Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Van krot tot hotspot: hoe geef je industrieel erfgoed nieuw leven?
0 Reacties
© Nicolas Montard
© Nicolas Montard © Nicolas Montard
De Franse Nederlanden
samenleving

Van krot tot hotspot: hoe geef je industrieel erfgoed nieuw leven?

Je vindt ze overal in Franse en Belgische steden en dorpen: verlaten sites die herinneren aan het industriële verleden. Vandaag worden veel van die plekken omgevormd tot woningen, nieuwe bedrijven, culturele hotspots en meer. Welke uitdagingen komen er kijken bij de herinrichting van deze populaire sites?

Van buitenaf bekeken maakt het rode bakstenen gebouw meteen indruk door zijn lengte. Overdag kunnen nieuwsgierigen via de poort de site betreden en er een kijkje nemen. Binnen liggen twee hoofdstraten met drie rijen gebouwen. Aan de rechterkant is er een boekwinkel waarvan de bekendheid tot ver buiten de grenzen reikt, een restaurant en een bistro met industrieel interieur. In de middelste rij bevindt zich een hal voor voorstellingen en evenementen. Links zijn er werkplaatsen voor technische en artistieke activiteiten. Eén ervan is bedekt met honderden kentekenplaten waarop zesduizendvijfhonderd woorden prijken. Achterin is er ook nog een circustent en een oude watertoren die bekend staat als belvédère. Dit is de site van Le Channel in Calais, een culturele infrastructuur die nu als nationale scène fungeert. De locatie van Le Channel, een project dat in 2007 van start ging, is een voormalig industrieel terrein, overblijfsel van de voormalige slachthuizen die in 1992 sloten.

Zulke verlaten industrieterreinen worden in Belgisch Vlaanderen ook wel brownfields genoemd. De term verwijst meestal naar oude fabrieksgebouwen die er al jarenlang of zelfs tientallen jaren verlaten bij liggen. Er zijn best veel zulke grote complexen te vinden in een Euregio die door de industriële ontwikkeling sinds de negentiende eeuw diepgaand getransformeerd werd. Hoeveel? Dat is onmogelijk te zeggen, want in Frankrijk noch in België is er een echte inventaris voor handen.

Een verlaten site is ook niet noodzakelijkerwijs industrieel: het kan evengoed een ziekenhuis, een bank of een supermarkt zijn waar al jaren geen werknemers meer komen. In totaal gaat het om enkele duizenden gebouwen voor de Hauts-de-France, Vlaanderen en Wallonië samen.

Eén ding is zeker: sinds de jaren 1990 wekken deze locaties steeds grotere interesse. En vandaag des te sterker, nu er meer en meer belang wordt gehecht aan bodemkwaliteit en natuurbehoud. Binnen die context kunnen zulke terreinen goud waard zijn.

Overzicht aan Franse en Belgische kant

Aan beide kanten van de grens zijn er nogal wat succesvolle projecten in de stijl van Le Channel. In Duinkerke bijvoorbeeld waren er tal van verlaten sites in de havenzone, overblijfselen van de industriële hoogtijd met haar vele scheepswerven. Een pakhuis op pier 1 werd de artistieke stek van een vereniging genaamd Fructôse.

Het aangrenzende gebouw, een voormalige suiker- en koffieopslagplaats, werd dan weer omgetoverd tot een expertisecentrum over duurzaamheid in de stad. Dwars door de Suikerhal loopt een prachtige glazen hellingbaan, een architectonisch element dat doet denken aan de AP2-hal van de scheepswerven, een gebouw dat gedeeltelijk hergebruikt wordt door het FRAC (regionaal fonds voor hedendaagse kunst) voor zijn collecties.

In Rijsel lag de site van Les Grands Moulins de Paris de Marquette er sinds 1989 verlaten bij. Het is een enorm terrein van vijfentwintigduizend vierkante meter waar sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog verschillende industriële molenaars gevestigd waren. Vorig jaar, na twee jaar werken, verrezen er op deze monumentale plek met neo-Vlaamse architectuur tweehonderdzesenveertig woningen. En Euratechnologies, de grootste Europese incubator voor start-ups, is sinds 2009 actief in de voormalige spinnerij Le Blan-Lafont, in de Rijselse wijk Bois-Blancs.

Ook aan Belgische kant zijn er tal van projecten. In Veurne kreeg de voormalige suikerfabriek, actief van 1924 tot 2005, een residentiële en economische bestemming, met ook nog ruimte voor natuur. Het terrein van vijfenveertig hectare is momenteel nog steeds in ontwikkeling. In Gent vind je aan de kaaien van de oude haven het Dok Noord-complex. Deze site van drieëntwintig hectare is nu een complex van woningen, winkels, sport- en vrijetijdshallen, start-ups in gerenoveerde of nieuwe gebouwen. Oude havenkranen torenen ​​er nog steeds boven het geheel uit.

Ook de voormalige elektriciteitscentrale van Zwevegem, langs het kanaal Bossuit-Kortrijk, werd omgebouwd tot een recreatiegebied met een duikput in een oude olietank, escape rooms, een avonturenpark voor kinderen en een brouwerij. In deze unieke omgeving die Transfo heet, kun je ook kamers huren of festivals bijwonen.

https://www.youtube.com/embed/qqODnGbEhHw

Tal van uitdagingen

Dit snelle overzicht – verre van volledig en met heel wat projecten die nog lopende zijn – maakt het al snel duidelijk: verlaten sites bieden een brede waaier aan mogelijkheden voor reconversie… als dat tenminste mogelijk is. Een nieuwe bestemming geven aan zo’n industrieel terrein is best een uitdaging. Wanneer je er deskundigen over raadpleegt, valt al snel het woord “bodemverontreiniging”. Voor de meeste sites is het saneren van de bodem een ​​voorwaarde sine qua non.

Naast saneren moet je natuurlijk ook een project uittekenen, studies opstarten over de verschillende herontwikkelingsmogelijkheden, vergunningen indienen om te slopen, om te bouwen... Verlaten sites een nieuwe bestemming geven vraagt veel tijd. Vijf tot tien jaar, soms veel meer, zoals de verlaten site van Fives-Cail Babcock in Rijsel. De herinrichting van deze locatie is nog altijd niet rond, ook al sloot de fabriek voor spoorwegmaterieel al aan het einde van de twintigste eeuw. Ondertussen vind je er sinds 2012 wel de Arbeidsbeurs en is er sinds 2016 een middelbare hotelschool. Er werden ook al een aantal woningen ingericht, maar het is nog steeds wachten op de rest ervan, en verder op een third place, een microbrouwerij, een stadsboerderij, een sport- en welzijnscentrum, een zwembad…

Tijdelijk gebruik, naar Brussels model

Een mogelijke oplossing om de tijd te overbruggen... zijn tijdelijke bestemmingen. Niet alleen verdwijnt zo het visuele aspect van verlatenheid, maar tegelijk krijgen verenigingen of kunstenaars de kans om sociale en culturele banden te smeden. Brussel is specialist in dit soort scenario’s: Studio CityGate, Grand Hospice, Reset, het zijn of waren allemaal tijdelijke bezettingsprojecten in afwachting van de studies en vergunningen voor de definitieve projecten. See U, dat van 2019 tot 2022 met 200 projectleiders de voormalige Fritz Toussaintkazerne innam, maakt nu plaats voor een wijk met studentenwoningen, sociale gezinswoningen, een overdekte voedingsmarkt, enz.

Verlaten sites kunnen ook worden gehuurd voor het draaien van filmopnames, publiciteit of zelfs voor oefeningen van politiediensten. “Maar tijdelijk gebruik is toch ingewikkeld”, preciseert Pauline Lunard, ontwikkelingsmanager bij het openbaar vastgoedbedrijf van de Hauts-de-France. “Zo hadden wij een project voor tijdelijke noodhuisvesting, maar zodra er mensen op de sites worden ondergebracht zijn er normen die moeten gerespecteerd worden en vaak zijn de terreinen al in slechte staat.” “We kunnen perfect fotovoltaïsche panelen installeren en biomassa produceren om verlaten sites tijdelijk te hergebruiken”, zegt Henri Halen secretaris-generaal van Brownfield Academy, een netwerk dat voornamelijk in Wallonië actief is, dan weer. “Het herontwikkelen op zich, zelfs voor een tijdelijk project, kan later tot andere ideeën leiden”.

Een andere uitdaging voor ontwikkelaars is dat ze ook rekening moeten houden met de publieke opinie. Verschillende verenigingen waken over industrieel erfgoed en zetten zich in voor het behoud ervan. In Rijsel zorgt de herinrichting van de Saint Sauveur-site bijvoorbeeld voor veel discussie. De bedoeling van dit ontwikkelingsproject is om een voormalig rangeerterrein om te vormen tot een woonwijk met een olympisch zwembad, een fitnessruimte en acht hectare groen. Maar voor ecologische verenigingen en voor de gemeentelijke oppositie is het project anachronistisch. Zij willen dat het terrein in zijn totaliteit weer natuurgebied wordt.

Als grond schaars is, is niets eenvoudig, vooral omdat ontwikkelaars veel gemakkelijker het financiële belang van woningen of bedrijven zien dan het maatschappelijke belang. “Vanuit financieel oogpunt is huisvesting nog altijd het interessantst voor gemeenschappen”, beaamt Eddy Wille, verantwoordelijke voor de brownfields bij de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij). Deze dienst houdt zich sinds eind de jaren 1980 ook bezig met verlaten sites als het gaat om afvalbeheer en vervuilde grond. Tegelijk hebben ze ook interesse voor de herontwikkeling van zulke locaties.

Ver vooruitkijken

Verlaten sites moeten ook aangepast worden aan eenentwintigste-eeuwse noden: zo is moderne mobiliteit essentieel bij het uitwerken van een project. Een site die relatief geïsoleerd ligt, maakt minder kans om interesse op te wekken. Verlaten sites moeten ook duurzaam zijn. “We moeten zorgen dat we plekken bouwen die de hele eenentwintigste eeuw kunnen doorstaan”, zegt Eddy Wille. “Daarom proberen we de inrichting modulair te bedenken, zodat de site binnen pakweg dertig jaar kan evolueren zonder dat alles moet veranderen.”

In de Hauts-de-France houdt het openbaar vastgoedbedrijf (EPF) zich steeds meer bezig met verlaten sites die kleinschaliger zijn: “Boerderijgebouwen, landbouwsilo’s, herenhuizen, woningen, kleine bedrijven. Toen in Godewaersvelde de supermarkt dichtging, werd de site heringericht en kwamen er een appartementsgebouw en woonhuizen. Niet ver van Godewaersvelde ligt ook een andere site die recent de krantenkoppen heeft gehaald: de voormalige spinnerij Nordlys in Belle (Bailleul), die al vijfendertig jaar leegstaat, zal de Noord-Franse Cité de la bière huisvesten.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.