Vrouwen in de schijnwerpers: een nieuwe blik op de geschiedenis
Historici hebben de invloed van vrouwelijke kunstenaars en schrijvers op de geschiedenis lange tijd links laten liggen. Daar komt langzaam maar zeker verandering in, zo blijkt uit verschillende recente publicaties. Ook op FAAR, het non-fictieboekenfestival in Oostende, ging veel aandacht naar de maatschappelijke positie van vrouwen en hun rol in de geschiedschrijving.
“Behind every successful woman stands a man who didn’t believe she could do it.” Deze tekst ziet schrijver Josephine Rombouts bij een tuincentrum in Engeland op een bordje staan, schrijft ze in de inleiding van haar boek Opmerkelijke vrouwen (Querido, 2023). “Wat hadden getalenteerde vrouwen door de eeuwen heen gedaan met hun ambities, vroeg ik me af, toen de apartheidsregels nog van kracht waren? Hoe was het om door de rijstebrijberg van bezwaren, verboden en vooroordelen heen te eten?”
Op FAAR in Oostende was Rombouts samen met schrijver en politicologe Nadia Nsayi te gast in het programmaonderdeel ‘Wie schrijft er/de geschiedenis?’. Beide schrijvers gaan zowel in hun werk als tijdens dit debat in op de invloed van vrouwelijke artiesten, schrijvers en wetenschappers op de geschiedschrijving en de manier waarop ze herinnerd worden. Het is de taak van onze generatie om de vergeten vrouwen in de geschiedenis onder de aandacht te brengen, stellen ze.
© Pieter Coupé
Er zijn veel recente initiatieven en acties te noemen die vrouwelijke artiesten en schrijvers uit de vergetelheid halen en tonen wat zij hebben bereikt. Waarom gaat er juist nu zoveel extra aandacht naar de invloed die vrouwen hebben gehad op kunst en literatuur, nadat velen van hen zo lang onderbelicht zijn gebleven?
De geschiedenis van de geschiedschrijving
Het schrijven over het verleden en de manier waarop we ons het verleden herinneren, zijn niet objectief. In de jaren 1960 en ’70 werd in academische kringen steeds vaker gediscussieerd over het begrip ‘kennis’, en of dat eigenlijk wel zo vaststond als werd aangenomen. Die debatten werden volgens Arlene Avakian, professor in gender studies aan de universiteit van Massachusetts, beïnvloed door de tweede feministische golf: jonge, met name vrouwelijke wetenschappers stelden dat veel kennis en feiten eenzijdig en bevooroordeeld zijn, omdat ze voortkomen uit een patriarchale samenleving. Het feit dat eeuwenlang het overgrote deel van de wetenschappers man was, betekende dat er vanuit een mannelijk perspectief over het verleden werd geschreven. Vrouwelijke prestaties en creaties werden daardoor vaak over het hoofd gezien of beschouwd als niet belangrijk of waardevol. Niet memorabel.
Dat idee kwam voort uit de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen die tot enkele decennia geleden in westerse landen de norm was. “Vrouwen waren echtgenotes en moeders, maar zeker geen volwaardige burgers”, schrijft Nadia Nsayi in haar boek Congolina (Epo, 2023). Je mening uiten als vrouw was lange tijd dan ook niet geoorloofd. “Vrijheid van meningsuiting […] bestond [niet] voor vrouwen zonder bruidsschat”, schrijft Rombouts. Vrouwen waren geheel afhankelijk van het geld van hun vader en later van hun man. Men keek zeer vreemd op als je als vrouw zelf carrière probeerde te maken. Toch waren er vrouwen die buiten die traditionele rol wilden treden, die meer wilden zijn dan huisvrouw en moeder.
Interessant aan Josephine Rombouts’ Opmerkelijke vrouwen is dat ze zoveel verschillende powervrouwen
belicht, met uiteenlopende beroepen en in diverse perioden uit de geschiedenis. Ze behandelt de levens van over het algemeen zeer beroemde vrouwen, zoals schrijfster Jane Austen, actrice en uitvindster Hedy Lamarr en schilderes Artemisia Gentileschi, maar schrijft ook over vrouwen die onder het brede publiek minder bekend zijn, onder wie koningin Maria van Hongarije, psychoanaliste Emma Maria Jung-Rauschenbach en piratenaanvoerster Zheng Yi Sao. Haar boek laat zien dat vrouwen, van honderden jaren geleden tot nu, wel degelijk succesvol kunnen zijn, in welke sector of deel van de samenleving dan ook.
© Wikimedia Commons / Wikimedia Commons / Rijksmuseum Amsterdam / Prints & Photographs Division. Library of Congress
Nadia Nsayi’s boek Congolina is dan weer waardevol omdat zij een probleem aankaart dat pas de laatste jaren bij een breed publiek bekend is geworden: intersectionaliteit, of het feit dat maatschappelijke ongelijkheid en discriminatie bestaan uit verschillende, op elkaar inspelende factoren zoals onder meer huidskleur, klasse, afkomst en gender. De term intersectionaliteit werd eind jaren 1980 bekend dankzij de Amerikaanse rechtsgeleerde en burgerrechtenactiviste Kimberlé Crenshaw, maar ook in de jaren 1970 gebruikten activisten en academici het begrip al. In Congolina schrijft Nsayi over Nele Marian (1906-2005), een van de eerste zwarte schrijfsters uit België. Marian was een zogenoemd metiskind: ze had een witte, Belgische vader en een zwarte, Congolese moeder. In haar boek maakt Nsayi duidelijk dat zwarte vrouwen eigenlijk ‘dubbel’ werden – en helaas nog steeds worden – gediscrimineerd: vanwege hun gender én hun huidskleur.
Hoewel er sinds de jaren 1960 en ’70 meer aandacht is gekomen voor vrouwen in de geschiedenis en hun verhalen, kwam er ook kritiek op de eerste emancipatiegolf. De perspectieven van gemarginaliseerde vrouwen – die ook vanwege kleur, klasse of seksualiteit discriminatie ervaarden – werden nog te weinig in beschouwing genomen.
In de jaren 1990 kwam in België en Nederland de postkoloniale beweging op: steeds meer activisten, schrijvers en wetenschappers pleitten voor actieve aandacht voor en erkenning van het koloniale verleden van Europa. De algemene tendens was niet langer dat de Europese overheersers helden waren en geëerd moesten worden, maar juist dat zij misdaden hadden gepleegd en dat er misschien op een andere manier naar de geschiedenis moest worden gekeken. Dit betekende dat er ook steeds vaker gefocust werd op de zwarte vrouwelijke kunstenaars, schrijvers en wetenschappers. Eeuwenlang werden zij niet serieus werden genomen of zelfs gestraft voor hun mening, en zelfs tijdens de feministische golf van de jaren 1960 werden zij nauwelijks vertegenwoordigd. Congolina van Nsayi is een goed voorbeeld van deze focus op de waarde van vrouwen van kleur voor de geschiedenis.
Werk aan de winkel
Nsayi en Rombouts zijn niet de enige onderzoekers en auteurs die recent biografieën hebben geschreven over betekenisvolle vrouwen uit de geschiedenis. De afgelopen tijd verschenen bijvoorbeeld Geef niet mee! (Walburg Pers, 2024), een biografie van dichteres Ellen Warmond geschreven door Trudy van Wijk; Tonia Stieltjes. Activiste, model en wilskrachtdokter (Waanders, 2023) door Esther Schreuder; en natuurlijk Het lied van ooievaar en dromedaris (Passage, 2022), de nu al legendarische roman van Anjet Daanje geïnspireerd op het leven van Emily Brontë.
Het feit dat steeds meer organisaties, auteurs en onderzoekers zich inzetten om vrouwelijke kunstenaars, schrijvers en wetenschappers uit de vergetelheid te halen, betekent niet dat dit doel nu al is bereikt. Integendeel. Zo publiceerde Women Inc., een non-profitorganisatie die pleit voor gelijke kansen, in 2022 het rapport Een nog onverteld verhaal over genderongelijkheid in de kunstwereld. Daarin stellen ze dat de totale verkoopwaarde van al het werk van vrouwelijke kunstenaars nog altijd minder is dan de waarde van het volledige oeuvre van Picasso. Van één mannelijke kunstenaar, dus.
De totale verkoopwaarde van al het werk van vrouwelijke kunstenaars is nog altijd minder dan de waarde van het volledige oeuvre van Picasso
Ook in de literatuur blijven mannelijke auteurs en onderwerpen in de meerderheid. Het aantal biografieën dat pas is verschenen of bijna verschijnt, is nog altijd voor het overgrote deel geschreven door en over mannen. Hoewel de focus in de geschiedschrijving dus langzaam aan het verschuiven is naar de levens van vrouwen en er steeds meer initiatieven worden genomen om hen in de schijnwerpers te zetten, blijven vrouwen steeds een soort bijrol houden.
Verzet tegen dominante perspectieven
Er is dus nog werk aan de winkel. Dat we er nog niet zijn, wordt steeds vaker benadrukt. In de literaire wereld groeit een beweging die vecht voor de waardering van vrouwelijke schrijvers. Een duidelijk voorbeeld is de kritiek die de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) in 2018 over zich heen kreeg nadat ze had bekendgemaakt dat de Boekenweek het jaar nadien ‘De moeder de vrouw’ als thema had. “Er zijn nog heel veel ideeën dat je echt pas vrouw bent als je moeder bent, dat een vrouw alleen geassocieerd wordt met een lichaam dat moet baren”, zei schrijver Franca Treur over de keuze voor het thema.
Het is gewoon níét zo dat die vrouwen er niet waren. Die gaten in de geschiedenis zijn niet per ongeluk ontstaan
Vooral de keuze van de CPNB om twee mannelijke auteurs het Boekenweekgeschenk en het Boekenweekessay te laten schrijven, kon op veel weerstand rekenen. Schrijver Jannah Loontjens was er woedend over. “Er wordt al heel vaak op gewezen dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, dus ik begrijp niet dat zoiets dan gebeurt: ze kiezen het thema ‘De moeder de vrouw’ en alsnog vragen ze twee mannen”, schreef ze in een open brief aan NRC.
© Keke Keukelaer
Andere vormen van verzet zie je in publicaties als Optimistische woede van FixDit (De Geus, 2022), een collectief van elf vrouwelijke schrijvers (onder wie Loontjens) dat de ongelijke positie van vrouwen binnen de letteren aankaart. “We denken altijd dat die vrouwelijke kunstenaars en denkers er niet waren, maar dat is historisch helemaal niet juist. Ze zijn alleen vaak in de vergetelheid geraakt, ondergesneeuwd”, stelt schrijver en FixDit-lid Gaea Schoeters in de Volkskrant. “Het is gewoon níét zo dat die vrouwen er niet waren. Die gaten in de geschiedenis zijn niet per ongeluk ontstaan.” Het verzet tegen de overheersing van een mannelijk en patriarchaal perspectief in de literaire wereld wordt dus steeds luider.
De geschiedenis blijven corrigeren
Ook buiten het boek worden de bijdragen van vrouwen aan de culturele wereld steeds meer naar waarde geschat. Tijdens activiteiten op een festival als FAAR dus, maar ook in de vorm van tentoonstellingen, zoals de online expositie die het Literatuurmuseum op 8 maart 2024 opende in Den Haag: Wel verdiend, niet ontvangen. Voor die tentoonstelling stelde een onafhankelijke jury een lijst samen met drieëndertig overleden vrouwelijke auteurs die nooit de P.C. Hooftprijs hebben gekregen, maar die deze belangrijke Nederlandse literatuurprijs voor een volledig oeuvre wel verdiend hebben.
© Literatuurmuseum
Langzaam maar zeker is er een noodzakelijke inhaalbeweging gaande om tot een balans te komen tussen het aantal vrouwen en mannen dat herinnerd wordt. De vraag is of dat wel kan. Mannen hebben zo lang de leiding gehad over de geschiedschrijving dat veel vrouwelijke artiesten en schrijvers überhaupt nooit de kans hebben gekregen om zich te onderscheiden. Ook de juryleden van de expo Wel verdiend, niet ontvangen vragen zich in hun rapport af: “Is het mogelijk de geschiedenis te corrigeren?” Al lukt dat misschien nooit helemaal, het is in ieder geval wel duidelijk dat er steeds meer aandacht komt voor de invloed die vrouwen hebben (gehad) op kunst, literatuur en cultuur. Onder andere dankzij Nadia Nsayi, Josephine Rombouts en vele andere powervrouwen. En dat kan gezien worden als winst voor vrouwen én mannen. Want zoals Gaea Schoeters in het eerder aangehaalde gesprek met de Volkskrant zei: “Als je de wereld […] nooit door de ogen van vrouwen ziet, ontbreekt een belangrijk perspectief.”