kunst
Vloeiende vormen. Honderd jaar Amsterdamse School
(Frank van der Ploeg) ONS ERFDEEL – 2016, NR 4, PP. 115-118
In de zomer van 2016 eerde het Stedelijk Museum Amsterdam de meest oorspronkelijke ontwerpstijl die Nederland gekend heeft met een expositie.1 De Amsterdamse School is – ondanks de sloop van soms beeldbepalende gebouwen – niet weg te denken uit de Gordel ’20-’40. Met deze aanzienlijke stadsuitbreiding rondom het historische centrum kwam Amsterdam tegemoet aan de sterke bevolkingstoename. Een van de bekendste onderdelen is Plan Zuid van H.P. Berlage (1856-1934), de architect van onder andere de Beurs aan het Rokin. Waar Berlage een rationele ontwerpstijl aan de dag legde, ontwikkelde de generatie na hem een bouwtrant met speelse en welvende vormen, op het exuberante af: de Amsterdamse School werd geboren.
De benaming is door architect Jan Gratama (1877-1947) geijkt in 1916. Zij die in deze stijl ontwierpen, presenteerden zich niet als een groep met een manifest. Wel waren er natuurlijk gemeenschappelijke kenmerken, zoals de vaak vloeiende vormen met nogal eigenzinnige ontleningen aan de natuur. De architecten en ontwerpers lieten zich ook beïnvloeden door het (koloniale) Oosten, niet alleen qua vormentaal, maar ook op grond van spirituele overwegingen. Yoga en theosofie gingen hand in hand. 1916 is ook het jaar dat het eerste, complete gebouw in de dan benoemde stijl wordt opgeleverd: het Scheepvaarthuis (nu Hotel Amrâth) in Amsterdam naar ontwerp van Jo van der Mey/Meij (1878-1949).
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden