Het worden spannende maanden voor Leuven, Molenbeek en Namen, de drie steden die na het afvallen van Brugge, Gent en Kortrijk nog meedingen naar de titel van Europese Hoofdstad van Cultuur in 2030. In september 2025 valt het verdict.
Op 24 oktober werd in de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Brussel bekendgemaakt welke drie steden hun kandidatuur voor Europese cultuurhoofdstad 2030 verder mochten voorbereiden. De dagen voordien hadden de teams van Gent, Brugge, Kortrijk, Leuven, Namen en Molenbeekom beurten hun project verdedigd bij de twaalfkoppige jury. Die bestaat uit twee Belgen en tien buitenlanders, aangeduid door verschillende Europese instellingen
Het evenement in de KB had veel weg van een proclamatie. De zenuwen stondengespannen bij de delegaties.De Nederlandse juryvoorzitterJelle Burggraafsomde de zes criteria op waaraan de jury de kandidaturen aftoetst:draagt het project bij tot de culturele langetermijnvisie van de stad? Wat is de Europese dimensie? Hoe zit het met de culturele en artistieke inhoud? Kan de stad ook echt iets afleveren (‘capacitytodeliver’)? Wat zal het bereik zijn bij de lokale bevolking en het middenveld? Hoe wordt het project financieel en organisatorisch beheerd? Burggraaf schepte er plezier in de spanning nog wat verder op te drijven. Hij rekte zijn inleidend woordje met een extra grapje, liet ‘per abuis’de envelop met de winnaars vallen, deed er schijnbaar een eeuwigheid over om die envelop open te scheuren.
Het voordeel van de zes criteria en van de competitieis dat steden hun uiterste best moeten doen: hun culturele instellingen bij het project betrekken, linken leggen naar andere maatschappelijke sectoren, samenwerkingen afsluiten met omliggende gemeenten of andere steden, ideeën en thema’s laten rijpen en er een coherent verhaal van maken.Een festivaljaar organiseren met allerlei grote internationale kunstenaars op het programma, dat volstaat niet meer.Alle schijnwerpers richten op prestigieuzenieuwe culturele infrastructuur, al evenmin.Opvallend voor 2030 is dat een link met het 200-jarig bestaan van België nergens wordt gelegd, niet door de jury en niet in de projectvoorstellen, op een klein zinnetje in het dossier van Namen na.
Kleine steden maken in principe evenveel kans als grote (hoofd-)steden. Al is het voor die kleinere steden niet evident om internationale belangstelling te wekken.Kent iemand Tartu, bijvoorbeeld? De stad ligt in Estland, en was culturele hoofdstad in 2024.
Hoewel het uiteindelijke juryrapport pas begin december werd gepubliceerd, wou de jury in de KB al kwijt dat ze onder de indruk was van de hoge kwaliteit van de projectvoorstellen. En nee, men had niet netjes een Waalse, Vlaamse en Brusselse gemeente gekozen omwille van het politieke evenwicht. Volgens Belgisch jurylid Annick Schramme, hoogleraar cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen,waren haar internationale collega’s zich zelfs nauwelijks bewust van die Belgische evenwichten. En nee, Brugge was niet afgevallen omdat het al eens culturele hoofdstad was geweest, zoals burgemeester Dirk De Fauwvoor de camera van de regionale zender Focus-WTV suggereerde.
‘Confluence’, ‘Human Nature’ en ‘Sadaka’
Inhaar gedetailleerde rapport over het Brugse projectvoorstel The Art of Conversationuit de jury wel de kritiek dat de stad te weinig aangeeft hoe ze met de erfenis van cultuurjaar 2002 wildeomgaan. Algemener vindt ze dat het project te weinig aansloot bij het culturele DNA van de stad en de culturele langetermijnstrategie en dat verschillende aspecten nog te weinig waren uitgewerkt.
Gent doopte haar voorstel Toopen, een samensmelting van het Griekse ‘topos’ (plaats) en van het dialectwoord ‘tuupetegoare’ (allemaal samen). Toopen zijnopen ateliers waar kunstenaars hun krachten bundelen met organisaties, experts en burgers. De Gentenaars beseften op voorhand dat ze een risico namen door vooral aandacht te hebben voor processen en de voorwaardendie moeten worden vervuld om tot een bruisend cultureel stadsleven te komen.De jury heeft geoordeeld dat het voorstel al concretere projecten had moeten bevatten.
Het thema van Kortrijk was Just Durf– durf om te innoveren en om zaken aan te pakken, met een grote klemtoon op mentaal welzijn. In haar rapport betwijfelt de jury of je iets kwetsbaars als mentaal welzijn onder zo’n motto kan benaderen. Nog volgens de jury bevat het voorstel goed uitgewerkte concepten maar net zo goed ‘justideas’. En die geraken op een klein jaar tijd misschien niet meer uitgewerkt.
Blijven dus over: Namen, Leuven en Molenbeek (voor Brussel). Drie keer gaat het om een gemeente van ongeveer 100.000 inwoners– al nemen ze alle drie een ruimere regio mee op in hun kandidatuur.
Namen is zeker de meest verrassende keuze. Het beschouwde zichzelf als het buitenbeentje in de competitie
Namen is zeker de meest verrassende keuze. Het beschouwde zichzelf naast de grote Vlaamse cultuursteden en Brussel als het buitenbeentje in de competitie. De titel Territory of Confluences verwijst concreet naar de samenvloeiing van Samber en Maas maar kan natuurlijk ook symbolisch geïnterpreteerd worden. De link tussen het digitale en de analoge wereld is een van de speerpunten in het programma, al vindt de jury dat Namen hier nog veel werk voor de boeg heeft. De stad krijgt wel goede punten voor haar langetermijnstrategie, de Europese dimensie, de goede regionale inbedding en de samenwerking met de scholen en met de creatieve industrieën.
Leuvenkoos voor het thema Human Nature en wil het vooral hebben over de klimaatverandering, maatschappelijke polarisatie en innovatie. In de universiteitsstad staat al heel wat gepland in de aanloop naar 2030: de opening van het nieuwe Vesaliusmuseum, het nieuwe stadsfestival Body & Soul, de herbestemming van het historische stadhuis tot Europees Huis van de democratie en een nieuwe podiumkunstensite in het historische hart van de stad. In haar rapport toont de jury zich behoorlijk enthousiast, onder meer over de ‘mooie voorbeelden van projecten waarin lokaal cultureel erfgoed wordt gecombineerd met nieuwe en experimentele culturele expressievormen’. Ze heeft ook lof voor de sterke Europese dimensie – maar vraagt wel om de 60.000 studenten van de stad nog beter te betrekken.
Het initiatief voor de Brusselse kandidatuur ging eigenlijk uit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar dat mag geen eigen kandidatuur indienen. Mede omdat de stad Brussel de titel al had in het jaar 2000, viel de keuze op Molenbeek.Het idee voor die kandidatuur ontstond na de aanslagen in 2015 in Parijs en in 2016 in Brussel. Als woonplaats van enkele van de terroristen werd Molenbeek toen tot ‘hell hole’ uitgeroepen – terwijl Molenbeek ook gewoon de thuisis van heel veel jongeren met veel talenten. En van veel culturele instellingen die in de oude industriële ruimten zijn gevestigd (maar niet altijd een sterke band met Molenbeek zelf hebben).
Sadaka is de slagzin en bottom line van de Molenbeekse kandidatuur. Dat sadakain heel uiteenlopende talen (Swahili, Hebreeuws, Arabisch, Urdu) hetzelfde begrip van ‘belangeloze generositeit’ uitdrukt, wijst meteen al op de internationale dimensie van het project.
Molenbeek wil linken leggen met andere gelijkaardige gemeenten in Europa en elders,plekken die vaak een slechte reputatie genietenmaar een jonge bevolking hebben met een groot potentieel. Ook de andere Brusselse gemeenten worden bij het programma betrokken, en zouden ieder hun eigen veertiendaagse krijgen. Van de jury krijgt Molenbeek vooral goede punten voor de manier waarop het bruggen wil smeden tussen culturen en het achtergestelde gemeenschappen krachtiger wil maken en een stem geven.
Melina Mercouri-prijs
De drie gemeenten moeten nu vol aan de bak om hun kandidatuur op enkele maanden tijd te concretiseren. Het helpt Namen en Leuven zeker vooruit dat de bewindsploeg er dezelfde is gebleven en dat er in principe snel kan worden voortgewerkt. Leuven publiceerde daags na de bekendmaking in de KB al een vacature voor drie nieuwe medewerkers voor het projectteam. Dat ligt voor de Molenbeekse kandidatuur toch wel ingewikkelder. Burgemeester Cathérine Moureaux(PS) blijft wel op post, maar met een andere coalitiepartner, PTB-PVDA.Die extreem-linkse partij ligt niet bepaald in de bovenste schuif bij de partijen die onder leiding van de liberalen van MR onderhandelen over een nieuwe gewestregering.
Het wordt nu money time. De winnende kandidaat weet al zeker dat hij kan rekenen op 15 miljoen euro van de federale regering en van 1,5 miljoen van de Europese Commissie, het bedrag dat is verbonden aan de zogenaamde MelinaMercouri-prijs.
Namen kijkt voor de belangrijkste financiering uiteraard naar het Waals Gewest en naar de FédérationWallonie-Bruxelles. Maar erg rijke overheden zijn dat niet. Toen Mons in 2015 Europese Hoofdstad van Cultuur was, zorgde dat alvast voor heel wat frustratie bij culturele partners in andere steden in Franstalig België, die hun subsidies in die periode zwaar gekortwiekt zagen.
Molenbeek kan bij verschillende overheden op subsidies rekenen, maar de puzzel zal ingewikkeld zijn
Door de complexe politieke structuur van Brussel kan Molenbeek bij verschillende overheden op subsidies rekenen, maar de puzzel zal ingewikkeld zijn.Het Gewest zou het meest bijdragen, uit Vlaanderen hoopt men op een bedrag van 8 miljoen euro. Maar ook hier zijn er financiële zorgen. Het Brussels Gewest zal de komende jaren zwaar moeten besparen, de armlastige gemeente Molenbeek deed net nog een oproep tot financiële bijstand aan de federale overheid. De jury uit in het verslag haar bezorgdheid over het feit dat Molenbeek maar 4,4 procent van haar budget aan cultuur geeft.
Als Leuven het haalt, komt Vlaanderen over de brug met het forse bedrag van 30 miljoen euro. En dat bedrag is er welkom, want in Leuven leeft de frustratie dat er tot vandaag een grote ongelijkheid is in de verdeling van de Vlaamse cultuurbudgetten. ‘Als je een as trekt van Antwerpen over Mechelen naar Brussel, dan valt 91% van alle Vlaamse cultuurmiddelen aan de westkant van die as. Het Oosten van het land, met Oost-Brabant, de Kempen en Limburg (samen nochtans 1/3de van de Vlamingen) moet het stellen met 9% van het budget’, luidt het in Leuven.
In Leuven leeft de frustratie dat er tot vandaag een grote ongelijkheid is in de verdeling van de Vlaamse cultuurbudgetten
Over regionale verdelingen gesproken, Namen, Molenbeek en Leuven liggen ieder in een ander gewest. Maar eigenlijk liggen ze op een boogscheut van elkaar in het centrum van het land. Voor de aardigheid berekenden de Leuvenaars in hun dossier de fietstijden tot de andere steden: op 1u38fietsen ze gezwind naar Brussel, in 3u14 naar Namen. Misschien iets minder gezwind: richting Namen is de klim richting Maasvallei nogal venijnig.
Anne Brumagne studeerde Germaanse Filologie aan de KU Leuven. Ze werkte als cultuurredacteur bij De Morgen, raadgever voor Cultureel erfgoed en was hoofdredacteur bij Brussel Deze Week. Sinds 2016 is ze coördinator bij Brukselbinnenstebuiten.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.