Parodiërende berichten die een loopje nemen met het nieuws zijn een typisch fenomeen van de huidige onlinecultuur. Maar ook drie eeuwen geleden werd er in Nederland al gelachen met de actualiteit. Van de Haegse Mercurius in 1697 tot De Speld in 2022: hoe gewaagd is satirisch nieuws?
‘Instagram geeft alle tieners 50 extra likes voor hoger zelfbeeld.’ ‘Nobelprijs voor de Vrede naar twee journalisten die het onderling mogen uitvechten.’ ‘Geluid dichtklappen prullenbakje in trein heeft oerknal veroorzaakt.’ Het zijn slechts enkele voorbeelden van koppen die de satirische nieuwswebsite De Speld onlangs de wereld in bracht. U kwam ze allicht tegen op uw favoriete sociale medium. Daar zorgde het lezen van de betreffende kop mogelijk voor een glimlach of een grinnik, waarna u weer snel doorscrolde naar het volgende opzienbarende of komische bericht.
De Speld en haar vele laaglandse klonen – bijvoorbeeld De Gladiool, Nieuwspaal, De Raaskalderij en De Korrel – passen daarmee perfect in de hedendaagse meme-cultuur. Memes zijn korte en makkelijk imiteerbare “grapjes”, vaak met een sterke visuele en intertekstuele component. Ze worden eindeloos rondgepompt op media als Instagram en TikTok. Twee eigenschappen die vrijwel alle memes en ook de koppen van De Speld delen zijn dat ze: a) bedoeld zijn om te lachen, en b) in één oogopslag te begrijpen zijn. Humor en snelheid vormen dus de kernwoorden.
© De Speld
Maar interessant genoeg gaat het fenomeen van de actualiteitensatire veel verder terug dan het internettijdperk. Al sinds de vroege achttiende eeuw bestaan er in onze contreien tijdschriften die pogen de lezer te laten lachen naar aanleiding van het nieuws. In hoeverre valt er een directe lijn te trekken van deze achttiende-eeuwse voorgangers van De Speld naar het heden? En wat is het toch met die combinatie van humor en de actualiteit dat we er steeds weer naar terugkeren?
Wat is het toch met die combinatie van humor en de actualiteit dat we er steeds weer naar terugkeren?
Snel schuddebuiken
Voor ik deze vragen beantwoord, eerst een korte blik op de huidige situatie. In Nederland domineert de in 2008 opgerichte website De Speld het landschap van de online nieuwssatire momenteel volledig. Er verschijnen dagelijks meerdere artikelen en daarnaast ook regelmatig filmpjes en podcasts. Alleen al op Instagram heeft De Speld meer dan een half miljoen volgers. In Vlaanderen is het aanbod meer gevarieerd. Daar kan de liefhebber van satirisch nieuws onder meer kiezen uit Het beleg van Antwerpen, De Raaskalderij en De Korrel. Zowel de Vlaamse sites als De Speld vinden hun oerversie in het Amerikaanse The Onion. Dat bestaat al sinds 1988 op papier en begon in 1996 met het publiceren van online-artikelen.
Hoewel al deze sites hun eigen stijl hebben, zijn er een paar belangrijke overeenkomsten die maken dat we ze als groep kunnen herkennen. De eerste is dat de gepubliceerde nieuwsberichten fictief en herkenbaar niet waar zijn, maar wél reageren op echte nieuwsgebeurtenissen. Natuurlijk heeft Instagram niet echt likes uitgedeeld aan tieners, maar dit sociale medium is wel degelijk berucht om de negatieve impact die het zou hebben op het zelfbeeld van tieners. Met dat – bekend veronderstelde – nieuwsfeit speelt het betreffende Speld-artikel.
‘De Speld’ en verwante sites hebben altijd een element van parodie: ze imiteren de stijl van ‘serieuze’ nieuwsmedia
Ten tweede zit in alle sites een element van parodie: de stijl en retoriek van “serieuze” nieuwsmedia wordt nagedaan,op zo’n manier dat het grappig wordt. Neem het fenomeen van de deskundige, door kranten en actualiteitenprogramma’s op tv graag ingevlogen om de nodige duiding en uitleg te geven bij het nieuws. Op De Speld keert deze figuur regelmatig terug in de hoedanigheid van het fictieve personage Bert Bokhoven, die nu eens econoom en dan weer verkeersdeskundige is. De vorm van de koppen op satirische nieuwswebsites is ook duidelijk afgekeken van de reguliere journalistiek, met vaak een suggestie van breaking news, zoals in deze kop van De Raaskalderij: ‘Wetenschappers waarschuwen voor stijgende cijfers’.
Een derde en laatste overeenkomst is dat dit soort sites bewust mikt op de snelle lach. Alleen al op basis van de kop is vaak duidelijk wat de grap is. Daarin ligt een duidelijk verschil met satirische programma’s op tv, zoals De ideale wereld in Vlaanderen of Even tot hier in Nederland, die op zijn minst een paar minuten de tijd nemen om een grap uit te werken. Dankzij hun vermogen om de lezer binnen een paar tellen te doen schuddebuiken, doen satirische nieuwsites het goed binnen de huidige internetcultuur.
Hartstikke dood
Maar de achttiende-eeuwse voorlopers van De Speld zijn niet per se minder puntig in hun humor.
Op 7 augustus 1697 rolt het allereerste Nederlandse satirische tijdschrift van de pers. Dat gebeurt, misschien niet heel verrassend, in Den Haag, ook toen al het politieke centrum van Nederland. Haegse Mercurius heet het blad, en het zal in de daaropvolgende twee jaar maar liefst tweemaal per week verschijnen, iedere woensdag en zaterdag. In de Romeinse mythologie was Mercurius, onder andere, de boodschapper van de goden, en daarmee een soort nieuwsbrenger of reporter. Om die reden wordt diens naam regelmatig gebruikt in de titels van zeventiende- en achttiende-eeuwse nieuwsbladen. Haegse Mercurius betekent dus eigenlijk zoiets als Haagse actualiteiten of Den Haag Vandaag.
Slechts één auteur is verantwoordelijk voor alle teksten in deze Mercurius: de voormalige advocaat Hendrik Doedijns (ca. 1659-1700). Hij hanteert daarbij een stijl die op enkele punten verrassend modern aandoet. Zo bestaan de afleveringen van zijn tijdschrift voornamelijk uit korte, komische anekdotes die verwijzen naar de politieke actualiteit. In aflevering twee lezen we dan bijvoorbeeld: “De Ridder speelen te Dusseldorp hebben een begin genomen zo wel onder den blaeuwen hemel, als onder de dekens.” Een seksuele toespeling die zelfs drie eeuwen later vermoedelijk nog weinig toelichting behoeft.
Na de Haegse Mercurius volgen er in het Nederlandse taalgebied nog tal van andere tijdschrifttitels. Die zijn lang niet allemaal zo scherpzinnig als het blad van Doedijns, maar delen met de stamvader wel een gerichtheid op de actualiteit en de onmiskenbare intentie om het leespubliek te laten lachen. Uiterst succesvol, maar helaas vrij onleesbaar voor een hedendaags publiek, zijn de bladen van Jacob Campo Weyerman (1677-1747). Hij is tussen 1720 en 1737 verantwoordelijk voor wel veertien verschillende satirische tijdschriften, maar eindigt uiteindelijk in de gevangenis, na terechte beschuldigingen van chantage.
De achttiende-eeuwse satiricus Hendrik Doedijns hanteert een stijl die soms verrassend modern aandoet
Toegankelijker klinken in onze oren de ietwat kluchtige observaties van Jan van Gijsen, die maar liefst twaalf jaar lang, van 1710 tot 1722, iedere maandag zijn Amsterdamse Mercurius presenteert aan het publiek. Van Gijsens teksten zijn volledig op rijm gesteld. Als reactie op het overlijden van de beroemde Franse vorst Lodewijk XIV in 1715 schrijft hij bijvoorbeeld:
En op September een was Koning Lodewyk,
’s Morgens voor ’t Klokslag van halfnegenen een Lyk,
En heeft ten laatsten eens de laatste snik gegeven,
Na bykans Seventig en zeven Jaar te leven;
Daar lag die Wareld Vorst dien Lodewyk de Groot,
Dat wonder van zyn tyd, helaas! harsteeke Dood
Het is goed voor te stellen hoe Amsterdammers anno 1715 grinnikten wanneer ze een dergelijke passage lazen bij hun bezoek aan het koffiehuis, dé plek waar men dergelijke tijdschriften kon vinden.
Lachen was verdacht
Vormen de tijdschriften van Doedijns, Weyerman en Van Gijsen een soort Speld avant-la-lettre en is er dus sprake van een doorlopende traditie? Ja en nee.
De bovengenoemde satirische nieuwsbladen laten zeer zeker zien dat “lachen met het nieuws” al een lange geschiedenis heeft. Ze tonen ook dat, zowel toen als nu, personen met macht een dankbare bron van spot vormen, en dat bijgevolg grappen over het nieuws vaak een kritisch randje hebben: degene op wie de grap betrekking heeft, staat symbolisch in zijn hemd en daarmee wordt in potentie diens macht ondermijnd.
Vormen de tijdschriften à la ‘Haegse Mercurius’ een ‘Speld’ avant-la-lettre? Ja en nee
Tegelijk zijn er ook veel verschillen. Om te beginnen wordt de formule van “verzonnen nieuwsberichten” in de achttiende eeuw nog amper gevonden. De variatie in gekozen vormen is groot. Voor zover we types als Doedijns en Weyerman in algemene zin kunnen vergelijken met een hedendaags verschijnsel, moet daarbij eerder aan de cabaretier of columnist gedacht worden: één auteur, met een duidelijk herkenbaar eigen profiel, die zijn opinie geeft over actuele zaken, daarbij volop gebruikmakend van komische middelen.
Daarnaast is het bereik van satirisch nieuws vandaag een stuk groter dan het in de achttiende eeuw was. Het aantal Insta-volgers van De Speld staat in schril contrast met de oplage van hooguit vijfhonderd à duizend exemplaren die de tijdschriften van Doedijns vermoedelijk haalden. Zowel hij als zijn succesvolle navolger Weyerman zijn trouwens ook nog best elitair: hun teksten zitten vol met klassieke verwijzingen die alleen de grondig in het Latijn geschoolde lezer kan volgen. Daarmee zijn eenvoudige ambachtslieden en vrouwen eigenlijk per definitie uitgesloten van het directe lezerspubliek, want zij hadden tot dergelijke scholing geen toegang.
Ten slotte was de status van humor in de samenleving omstreeks 1700 totaal anders dan nu. Zoals een Nieuw-Zeelandse mediawetenschapper het een paar jaar geleden treffend verwoordde, is humor in de huidige westerse maatschappij eerder een eis dan een optie. Zowel het kunnen waarderen van (alle vormen van) humor als het zelf actief gebruikmaken van humor zijn eigenschappen waarover iedere mens die in deze maatschappij wil meedraaien moet beschikken. Humorloosheid is een zonde. Wie publiekelijk de leukheid van bepaalde (stereotiepe) grappen ter discussie stelt, kan felle weerstand verwachten.
In onze maatschappij is humor bijna een vereiste. Rond 1700 werd lachen nog met de duivel geassocieerd
Drie eeuwen geleden was het precies andersom. Hoewel humor veelvuldig beoefend werd, was het ook enigszins verdacht om je ermee bezig te houden. Lachen werd van oudsher met de duivel geassocieerd. De grap mocht in principe alleen voor nuttige doelen worden aangewend, zoals het overbrengen van een moraal of het verlevendigen van de sociale interactie. Vandaar dat humoristen als Weyerman graag benadrukken dat hun grappenmakerij heus ook een stichtelijk doel dient, al is die claim in het licht van de overdaad aan amusement en karigheid aan echte “lessen” vaak wel een beetje ongeloofwaardig.
In een dergelijke context hadden satirische nieuwsmedia een duidelijk andere functie dan ze in onze tijd hebben. Toenwas het gewaagd om op komische wijze over de serieuze wereld van politiek en bestuur te praten. Auteurs die dit deden, namen een risico. Nu past satire naadloos in een volledig door amusement en sensatie gedreven mediamaatschappij, waarbij alles en iedereen ondergeschikt lijkt aan de macht van de algoritmes. Het grootste risico in de Lage Landen is inmiddels niet meer om in de cel te belanden, maar om volgers en aandacht te verliezen.
Onuitputtelijke bron
Dat laatste doet natuurlijk niets af aan het plezier dat lezers, zowel toen als nu, beleven aan satirische nieuwsmedia. De belangrijkste constante in ruim drie eeuwen “lachen met het nieuws” is misschien nog wel dat de politieke en maatschappelijke actualiteit voor creatieve grappenmakers een onuitputtelijke bron van inspiratie vormt. Men neme één of meer recente nieuwsgebeurtenissen. Men voege daar een komisch middel als omkering, overdrijving of pastiche aan toe, en voilà: een satirisch artikel is geboren.