Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Waddeneiland Texel spaart water voor later
0 Reacties
© Judith Ploegman
© Judith Ploegman © Judith Ploegman
samenleving

Waddeneiland Texel spaart water voor later

Texel zit in de voorhoede van de klimaatverandering: in 2050 zal het Waddeneiland één van de droogste plekken van Nederland zijn. Lokale boeren combineren nu oude kennis met innovatieve technieken om zoet water vast te houden en verzilting van de bodem tegen te gaan. ‘Natuur en landbouw matchen misschien niet altijd, maar hier komt alles bij elkaar.’

Het is de zomer van 2022. Nederland gaat gebukt onder extreme warmte. Deze eeuw was het nog niet eerder zo droog. In de media verschijnen foto’s over de hittegolf, voornamelijk van files naar overvolle stranden. Een wonderlijk beeld trekt mijn aandacht: een luchtfoto met de titel ‘Texelse waterplas kleurt flamingo-roze’.

https://www.youtube.com/embed/CnlIb_X0RHY

Daar wil ik meer van weten. Van Texel herinner ik me de harde wind: tijdens een wandeling over het noordelijkste strand, bij de vuurtoren, sloeg het weer plotseling om. We moesten schuilen voor de opkomende storm. Eilanders leven met die onstuimigheid, ze leerden mee te bewegen met de elementen. Vooral bij noordwestenwind kan het flink tekeergaan, heb ik me laten vertellen.

Het meertje van de nieuwsfoto kleurde in 2022 al voor de derde keer roze. Onderzoekers ontdekten dat de verkleuring het werk is van een algje (verwant aan de eencellige zeevonk die de golven kan doen oplichten). Het roze verschijnsel treedt alleen op als het water heel zout en zuurstofarm is, zoals op Texel, als gevolg van de droogte en de hitte. Het nieuwsbericht sloot af met de geruststellende woorden dat de alg niet gevaarlijk is voor mens en dier. Maar, zei de boswachter van het natuurgebied: “Het enige is dat het misschien wel vaker gaat gebeuren nu het steeds warmer en droger wordt.” De fotogenieke waterplas werd zo ook een waarschuwingssignaal.

Zouter dan de Noordzee

“In 2018 was de Waddenzee voor het eerst zouter dan de Noordzee”, zegt Katja Philippart, hoogleraar mariene ecologie en directeur van de Waddenacademie. Haar werkplek bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek naar Zee (NIOZ) ligt net achter de zeedijk op Texel. Het zijn de eerste gebouwen die je ziet als je op het eiland aankomt. “Er is steeds meer vraag naar zoet water”, zegt ze. “Maar door water uit de rivieren vast te houden, wordt de toestroom naar de Waddenzee beperkt. En dat heeft gevolgen voor de soortenrijkdom in de delta. Zo ligt er ergens tussen Kornwerderzand en Den Oever een mosselbank. De mosselen zijn daar zo talrijk, omdat ze niet opgegeten worden door zeesterren. Die kiezen nu voor het zoutere water verderop.”

De toenemende droogte en de hitte maken Texel extra kwetsbaar voor verzilting

De hoeveelheid water die de rivieren afleveren in de Waddenzee (beheerd door Nederland, Duitsland en Denemarken) neemt steeds verder af. We zitten nu op een vermindering van 30 procent ten opzichte van het jaar 2000. Philippart doet onderzoek naar de veranderingen in het zeeleven door de toename van zout. “We weten nog niet alles, maar we weten wel dat verzilting een invloed heeft op alles wat er in onze kustwateren leeft. We hebben oplossingen nodig voor onze behoefte aan zoet water”, zegt ze. “Maar dat kan niet met de rug naar de zee.”

De toenemende droogte en de hitte maken Texel extra kwetsbaar voor verzilting. Zout water is zwaarder dan zoet water. De stijgende zeespiegel drukt daardoor het zoete water naar binnen, landinwaarts. Dat zoete water vormt een bel die omhoog wordt geduwd, naar de oppervlakte, waar het door de stijgende hitte in toenemende mate verdampt. Als er te weinig oppervlaktewater overblijft, verzilt het landschap. Dan komen de planten met hun wortels in het zout terecht, met alle gevolgen van dien.

Leven tussen zoet en zout

Wagejot, het roze meertje, ligt aan de oostkant van Texel, achter een dijk die in 1977 is verzwaard. Een jaar eerder zorgde een flinke storm ervoor dat ontruiming dreigde voor dit deel van het eiland. Het water bleef nog net onder de kruin van de dijk. Met de watersnoodramp van 1953 nog in het geheugen (zes mannen kwamen om en honderdtwintig meter dijk begaf het) eisten de Texelaars actie. Ze namen hun schapen mee naar het Binnenhof en met het credo “Geen lijken, omhoog die dijken!” dwongen ze verzwaring af. Een jaar later waren alle dijken van Texel opgehoogd tot 7,56 meter boven Normaal Amsterdams Pijl (NAP). De dijk werd zeewaarts gelegd en zo ontstond het meertje, een brakwaterreservaat waar zout zeewater en zoet regenwater zich vermengen.

Zo’n dijk fascineert. Het is de grens tussen land en water, tussen zoet en zout. Een dijk is zoveel meer dan een waterkering: hij heeft karakter. Een uitnodigend karakter: loop je via de schuine paden of de steile trap omhoog, dan openbaart zich op het hoogste punt al die ruimte van de omringende zee. Zonder de bescherming van de dijk sta je in de volle wind. Het vergt flinke stormen om de andere kant van dat karakter te zien: op die momenten tonen de dijken zich onwrikbaar als beschermers van het land.

Op Texel worden de dijken begraasd door schapen. Soms staan ze achter hekken, soms moet je van je fiets stappen omdat ze op warme dagen de schaduw van de dijk opzoeken en daardoor het pad versperren. “Schapen hebben gouden voetjes”, zegt Henk van der Star. Hij is schapenboer, zijn boerderij heet De Oorsprong. “Koeien lopen alles stuk. Daarom staan er schapen op de dijk”. De kleine, gespleten hoefjes egaliseren de grond. Ze lopen builen en oneffenheden dicht en eten het onkruid uit de begroeiing. Dat is belangrijk, legt Van der Star uit. Want als de grasmat goed is, krijgt het water geen grip op de dijk. Maar het gras begint door het veranderende klimaat steeds vroeger met groeien, zegt hij. De schapen moeten nu al in april de dijk op. Dat is veel vroeger dan vijftien jaar geleden.

Schapenboer Henk van der Star: ‘Schapen lopen builen en oneffenheden dicht en eten het onkruid uit de begroeiing.’ Belangrijk, want als het gras goed is, krijgt het water geen grip op de dijk

De temperatuursveranderingen en de toenemende droogte zijn niet van voorbijgaande aard. Texel zal in 2050 één van de droogste plekken van Nederland zijn, zo blijkt uit voorspellingen van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Insituut (KNMI) en andere omgevingsdata. Het eiland heeft een unieke natuur: er zijn loofbossen en dennenbossen en er zijn grote duingebieden zoals de Bleekersvallei en De Muy, met overgangen tussen zoet en zout die begroeiing nodig hebben om hun natuurlijke, beschermende functie te behouden. De duinen bieden bescherming tegen de stijgende zeespiegel. Er zijn wetlands, schorren en slikken en bijzondere agrarische landschappen zoals de zilte graslanden op Zuid en de akkers op Eierland.

Verzilting tegengaan

Arnold Langeveld is de eigenaar van een aantal van die Eierlandse akkers. Zijn bedrijf heet Nieuw Breda. Op het land staan twee grote witte bakken vol water, zes putten en een technische ruimte. “We zochten een oplossing voor de droogte”, legt hij uit. “In 2011 begonnen we bij wijze van spreken op de achterkant van een bierviltje en nu hebben we een werkend systeem.” Op dat bierviltje werkte Langeveld in dat hele droge jaar een aantal ideeën uit om water op te slaan, samen met een medewerker van het Hoogheemraadschap.

Op Texel mag geen oppervlaktewater gebruikt worden voor de beregening van land. Die maatregel moet verdere verdroging en verzilting tegengaan, maar stelt de landbouw voor grote uitdagingen. “Elke winter wordt 44 miljoen kuub zoet water de dijk overgepompt. We vroegen ons af of er manieren te bedenken waren om dat water op te slaan. We hebben toen zeven manieren bedacht om efficiënter met zoet water om te gaan. De keuze is gevallen op ondergrondse wateropslag. Parallel daaraan is de zoete stuw ontwikkeld, om zoet en zout water te kunnen scheiden. Die stuw zorgt ervoor dat zout water teruggaat naar de zee en zoet water op het eiland achterblijft.”

De slimme stuwen van Everstekoog zorgen ervoor dat elk deel van het eiland het water krijgt dat het nodig heeft

Langeveld heeft het over Everstekoog, de innovatieve zuiveringsinstallatie van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waar hij in het algemeen bestuur zit. Het is een ingenieus systeem van watercompartimenten, dat het gezuiverde water zo efficiënt mogelijk hergebruikt. De slimme stuwen zorgen ervoor dat elk deel van het eiland het water krijgt dat het nodig heeft. Sinds kort wordt er gewerkt aan een herinrichting die ervoor zorgt dat zoete stuwen zoet water kunnen vasthouden en tegelijkertijd zout water afvoeren. Drijvende zonnepanelen op de installatie bij Everstekoog zorgen ervoor dat er minder water verdampt en dat er energie wordt opgewekt: een mooi voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik. De energie laat de openbare verlichting branden.

“Natuur en landbouw matchen misschien niet altijd”, zegt Langeveld. “Maar in Texel Water, het platform dat we toen hebben opgericht, kwam alles bij elkaar.” Texel Water is een brede coalitie van maatschappelijke partners, de agrarische sector, natuurbeheerders, de provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap (een andere naam voor waterschap) en de gemeente Texel.

Langeveld houdt niet van harde tegenstellingen. Daarom is hij boer, waterschapsbestuurder, actief in de politiek en voorzitter van de Texelse afdeling van Landbouworganisatie LTO. “We moeten naar elkaar leren luisteren en oppassen dat het geen eenrichtingsverkeer wordt. Wij boeren zijn gewend om te dealen met droogte en om zuinig te zijn op ons land en onze leefomgeving. We moeten samen grote oplossingen bedenken voor grote problemen. Wij hebben baat bij de beschikbaarheid van zoet water en de natuurgebieden hebben baat bij de oplossingen die we kunnen bedenken”.

Zoete toekomst

Het systeem op het land van Langeveld is mogelijk zo’n oplossing. Een aantal boeren, verenigd onder de noemer Zoete Toekomst Texel, ontwikkelde een manier om water ondergronds op te slaan, te zuiveren en het gezuiverde water dan via een ingenieus drainagesysteem terug te brengen in het grondwaterpeil onder de akkers. Dat deden de boeren samen met Acacia Water, een adviesbureau dat duurzame oplossingen vindt voor watervraagstukken.

Langeveld: “Om het water op te slaan is in Breezand, op het vasteland, geëxperimenteerd met verticale boringen. Maar grond bestaat uit lagen: een laag klei, een laag zand en weer een laag klei. Door te experimenteren ontdekten we dat we verticaal moesten boren, zo konden we een zoetwaterbel tussen de kleilagen in de zandlaag opslaan. Uiteindelijk hebben we genoeg middelen gevonden om dit systeem te kunnen bouwen.” Gemakkelijk was dat niet. “In de ideeënfase is het allemaal geweldig. Maar als je met een goed idee de ambtelijke wereld in moet, is het alsof je met een elastiek om je benen wandelt”, lacht Langeveld. “Het heeft flink gewreven. Ik heb goede hoop dat onze innovatie nu gaat glimmen”.

Katja Philippart van de Waddenacademie is enthousiast over de inspanningen van Zoete Toekomst. “Ik kan me er heel goed in vinden. De bijdrage van Texel aan de aanvoer van zoetwater naar de Waddenzee is beperkt. Maar door het op te vangen en te gebruiken kan het voor het kwetsbare eiland veel verschil maken. Zeespiegelstijging is gebaat bij tegendruk. Dat is wat er gebeurt als het grondwaterpeil wordt verhoogd en verdere verzilting wordt tegengegaan. “Wel is het een kwestie van schaalgrootte”, zegt ze. “Als dit op grote gebieden toegepast wordt, heeft dat wél consequenties voor de rijkdom van onze kustgebieden”.

Akkerbouwer Arnold Langeveld hoopt dat het irrigatiesysteem in de toekomst ook natuurgebieden kan gaan helpen

Nog even terug naar het overbruggen van tegenstellingen, zoals die tussen boeren en natuur: “Als we deze ontwikkeling doorzetten en de tijd zijn werk laten doen, komt het helemaal goed”, denkt Langeveld. Zoals zeespiegelstijging, verzilting, verdroging en extreme hitte elkaar versterken, kan het verhogen van het grondwaterpeil, het voorkomen van verzilting en het effectief beheren van de natuurlijke begroeiing van dijken, duinen en natuurgebieden ook een effect hebben dat veel groter is dan alleen maar land van water voorzien. Hij hoopt dan ook dat het irrigatiesysteem in de toekomst ook natuurgebieden kan gaan helpen.

“No man is an island entire of itself; every man is a piece of the continent, a part of the main”, schreef John Donne in zijn beroemde gedicht ‘For Whom the Bell Tolls’. Dat leert ons ook dit kleine eiland in de Waddenzee: door oude gebruiken slim te verbinden met innovaties en wetenschappelijke kennis, wordt het mogelijk om een kwetsbaar gebied al doende tegen klimaatdreiging te beschermen. En we moeten naar elkaar luisteren, zoals Langeveld uitdraagt: neem initiatief, sluit coalities met partijen die overeenkomstige belangen hebben en ga samen aan de slag.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.