Hoofdredacteur Luc Devoldere droomt van nog niet bestaande boeken over de mooiste woorden en zinnen uit het Nederlands. Hij somt een paar favorieten op. Vult u zijn lijstje aan?
Je zou een mooi boek kunnen maken met de honderd mooiste woorden uit het Nederlands, van aangelanden, over goesting
tot zoenzone. Je zou dan aan schrijvers een laudatio op elk woord kunnen vragen. Dat goesting bijvoorbeeld in verhouding staat tot zin en trek
als bloedworst en kaas, buik en kop, visceraal en cerebraal.
Je zou ook een mooi boek kunnen maken met de honderd mooiste, meest treffende, beklijvende, doen dromende zinnen uit het Nederlands. En daar opnieuw schrijvers een laudatio en/of een beschouwing over laten schrijven.
Van Hebban olla vogala tot Altijd is Kortjakje ziek.
Van Domweg gelukkig in de Dapperstraat
tot Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.
Van Jongens waren we – maar aardige jongens tot Het is gezien… het is niet onopgemerkt gebleven.
Van Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken tot Vergaderen is een vorm van verval.
Van Twist met ons, twist met ons, twist niet met mate tot Gelijk een kuip mortel die van een stelling valt en De kelder bewaarde, de zolder vergat (die twee ruimtes in huis kun je ook omdraaien, bedenk ik nu).
En Niet het scheiden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn tot De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat niemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.
Die laatste zin is volgens Tzum de mooiste zin van verhalend proza in 2006, en is van Tommy Wieringa (moet die “wanneer”, geen “toen” zijn?).
Je zou een mooi boek kunnen maken met de honderd mooiste, meest treffende, beklijvende, doen dromende zinnen uit het Nederlands
De overige zinnen kunt u raden of niet. Of googelen als u daar zin in hebt.
Dat doet er ook niet toe.
Weet alleen dat ik de meest indrukwekkende die van die motoren en vlaggen vind.
Ooit schreef ik over deze zin, en de twee zinnen die eraan voorafgaan: “Een voorbeeld van ‘stijl’: de openingszinnen van Huizinga’s In de schaduwen van morgen (1935): ‘Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen,…’ De vorm roept de vent op. Vraag me niet hoe. Of toch: de oude spelling (menschheid lijkt op mensheid zoals een smoking op een colbert), de plechtigheid van onvoltooide deelwoorden, van ‘eensklaps’, het enjambement van de tweede zin, de beeldende kracht van draaiende motoren en wapperende vlaggen, goedgekozen metonymieën voor de verstomping. Maar natuurlijk weten wij ook dat deze tekst profetisch is gebleken en wordt hij daardoor met terugwerkende kracht sterker. En er is de nostalgie naar geweken woorden als ‘geest’ enzovoort.”
Neemt u mijn idee over en geeft u mij uw zinnen?