Visser-Neerlandiaprijzen voor Ludo Simons en Mathieu Daniël Polak
In het stadhuis van Turnhout zijn vorige week de jaarlijkse Visser-Neerlandiaprijzen uitgereikt. De laureaten voor 2019 zijn de Nederlandse pianist, beiaardier en componist Mathieu Daniël Polak en de hoogleraar en bibliothecaris Ludo Simons.
De Visser-Neerlandiaprijzen worden sinds 1958 uitgereikt door het ANV. De prijs is genoemd naar filosoof en jurist Herman Visser (1872-1943) die de helft van zijn vermogen aan het ANV naliet. Het ANV is een vereniging die de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen wil bevorderen.
Mathieu Daniël Polak is vooral bekend voor zijn baanbrekend werk met componeren en arrangeren van beiaardmuziek. Hij draagt bij aan creatieve en innovatieve veranderingen in het ‘beiaardlandschap’ door het gebruik van niet-Westerse muzikale elementen in zijn composities en arrangementen. Zijn meest recente compositie is Chag Sameach, een suite voor beiaard waarin de Joodse feestdagen centraal staan. De compositie was zaterdag te horen van op de beiaard in de toren van de Sint Pieterskerk in Turnhout.
Ludo Simons was conservator van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven en directeur van de Antwerpse Stadsbibliotheek. In 1978 werd hij hoogleraar boek- en bibliotheekwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen en de Katholieke Universiteit Leuven. Simons was lid van de eerste editie van de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Hij speelde ook een belangrijke rol als cultureel verbindingspersoon tussen Vlaanderen en Nederland. Bekend is zijn boek Het Ravijn Tussen Essen en Roosendaal (1990). Hij publiceerde ook een tweedelige Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen (1984-1987) en Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis (2013). In 2016 brengt hij Van het kasteel naar het front uit, het oorlogsdagboek van zijn vader Jozef Simons.
Ludo Simons zetelde ook bijna twintig jaar in de redactie van het tijdschrift Ons Erfdeel en schreef verschillende bijdragen voor het blad. In een bijdrage uit 2012 liet hij zich kritisch uit over de uitgeverijgeschiedenis en de literatuurwetenschap.
Recenter bezorgde hij de redactie een aantal lemmata uit zijn “Autobiografisch letterkundig lexicon”, korte portretten van figuren die Ludo Simons in zijn lange carrière heeft ontmoet. Ons Erfdeel heeft twaalf van die portretten gepubliceerd (zie deel 1 en deel 2).
Begin 2019 schreef Simons nog een lovende recensie over het boek Een mens is maar een wandelaar van de onlangs overleden Gaston Durnez.
© Jo De Rammelaere
De laudatio voor Ludo Simons werd gehouden door Pierre Delsaert, zijn opvolger als hoogleraar. Deze lofrede bestond voor de helft uit passages uit het werk van de laureaat. Delsaert wou hiermee de precisie aantonen waarmee Simons formuleert en de zorg die hij besteedt aan het Nederlands, de taal waarin hij schrijft. Hij toont daarmee ook de gevoeligheid van Simons aan “voor de inspanningen die de voorbije twee eeuwen zijn gedaan om het Nederlands als taal van cultuur en wetenschap in België te doen standhouden naast het Frans”.
Het dankwoord van Ludo Simons was zoals je dat van hem kunt verwachten: accuraat, scherp en geestig. Hij maakte het publiek deelachtig aan zijn bezorgdheid “over de status van onze gemeenschappelijke taal, het Nederlands, in een tijdsgewricht waarin moeizaam bevochten verworvenheden zonder scrupules op de helling worden gezet.”
Hij legde het publiek drie stellingen voor: “Vlaams is ook Nederlands”; “Niet alle ‘Vlaams’ is Nederlands” en “Niet alle ‘Hollands’ is goed Nederlands”. Hij eindigde met een vraag: “Is Engels een noodzakelijk kwaad?”. Simons gaf daarbij uiting aan zijn bezorgdheid over de situatie van het Nederlands aan onze universiteiten en ontkrachtte de argumenten waarmee de bestuurders van onze universiteiten hun radicale keuze voor het Engels motiveren.
Alleen al dit dankwoord toont dat Ludo Simons een terechte laureaat is voor deze Visser-Neerlandiaprijs.