In Meral ontrafelt Froukje Santing subtiel de verwikkelingen in een Nederlands-Turkse familie.
Het zijn niet alleen de spreekwoordelijk Jonge Turken die debuteren in de Nederlandse Letteren. Ook pennen met al enkele jaren ervaring op de teller kunnen nog aan een mooi, nieuw hoofdstuk in hun schrijversloopbaan beginnen. Froukje Santing (1956) schreef jarenlang voor NRC Handelsblad, onder andere als correspondent in Turkije, waar ze zeventien jaar woonde en werkte.
© Chris van Houts
Na haar terugkeer naar Nederland, ruim tien jaar geleden, schreef ze Dwars op de tijdgeest, over hoe ze haar thuisland aantrof na al die jaren afwezigheid. Ze studeerde wereldreligies en islam in de moderne wereld en schreef ook mee aan Vechtscheiding, een boek over hoe de Turkse president Recep Erdogan de Turkse gemeenschap splijt, tot ver over de Turkse grenzen. En ze bleef schrijven voor NRC, en voor De Groene Amsterdammer.
Het stond een beetje in de sterren geschreven dat als Santing ooit een roman zou schrijven, Turkije en religie een belangrijke rol zouden spelen. Het thema mag dan misschien niet verrassend zijn, Santing illustreert in Meral wel hoe je met non-fictie soms beter de werkelijkheid van alledag kunt weergeven dan met harde feiten. In een verhaal borrelen details naar boven die nooit de krantenkoppen halen, maar wel levensbepalend zijn. Santing vertelt haar verhaal met kennis van zaken, maar ook met veel empathie en een vleugje humor, in een rustige stijl die is getekend door vele jaren kwaliteitsjournalistiek. Santing springt spaarzaam om met poëtische uitweidingen, maar die zeldzame keren dat ze het wel doet, is het ook echt raak.
Meral is een Turkse vrouw van in de veertig, huisarts in een Amsterdamse wijk. Ze is getrouwd met Bilal, een arbeider die zijn werk dreigt te verliezen. Samen hebben ze twee bijna volwassen kinderen, Ismail en Esra. Meral kwam al op haar vierde naar Nederland, Bilal pas net voor het huwelijk. De fysieke en intellectuele afstand zit bijna ingebakken in hun huwelijk, naar Turkse traditie niet alleen een romantische, maar ook een economische verbintenis.
Terwijl Meral in de huisartsenpraktijk steeds vaker wordt geconfronteerd met uiterlijke en andere tekenen van religie bij een deel van de Turkse patiënten, ziet ze ook haar man en kinderen veranderen. Ismail zoekt een tijdje zijn heil bij de religieuze Gülen-beweging, maar haakt toch weer af. Tot zijn eigen verbazing raakt hij dolverliefd op Roos, die met haar rode krullen, blauwe ogen en lichte huid niet Hollandser had kunnen zijn. Dit zorgt voor spanningen binnen het gezin, vooral met Bilal, die erg traditioneel is en alles uit zijn oude thuisland is gaan verheerlijken. Hij zit barstensvol heimwee, een heimwee die knaagt en zeurt en vaak zelfs agressief maakt.
Santing beschrijft mooi de verscheurdheid tussen een modern leven en het proberen bijeen te houden van haar gezin
Meral, verstandig en gevoelig, vertoont ook conflictvermijdend gedrag. De sterke, doortastende Meral in de dokterspraktijk verschilt erg van de stille, al te volgzame Meral thuis. Ze schikt zich zo goed als mogelijk naar de Turkse tradities, waar machomannen, soms vol wrok, de plak zwaaien. Santing beschrijft mooi die innerlijke strijd, die samengaat met oude tradities. De verscheurdheid tussen een modern leven, waarin je zowel vrij als gelovig kan zijn, en het proberen bijeen te houden van haar gezin, herkent ze ook bij Ismail. Ze voelen zich eenzaam, onvolkomen, en Meral denkt steeds vaker aan de dromen en waarden van haar vader, die zo trots was dat zijn jonge tienerdochter medicijnen kon gaan studeren.
Haar vader had het in zekere zin makkelijker om de afstand naar Nederland, naar de gewoonten en gebruiken in zijn nieuwe land, te overbruggen dan haar eigen man. Bilal trekt zich terug, zou eigenlijk liever in Turkije zijn. Ieder jaar, tijdens de zomervakanties naar zijn geboortedorp, leeft hij op. Daar kan hij met de andere mannen koffie en thee drinken en urenlang doorbomen over de politiek.
Je afkomst, daar raak je nooit van af, en als migrant wordt die afkomst extra benadrukt. Soms wordt ze een stigma. Je voelt een verantwoordelijkheid tegenover de eigen gemeenschap, zowel in je nieuwe land als in je land van oorsprong. Maar je wil ook vooruit, mee met de tijd. En ondertussen heeft iedereen zijn oordeel klaar.
Al die dilemma’s, al die twijfels, al die moeilijkheden en afwegingen, Santing verwerkt ze subtiel en gedoseerd in haar debuut. Het is een roman die leest als een tijdsbeeld, die omschrijft hoe het is om als Turkse moslim te leven in het Westen. En hoe dat leven veranderde sinds 9/11, en voor de Turkse gemeenschap ook nog eens na de mislukte coup tegen Erdogan in 2016, waarna de president zich nog meer ging gedragen als een moderne tv-sultan.
Het hele verhaal komt samen in een pakkende slotscène op het kerkhof van Kayseri, waar Merals vader ligt begraven. Alle overpeinzingen van Meral moeten uiteindelijk leiden tot een beslissing die haar leven en dat van haar gezin voor de komende tijd gaat bepalen. En misschien herwint Meral daardoor haar levenslust, maar vanzelfsprekend zal dat niet zijn. Zoals niets in het leven vanzelfsprekend is, zeker niet in het leven van een migrantenvrouw.
Froukje Santing, Meral, Uitgeverij Orlando, Amsterdam, 224 p.