Marten van der Meulen vindt het een goede zaak dat de Europese Literatuurprijs aandacht, eer én geld geeft aan vertalers. Maar hij heeft wel problemen met de taalcriteria van die prijs.
De zomer is voor mij altijd nog meer een tijd van lezen dan normaal. Dit jaar was daarop geen uitzondering. Een van de mooiste boeken die ik las, was Frère d’âme van David Diop, dat ik tot mij nam in de Engelse vertaling van Anna Moschovakis, met de extra schitterende titel At Night All Blood is Black. Op de achterflap las ik dat het boek ook de “Dutch Europese Literatuurprijs” had gewonnen, voor de vertaling Meer dan een broer van Martine Woudt.
Nu houd ik dat hele prijzencircuit niet zo bij, maar dit leek me op het eerste gezicht een leuke prijs. Net als de International Booker Prize (die dit boek trouwens óók won) geeft de Europese Literatuurprijs expliciet aandacht, eer én geld aan de vertalers. Dat is een uitstekende zaak. Ik vind dat vertalingen en vertalers zo vaak mogelijk moeten worden gelauwerd, want dat beroep krijgt vaak veel te weinig respect.
Vrolijk las ik andere boeken, en dacht niet meer aan de prijs. Tot begin deze maand. Toen werd namelijk bekend wie de winnaars waren voor de editie van 2021: de roman Herkunft van Saša Stanišić, vertaald als Herkomst door Annemarie Vlaming. In de aankondigende tekst van Athenaeum Boekhandel stond dat de prijs bestemd was voor de “beste hedendaagse Europese roman”. Nu begon het toch een beetje te kriebelen. Wat werd er eigenlijk bedoeld met “Europees”?
Het reglement voor de prijs (hier te lezen) stelt: “De Europese Literatuurprijs bekroont een roman geschreven in een taal van een land dat behoort tot de Raad van Europa.” Dat lijkt op het eerste gezicht vrij helder geformuleerd. De Raad omvat zevenenveertig Europese landen, waaronder de EU-landen, maar ook landen als Armenië, Turkije en Rusland. Als je het hebt over de talen van die landen, dan denk je bijvoorbeeld aan Duits, Engels en Frans en dus ook aan Armeens, Turks en Russisch.
So far so good. Maar naast deze talen worden er nog flink wat andere talen gebruikt in de landen van de Raad van Europa. Ten eerste zijn er nog zeker zestig erkende minderheidstalen: denk aan Fries, Welsh en Catalaans, maar ook aan Karelisch, Krymchak en Leonees. Hoewel ze hun naam niet delen met de naam van een land, vallen ze volgens mij ontegenzeggelijk onder het criterium zoals dat in het reglement is geformuleerd.
Maar deze talen lijken niet echt mee te doen, of althans: een vertaling uit een minderheidstaal haalde in de tien jaar dat de prijs bestaat nooit de shortlist (zie hier, klikken op “winnaars”). De oorzaak daarvan is waarschijnlijk niet boosaardigheid van de jury: er worden ongetwijfeld minder boeken in minderheidstalen geschreven, en als die er zijn worden ze waarschijnlijk ook minder vertaald. Misschien is er wel een groot tekort aan vertalers Welsh!
Hoe zit het eigenlijk met schrijvers die wel in een Europese taal schrijven, maar die niet uit een Europees land komen?
Maar het houdt niet op bij de officieel erkende talen. Er worden namelijk nog véél meer talen in Europa gesproken. Neem Nederland alleen al. Daar zijn sprekers van verschillende Berbertalen, Tigrinya, Perzisch, Arabisch, Chinees, Bahasa Indonesia en ga zo maar door. Enige probleem: die talen zijn niet erkend, en worden niet geassocieerd met Europa als geografische eenheid. De basis van Tigrinya ligt bijvoorbeeld in Eritrea en Ethiopië, die van Perzisch in Iran, die van Japans begrijpelijkerwijs in Japan.
Ik snap de gedachte wel, dat deze talen niet van Europa zijn. Maar is dat echt terecht? Chinese talen worden al honderd jaar in Nederland gesproken: zijn dit dan geen talen die ook een beetje van worden? Om nog maar te zwijgen van een taal als Arabisch, die al eeuwenlang in Europa voorkomt en tegenwoordig miljoenen sprekers kent.
© Niccolò Caranti / CC BY-SA 3.0
Nog meer problemen? Jazeker! Want hoe zit het eigenlijk met schrijvers die wel in een Europese taal schrijven, maar die niet uit een Europees land komen? Die bijvoorbeeld in een voormalige kolonie geboren zijn? Denk aan Alain Mabanckou, een schrijver uit Congo-Brazzaville, die in het Frans schrijft. Of de Tanzaniaanse schrijver Ngũgĩ wa Thiong’o, die soms in het Engels schrijft.
Zouden hun boeken kunnen meedingen? Afgaande op de shortlists lijken deze schrijvers uitgesloten. Aan de kwaliteit kan het niet liggen, want Thiong’o wordt al jaren getipt voor de Nobelprijs voor Literatuur. Er zitten wel een paar schrijvers tussen met een migratieachtergrond (hoewel sowieso nogal weinig, naast Diop alleen Zadie Smith en Marie Ndiaye), maar geen schrijvers die hun roots hebben in een niet-Europees land.
Dáár lijkt dus de crux te zitten. Het gaat niet om taal, het gaat om afkomst. Waar je geboren bent. De tekst van het reglement zou dus eigenlijk moeten zijn: “De Europese Literatuurprijs bekroont een roman geschreven door een burger of inwoner van een land dat behoort tot de Raad van Europa.”
Ook buiten Europa worden eindeloos veel goede boeken geschreven, die veel te weinig vertaald worden
Op die manier is duidelijk waar de focus ligt. Als je toch per se een taalkundig criterium zou willen nemen, dan zou ik gaan voor “een roman geschreven in een officieel erkende taal”. Want dat van, dat is me veel te vaag. In de zestiende eeuw kon dat misschien, maar tegenwoordig, nu migratie heel gewoon is, lijkt het me volstrekt achterhaald. Een taal is niet van een land: een taal is van de sprekers. En die kunnen in verschillende landen wonen.
Door al die onduidelijkheid over taal verdwijnt een ander belangrijk punt bovendien naar de achtergrond: waarom is die prijs er eigenlijk alleen voor Europa? Ik snap dat hij door een club wordt gesponsord, volgens een “eigen continent eerst”-principe, maar zonde is dat wel.
Ook buiten Europa worden namelijk eindeloos veel goede boeken geschreven. Boeken die naar mijn smaak veel te weinig vertaald worden. Waar blijft de Nederlandse vertaling van Celestial Bodies van de Omaanse schrijfster Jokha Alharthi? Of van de boeken van de Chinese prijswinnende bestsellerschrijfster Can Xue? Van de nieuwe boeken van de Soedanese schrijfster Leila Aboulela, zoals het fraaie Bird Summons, dat ik ook deze zomer las?
Laat dat “Europees” dus maar weg, en geef vooral aandacht aan alle boeken en alle vertalers. Juist de onbekende wijn behoeft krans, opdat hij breder gewaardeerd zal worden.