurlijk aangebracht door een gevoelig taalverleden, blijken nog stevig te zijn. Ze leiden tot frustratie bij Vlaamse universiteitsbestuurders die zich gekortwiekt voelen in hun internationale ambities: buitenlandse topstudenten en dito docenten aantrekken voor ‘excellent’ onderwijs en onderzoek. In tegenstelling met Nederland lijkt het maatschappelijke draagvlak tegen de ‘verengelsing’ in Vlaanderen dan weer af te nemen. Dat is ook nieuw. We weten dus wat ons hier te wachten staat.

U hebt gemerkt dat ik de term verengelsing tussen aanhalingstekens plaatste. In een discussie onlangs over de noodzaak van een lingua franca wees een decaan me daarop: verengelsing zou een niet neutrale term zijn (liefst te vervangen door ‘groeiende Engelstaligheid’) zoals veramerikanisering, terwijl het Engels zien als noodzakelijke lingua franca, vehiculaire taal, nu juist nodig is in een volwassen, internationale gedachtenwisseling. Niemand had toch ooit problemen met het Latijn? Dat klopt. Alhoewel iedereen het Latijn moest leren, en er geen natiestaat, laat staan een bepaalde, ‘Angelsaksische’ visie op staat en huishoudkunde met de taal meekwam.

Er zijn toch nog andere, internationale talen, Frans en Duits bijvoorbeeld?

Ik som nog enkele andere problemen op van het gedachteloos omhelzen van Engels en Engels alleen. Benadelen we er geen groepen mee die al zwak staan in het Nederlands, en leveren we uiteindelijk geen mensen en burgers af die in meerdere talen niet echt schitteren? Of zijn we allemaal in staat om verschillende talen feilloos te beheersen? Leidt functieverlies van een taal, het Nederlands dus, dat op termijn minder concepten gaat ontwikkelen in een wetenschappelijke discipline, niet tot prestigeverlies? En vooral dit: waarom wordt de met de lippen beleden meertaligheid altijd ingevuld als Engelstaligheid alleen?

Er zijn toch nog andere, internationale talen, Frans en Duits bijvoorbeeld, die zeker in een Europese context, belangrijk zijn, en die in de Lage landen onze nabuurtalen zijn.

Voor de rest kan ik kan me alleen maar volmondig aansluiten bij de toch wel ferme conclusie van de Taalunie: “Als we het Nederlands als volwaardige taal willen behouden, dan moet het binnen alle vakgebieden blijvend worden gebruikt.”

Luc

Luc Devoldere

schrijver, essayist en voormalig hoofdredacteur Ons Erfdeel vzw (2002-2020)

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a850000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)