Deel artikel

Lees de hele reeks
taal column

Woorden die de wereld veranderen

21 december 2022 4 min. leestijd Taaltoestanden

Taalcolumnist Marten van der Meulen mocht een van de zeldzaamste en meest bijzondere taalhandelingen verrichten: de huwelijksvoltrekking. Dat stemde tot nadenken over de functies van taal. ‘Door de taal die je gebruikt laat je zien tot welke groep je behoort.’

Eerder dit jaar viel mij een enorme eer te beurt. Ik mocht namelijk een dagje BABS zijn, oftewel Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Voor mensen die niet weten wat dat is klinkt het waarschijnlijk als iets krankzinnig saais: waarom zou je een dag ambtenaar willen zijn?

Maar een BABS is niet zomaar een ambtenaar. Het is een positie met maar één doel: jij mag op die dag een stel in de echt verbinden. Ik was dus trouwambtenaar! Dat betekende dat ik een van mijn beste vrienden mocht trouwen met zijn geliefde (die ik toevallig óók nog eens heel leuk vind).

Op zich was dat allemaal al ontzettend mooi en fijn en geweldig. Maar er zat ook een interessant taalkundig randje aan. Ik mocht namelijk een van de zeldzaamste en meest bijzondere taalhandelingen verrichten die we kennen. De taalhandeling waarover ik het heb is de huwelijksvoltrekking. Ik stelde aan beide verloofden de volgende vraag:

“Verklaart U, Voornamen Achternaam van Verloofde 1, Voornamen Achternaam van Verloofde 2 aan te nemen tot uw wettige echtgenote en belooft U getrouw alle plichten te zullen vervullen, die door de Wet aan de huwelijkse staat worden verbonden? Wat is daarop uw antwoord?”

Nadat beide mensen “ja” hadden gezegd, sprak ik nog een laatste zin uit. Die luidde:

“Als ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente X verklaar ik, dat Verloofde 1 en Verloofde 2 vanaf dit moment door de echt aan elkaar zijn verbonden.”

Dit vraag-antwoordspel lijkt niet zo heel bijzonder. Maar het is strikt vastgelegd, en het doet iets wat vrijwel niet voorkomt. Deze woorden zijn namelijk noodzakelijk
om te trouwen. Zeg je ze niet, of zeg je geen “ja” (er schijnen wel eens geinponems te zijn die voor de grap “nee” zeggen), dan is het klaar. Dan kun je niet trouwen. Natuurlijk moet je óók een handtekening zetten, maar de woorden zijn absoluut essentieel. Ze veranderen de staat van de wereld.

Die wereldveranderende functie maakt van deze trouwbelofte een zogenaamde performatieve taalhandeling. Andere voorbeelden zijn het dopen van een schip, of het veroordelen van een verdachte door een rechter. Groot verschil is echter dat bij die handelingen de woorden en de taal toch vooral symbolisch zijn. Ze zijn niet juridisch bindend, in tegenstelling tot het huwelijk. De woorden daar veranderen van alles, bijvoorbeeld met betrekking tot belasting. Weinig prozaïsch, maar er gebeurt wel wat.

Je bent hoe je spreekt. Door de taal die je gebruikt laat je zien tot welke groep je behoort, of tot welke groep je wilt behoren

De naam “performatieve taalhandeling” werd bedacht door de Amerikaanse taalwetenschapper J.L. Austin. Hij ageerde tegen een school van formele taalkundigen die probeerden taal te vatten in schema’s van “waar of niet waar”. Leuk en aardig, zo zei Austin, maar dat werkt alleen als een uitspraak de wereld beschrijft, en dat doen trouwgeloften niet. Hij poneerde nog een aantal andere taalhandelingen die ook de wereld niet beschrijven. Zo is er bijvoorbeeld ook de belofte (“ik beloof de afwas te doen”), waarvan je pas weet of het waar is wanneer de afwas ook daadwerkelijk gedaan is.

Sowieso is het veel te beperkt om te zeggen dat taal alleen of zelfs vooral bedoeld is om de wereld te beschrijven. Taal is voor een belangrijk deel, of misschien zelfs wel voornamelijk, bedoeld als sociaal middel. Ook in die bedoeling is taal performatief, maar op een andere manier dan bij het huwelijk. Hier is performatief bedoeld in de betekenis van toneelspelen. Door de taal die je gebruikt laat je zien wie je bent, tot welke groep je behoort, of tot welke groep je wilt behoren.

Een van de beroemdste voorbeelden van taal gebruiken om ergens bij te horen komt van de briljante Amerikaanse taalwetenschapper William Labov. Hij liet zien dat medewerkers van een bepaald warenhuis in New York de r-klank aan het eind van woorden zoveel mogelijk uitspreken als mensen van de klasse waartoe ze willen behoren. Dat toonde hij aan met een van de heerlijkste experimenten in de geschiedenis van de taalkunde.

Een ander schitterend voorbeeld kwam van dezelfde Labov. Hij deed onderzoek op het Amerikaanse eiland Martha’s Vineyard. Daar werd een bepaalde klinker door oudere inwoners net iets anders uitgesproken dan op het vasteland. Wat bleek: jongeren van het eiland namen juist die uitspraak over, hoewel de taalverandering eigenlijk een andere kant op wilde. De jongeren wilden laten zien dat zij bij het eiland hoorden. Ze wilden zich afzetten tegen de mensen van het vasteland. De inhoudelijke betekenis van wat al die mensen zeiden veranderde niet. De sociale betekenis was volstrekt anders.

Het onderzoek van Labov stond aan de wieg van de sociolinguïstiek, de studie van de interactie tussen sociaal en taal. Inmiddels zijn er eindeloos veel andere voorbeelden van onderzoek, die allemaal laten zien hoe taal een spel is van zien en gezien worden. Van poses aannemen en herkennen. Van wisselen tussen wie je bent in verschillende situaties. Van bewust of onbewust woorden of klanken gebruiken om bij een groep te horen, of je er juist tegen af te zetten. Van taal als kleding, als sieraden of accessoires.

In het spel van zien en gezien worden gebruiken we taal als een sieraad

Ik vind taal als spel, als sieraad, als pose, heel erg leuk. En als taalkundige ben ik me er vaak van bewust wanneer ik het taalspel speel. Afgelopen voorjaar zat ik voor het eerst in de tribune bij een basketbalwedstrijd, van de LA Clippers. Nu kijk ik al jaren af en toe basketbal, dus de regels ken ik best. Maar met het supportersgedrag was ik niet vertrouwd. Ik had het wel snel genoeg door. En dus stak ik vanaf het derde kwart ook mijn hand in de lucht, met wijsvinger en duim tegen elkaar, en de andere vingers gestrekt, wanneer er een driepunter was gemaakt. Net als de mensen om me heen. Ik liet zien dat ik erbij wilde horen. Een beetje overdreven, maar ook ontzettend interessant.

De wereld beschrijven is eigenlijk de saaiste eigenschap van taal. Als magiërs of goden scheppen we die wereld ook, en we scheppen onszelf in de wereld. Is dat niet oneindig veel interessanter?

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen promoveerde aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar taalnormen en taalgebruik. Hij werkt nu als beleidsadviseur voor de Taalunie. Daarnaast schrijft en praat hij over taal waar hij maar kan, zie ook martenvandermeulen.com.

Marten van der Meulen is actief op Bluesky.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a850000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)