In Vlaanderen heeft men het vaak over verloren voorwerpen. In Nederland zijn ze eerder gevonden. En als we dat verlies in deze bijzondere tijden nu eens echt omzetten in vinden?
Neem nu onze archieven. Ik wil graag één keer per twee weken een stuk uit ons archief opdiepen dat nu eens niets te maken hoeft te hebben met corona. Gewoon een goed stuk, dat ons een ander perspectief geeft op de dingen, of een nieuwe betekenis krijgt na enkele jaren. Een gevonden voorwerp.
Ik zal het maar bekennen. Ik mis Kees Fens nu en dan. Die stukken over een vergeten kerkvader of een onmogelijk onderwerp. Die stijl. Die vederlichte behandeling.
Bloedworst en kaas is geen culinair artikel maar een stuk over de verschillen en de complementariteit van literatuur uit Vlaanderen en Nederland. Dan hebt u nu al door waarvoor die keukeningrediënten staan.
Hij schreef voor onze kolommen ook over post-katholiek Nederland (Geen kerktoren in zicht), over melancholie en over de literatuurgeschiedenis (Het eerste en het laatste): deze tekst sprak Kees Fens uit bij de overhandiging van de eerste twee delen van de nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis aan prinses Maxima van Nederland en prinses Mathilde van België op donderdag 23 februari 2006 in de Grote Kerk van Breda. “Het laatste en het eerste deel van de nieuwe literatuurgeschiedenis als eerste te laten verschijnen — het getuigt van een schitterend inzicht in het wezen van de literatuur”, vindt Fens. De delen waren: Frits van Oostrom, ‘Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300′, en Hugo Brems, ‘Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005′.
En Jessurun d’Oliveira schreef dan weer heel persoonlijk over Fens en Merlyn in ons blad na zijn dood in 2008. Dat stuk lees je hier.
Ik mis hem.
Tolle et lege.