‘Waarover men niet spreken kan, daarover moet men schrijven’
Wat zou Patricia De Martelaere van deze tijd vinden? De auteur en hoogleraar in de wijsbegeerte overleed tien jaar geleden. Haar nalatenschap is rijk en relevant, en haar prikkelend intelligente blik toont de ware houding van de filosoof: verwondering en twijfel, ook aan het eigen denken.
“Misschien zijn de menselijke mogelijkheden veel groter dan de menselijke geschiedenis. Wat wij een ‘traditie’ noemen is, zowel in de wetenschap als in de kunst – zoals trouwens ook in andere sectoren van onze leefwereld – vaak slechts een veredelde naam voor een bepaald soort routine, die ons geruststelt maar die ons ook verhindert om het ‘absoluut nieuwe’ te zien.” (Uit Wereldvreemdheid (2000) van Patricia De Martelaere.)
In 2000 volgde ik het keuzevak Taalfilosofie. Elke woensdag zat de aula vol, naar De Martelaeres colleges werd uitgekeken. In dat jaar ontving ze de Vlaamse Cultuurprijs voor Kritiek en Essay, voor haar bundel Verrassingen uit 1997. Toen de studenten haar op applaus onthaalden, was ze oprecht verbaasd en begreep ze eerst niet wat de aanleiding was. Gebrek aan academische pretentie typeerde haar.
Natuurlijk, op haar manier was ook zij al te menselijk en eiste terecht om alsnog opgenomen te worden in Altijd weer vogels die nesten beginnen, deel 7 van de Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur. Maar haar zin voor relativering – die ze ook vond bij Hume, over wiens scepticisme ze had gedoctoreerd – was ontwapenend.
Identificeer je niet met jezelf
Haar romans laten vermoeden hoe gepassioneerd ze was
De Martelaere velt geen oordeel, stelligheid is haar vreemd. Haar essays zijn zeer onderbouwd, maar ze etaleert geen eruditie, doet niet aan franjeschrijverij. Geheel en al opgeslorpt door het denken maakt ze ons deelgenoot van een doorgedachte redenering. Dat deed ze in haar colleges, dat is niet anders in haar boeken en essays.
Het maakte haar sympathiek en schijnbaar toegankelijk als docente. Tegelijk bleef ze ongrijpbaar. Oprecht geïnteresseerd, met een sprankelende alertheid tijdens het gesprek dat een mondeling examen bij haar was, zo is ze veel studenten bijgebleven.
Haar romans laten vermoeden hoe gepassioneerd ze was, onder de discretie van haar publieke leven. Haar overdenkingen stellen scherp, ze werken ontregelend, maar blijven altijd helder. Filosofische vragen zijn er niet om beantwoord te worden, wel om iets los te maken.
Wie is er bang voor de dood?
De dood was prominent aanwezig in haar leven en in haar werk, maar niet op een zwaarmoedige manier. ‘Over leven, kunst en dood’ luidt de ondertitel van haar bekendste essaybundel Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993). Wie is er bang voor de dood? heette een lezing die apart in boekvorm verscheen.
Ook zelfdoding en de esthetica van de zelfmoord intrigeerden haar. “Waar het om gaat is dat, juist omdat de dood altijd en overal op ons loert, elk moment in orde moet zijn,” liet ze zich in een zeldzaam interview ontvallen. Levensdrift en doodsverlangen steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Levensdrift en doodsverlangen steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Ze gebruikte vaak voorbeelden uit het dagelijkse leven om filosofische thema’s en Nietzsche of Freud, Hume, Wittgenstein of Derrida te duiden. Dat maakte haar observaties toegankelijk, zonder dat ze aan intellectuele integriteit inboetten. De Martelaere probeerde te doorgronden, niet te overtuigen. Ze gruwde ervan filosofie tot een vorm van leefstijladvies te laten degraderen, en evenzeer om het al te hoogdravend te maken.
In volle postmoderniteit stelde ze deconstructie en anti-essentialisme op een spitante manier in vraag.
Levenskunst van het loslaten
© Rob Stevens
Haar groeiende interesse voor Tao, de levenskunst van het loslaten, integreerde ze op een organische en rationeel doordachte manier. “Oefenen in leven is oefenen in sterven.” Op haar graf prijkt de yin-yang van deze levenshouding die ze zelf de mildste en de hardste noemde.
Ook het adagium “Waarover men niet spreken kan, daarover moet men schrijven,” dat ze met een knipoog bij Wittgenstein leende, is me zeer bijgebleven. Ze wilde de ‘ongrijpbare wereld’ en de ‘orde der dingen’ tonen, de taal hanteren alsof het geen taal meer is. Iets waar ze zeer aanstekelijk en altijd omzichtig – nooit omslachtig – in slaagde.
Springlevend en verrassend actueel
Dit is andermaal een vraag aan haar uitgever (Hallo Meulenhoff? Schwob misschien?) om haar verzameld werk of minstens een selectie uit haar essays opnieuw uit te geven. Want Patricia De Martelaere is niet dood. Haar gedachten zijn springlevend en verrassend actueel.
Wat zou ze nu vinden van de oneigenlijke manier waarop taal wordt gebruikt om te framen en aandacht te kanaliseren? Wat van de overheersende beeldcultuur? “Niet de afbeelding, maar de onbereikbaarheid van het Ding an sich – dat is wat de taal en het verlangen mogelijk maakt.”
De gedachte om de mens als maat van alle dingen af te wijzen, blijkt vooruitziend
Met een essaybundel getiteld Wereldvreemdheid zou ze nu misschien honend worden onthaald, hoewel de gedachte om de centrale plaats van de mens als maat van alle dingen af te wijzen, vooruitziend blijkt. Wellicht zou ze zich, immer cameraschuw, ver van tv en krantenopinies houden en nog meer van sociale media.
Haar prikkelend intelligente blik toont de ware houding van de filosoof: verwondering en twijfel, ook aan het eigen denken. Precies wat we nu vaak missen in het publieke debat bij filosofen die zich vooral mediafiguur en politiek opiniemaker wanen.
De Martelaere in Ons Erfdeel
Het werk van Patricia De Martelaere is meermaals besproken in Ons Erfdeel. Hieronder vind je een overzicht van alle stukken.
2005: Uitgebreide beschouwing over haar oeuvre naar aanleiding van de roman Het onverwachte antwoord. Volgens Frank Hellemans is dat boek in zekere zin haar ultieme roman. Het boek is immers een poging tot synthese van westerse waarnemingsfilosofie (David Hume) en oosterse waarnemingstechniek (taoïsme). Het is denken en niet-denken tegelijk. “Zou het kunnen dat De Martelaere na dit experiment de romanliteratuur definitief voor bekeken houdt?”, vraagt Hellemans zich af. Lees de tekst hier.
1997: recensie van de bundel Verrassingen door Luc Devoldere. Hier te lezen.
1994: Jef Verheyen bespreekt het verkrampte verlangen in de romans van Patricia De Martelaere. Hoewel het volgens Verheyen zeer verschillende boeken zijn, hangen ze thematisch nauw samen. De auteur verkent in haar boeken een thema: dat van het verlangen naar het moment waarop je niet meer hoeft te verlangen. Lees hier.
1991: recensie van de roman Littekens door Hugo Bousset. Hier te lezen.
1989: recensie van de roman De schilder en zijn model door Paul van Aken. Lees hier.
1988: recensie van De Martelaeres debuutroman Nachtboek van een slapeloze door Hugo Bousset. Hier te lezen.