literatuur
“WAT ONS BRENGT BIJ DE VERTALING”. De vertaler is meer dan een noodzakelijk kwaad
(Barber van de Pol) ONS ERFDEEL – 2016, NR 2, PP. 4-13
“Waarover je niet kunt spreken, daarover zwijg je” – het zijn Wittgensteins meest geciteerde woorden. Ik heb er weinig mee. Als vermaning (“klets niet zo”) is er iets voor te zeggen, als ideaal (“spreken is zilver, zwijgen is goud”) is het maar zuinig. Het bijna onzegbare is nu juist waar schrijvers woorden voor zoeken.
Waarvoor je pratend noch schrijvend woorden vindt, daarover zing je – dat zeggen er veel. Als je zingt, lost de taal en daarmee de rede op in harmonie. Zingen is geluk.
Bestaat er ook vertalersgeluk? O ja. Al geeft hij geen geluid en schakelt hij de ratio niet uit, ook een vertaler treedt buiten zichzelf. Dat geldt al voor de gewone lezer, het geldt helemaal voor de vertaler, close reader bij uitstek. Wie weet ervaart hij af en toe “een momentje eeuwigheid” (Ramsey Nasr).
Eigenaardig genoeg dingen veel vertalers op hun geluk af. Ze gaan een pact aan met hun criticasters en gebruiken hún termen. Ze hebben het over fouten, dienstbaarheid, en het liefst over bescheidenheid. Het woord sluipt zelfs in juryrapporten en dankwoorden, wanneer een vertaler eens in het zonnetje wordt gezet en er eigenlijk onbeschaamd moet worden uitgepakt. Soms beklimt zo’n bekroonde het podium. Hij heeft niets te zeggen. “Het is maar een vak. Dank u wel.”
Ja, zo dwing je geen belangstelling af.
"
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden