Triennale Art & Industrie in Duinkerke toont hoe kunstenaars de klimaatcrisis verwerken
De tweede editie van de Triennale Art & Industrie de Dunkerque kiest voor Chaleur Humaine als thema. Met de oliecrisis van 1972 als uitgangspunt kijkt het evenement in de Noord-Franse havenstad naar klimaatverandering en de vormen van solidariteit die in het licht daarvan ontstaan.
In een jaar waarin wereldwijd de heetste junimaand ooit is gemeten en fenomenen als hittegolven, bosbranden en overstromingen het nieuws domineren, is een artistieke reflectie over energiebronnen en klimaatverandering een relevante en logische keuze. Onder de noemer Chaleur Humaine staat de tweede editie van de Triennale Art & Industrie in Duinkerke en omstreken stil bij de klimaatopwarming die het gevolg is van menselijke activiteit en de fossiele economie. Tegelijk kijkt de triënnale naar de solidariteit die ontstaat bij de gemeenschappen die deze uitdagingen het hoofd moeten bieden.
Er zijn tijdens deze triënnale ruim tweehonderdvijftig werken te zien, voornamelijk in Duinkerke maar ook op andere locaties in de regio Hauts-de-France. We lichten er de bijzonderste onderdelen uit.
© Foto: Martin Argyroglo
Culturele hotspot
De afgelopen tien jaar is Duinkerke van grauwe, arme havenstad in het verfoeide Noorden veranderd in een centrum van industriële innovatie en een voorbeeld van duurzame stadsplanning. De komst van drie nieuwe batterijfabrieken, investeringen van West-Vlaamse kmo’s en het inzetten op fossielvrije energie zorgen voor een ongeziene economische bloei in de regio. De heringerichte winkelstraten en zeedijk bruisen van leven, stadspleinen zijn autovrij gemaakt en in het centrum is er gratis openbaar vervoer.
De kunsttriënnale Art & Industrie is een onderdeel van deze politiek en een voorbeeld van intelligente stadsmarketing. Duinkerke wordt daarmee niet enkel een industriële- maar ook een culturele hotspot in de Frans-Belgische grensstreek en Kanaalzone.
De nadruk ligt op jonge, vrouwelijke en kunstenaars met roots buiten Europa
De triënnale focust op de manier waarop kunstenaars, architecten en designers de klimaatproblematiek en het energievraagstuk benaderen. Het gaat over het gebruik – en misbruik – van energie, de mogelijkheden van diverse energiebronnen en de verhalende en creatieve kracht die erin schuilt.
Voor deze thema’s deden de curatoren een beroep op de kunstcollecties van Centre Pompidou en het Cnap (Centre national des arts plastiques). De nadruk ligt op jonge, vrouwelijke en kunstenaars met roots buiten Europa. Op die manier belichten de curators niet alleen het onevenwicht in officiële kunstcollecties, maar zorgen ze meteen ook voor een welkome vernieuwing.
Het tentoonstellingsparcours, dat uit acht hoofdstukken bestaat, loopt van het FRAC
(Fonds régional d’art contemporain) naar het LAAC
(Lieu d’Art et Action Contemporaine) en van de Halle AP2 naar de openbare ruimte.
Meubelen als marteltuigen
Het FRAC is in Duinkerke gevestigd in een prachtig architecturaal concept dat bestaat uit twee identieke gebouwen verbonden door een gemeenschappelijke brug. Het linkse is de oorspronkelijke scheepswerf, de Hal AP2 of atelier de préfabrication nummer 2 uit 1949. Het rechtse werd uitgedacht door het architectenbureau Lacaton & Vassal en is een identieke kopie van de werf, maar dan met vijf verdiepingen. Nog voor het betreden van deze expositiehallen springt op de buitenmuur het werk van Yemi Awosile in het oog. De kunstenares liet zich daarvoor inspireren door de geometrische figuren uit de archieven van textielfabrieken van Roubaix. Binnen in de hal trekt het rustgevende geluid van golfslagen je naar de video-installatie Things
without Name van Edith Dekyndt, geïnstalleerd in een oude container op het einde van de hal.
© Foto: Martin Argyroglo
Het eerste deel van de Triennale, ‘Sources du progrès’, is meteen één van de beste en meest geëngageerde luiken van de triënnale. Verschillende artiesten belichten er de relatie tussen energiebronnen, industrie en de westerse obsessie met vooruitgang en groei. De fotocollages van Sammy Baloji stellen de koloniale maar ook hedendaagse uitbuiting van grondstoffen en bevolkingen in vraag. Eenzelfde reflectie zien we in de kleine schetsen van Otobong Nkanga, die de vernietiging van natuur bekritiseert. Heel confronterend is de multimedia-installatie van Susan Schuppli over het kernongeluk van Tsjernobyl en de laattijdige communicatie van president Michael Gorbatsjov.
Heel confronterend is de multimedia-installatie van Susan Schuppli over het kernongeluk van Tsjernobyl
Centraal in de ruimte staat het iconische werk MetroMobiltan van de Duitser Hans Haacke. Daarin neemt hij de relaties tussen musea en de bedrijfswereld op de korrel. In dit geval het Metropolitan Museum en de energiereus Mobil (vandaag ExxonMobil) en hun rol in het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime.
Dat kunstwerk is des te opmerkelijker gezien de triënnale zelf, geen graten ziet in sponsoring door ArcelorMittal en EDF. Arcelor Mittal wordt vandaag als een van de grootste luchtvervuilers van Zuid-Afrika beschouwd en werd in 2019 vervolgd voor inbreuken op de milieuwetgeving in hun Vanderbijlpark-smelterij, ten zuiden van Johannesburg. Begin 2023 stelden onderzoeksjournalisten vast dat het bedrijf zich in Duinkerke en Tarente niet aan de opgelegde normen hield ondanks miljoenen euro’s staatssteun. Électricité de France (EDF), een staatsbedrijf, werd dan weer verschillende malen aangeklaagd voor verontreiniging van Franse rivieren. Terwijl de elektriciteitsmaatschappij zich in Frankrijk een groen imago aanmeet, laken milieuverenigingen haar nieuwe steenkoolcentrales in Polen en het voormalige Joegoslavië.
© Sammy Baloji
Het tweede gedeelte, ‘Des corps sans fatigue’, handelt over onze obsessie met het optimaal benutten van energie en tijd. De hybride, sciencefictionachtige wezens in het oeuvre van Edmund Alleyn en Erró zijn daarvan een reflectie. Een gevolg van onze hyperactiviteit zijn de talloze zenuwinzinkingen en burn-outs. Dat inspireerde Chris Burden in 1971 tot Bed Piece: een performance van twintig dagen verplichte rust die paradoxaal genoeg een pijnlijke ervaring was. Centraal in deze ruimte staan de bizarre huismeubelen van het bureau Archizoom Associati. Ze zien er allesbehalve comfortabel uit en doen eerder denken aan een marteltuig.
Een verdieping hoger wordt het concept human resources op de helling gezet. In tegenstelling tot de economische term, waarbij de mens louter als een productief middel wordt beschouwd, benaderen de kunstenaars in de afdeling ‘Ressources humaines’ het individu als een actieve, bewuste participant in de samenleving. Het meest beklijvend zijn Difé (Creools voor vuur)
van Minia Biabiany, een concept dat handelt over de impact van pesticiden op bananenplantages in Guadeloupe en Martinique, en het fotografische essay Et des terrils un arbre s’élèvera van LaToya Ruby Frazier over mijnwerkers in de Borinage.
© LaToya Ruby Frazier
Dagelijkse consumptiegoederen zijn in onze samenleving statussymbolen geworden. Tassen, horloges, computers en vervoersmiddelen… We aanbidden ze als waren het ‘Fétiches’, zoals de volgende afdeling heet. Toch transformeren al die objecten in de loop der tijd tot afval. Het hangende tapijt van gerecycleerde stukjes metaal van de Ghanese beeldhouwer El Anatsui illustreert die vergankelijkheid. De esthetische collages met tulpenblaadjes van Jennifer Tee herinneren aan de tulpenbollenspeculatie van de zeventiende eeuw en aan de intensief gekweekte bloemen die vandaag in gekoelde vrachtwagens continenten doorkruisen om aan onze opgejaagde verlangens te voldoen.
© Foto: Martin Argyroglo
Het onderdeel ‘Avancer les montres, reculer les horloges’ verwijst naar de oliecrisis van 1973 en de winter- en zomertijd die in de jaren 1970 werden ingevoerd als besparingsmaatregel. De performance van Agathe Berthaux Weil, waarin ze genealogie en geheugensteuntjes combineert om klokken juist in te stellen, speelt daar mooi op in. Daarnaast is er ruimte voor kunstenaars die pleiten voor onthaasting en het belang van een dagelijkse routine. Het meest sprekend zijn de lithoreeks Labyrinthe d’apparat, die Pierre Alechinsky maakte na een lange filerit door Parijs, en het bebossingsproject in Finland van Agnes Denes.
Op de bovenste verdieping van de FRAC palmt het poëtische beeld van de Roemeense artieste Ana Lupas de ruimte in. Monument of Cloth, een draad overladen met wasgoed in aluminium, is een prachtig staaltje van architecturale kunst. De eenvoud en subtiele beweging van “het laken” is buitengewoon ontroerend. Wat verder hangen – enigszins verloren – de brandglasramen van Sara Ouhaddou, gemaakt uit resten van Marokkaanse bouwsites. Het is een knipoog naar het middeleeuwse kleurglas uit Irak dat evolueerde naar het hedendaagse witte glas.
© Foto: Martin Argyroglo
Impact op het landschap
Centraal in een beeldentuin omringd door watervlakken ligt het LAAC. Dit bijzondere complex is ontworpen door de Franse architect Jean Willerval en steekt door zijn witte keramische tegels fel af tegen de omgeving. Op de eerste verdieping ontdek je nog drie onderdelen van de triënnale. In de bovenste afdeling kun je in tekeningkasten door de vaste collecties struinen en een aantal beelden van Karel Appel bewonderen.
Gaat het hier om een kunstwerk of een bizar wetenschappelijk probeersel?
‘Espèces d’espaces’, een knipoog naar het gelijknamige boek van Georges Perec (in het Nederlands vertaald als Ruimten rondom), zoomt in op ecosystemen die door de mens veranderd of gecreëerd worden. De schilderijen van Alexandre Hogue illustreren de impact van industriële activiteiten op het landschap. De architecten Patrick Berger en Gilles Clément toverden dan weer een voormalige Citroënfabriek in Parijs om tot een groene zone. In confrontatie daarmee brengt Madeleine Bernardin het gevolg van ontbossing in kaart. De zakelijke, zwart-witfoto’s van industriële gebouwen van Bernd en Hilla Becher maken in al hun eenvoud indruk. De abstraherende tableaus uit gesmolten was van Éric Baudelaire die grafieken met afwijkende temperaturen illustreren, brengen de boodschap klaar en duidelijk over.
© Foto: Martin Argyroglo
Kunstenaars willen energiebronnen ontdoen van hun primaire functie en omzetten in kunst. In het hoofdstuk ‘Vanité, Gratuité, Sublimations’ vinden we experimentele installaties zoals die van Gina Pane, die zonnestralen afbuigt, en van Julie Freeman, die urine omzet in elektriciteit. Daarbij rijst meteen de vraag: betreft het hier een kunstwerk of een bizar wetenschappelijk probeersel?
‘Sisters in the System’, het laatste onderdeel, slaat op het vormen van netwerken en het onderzoek naar organismen, materialen en technologieën waarop kan worden verder gebouwd. Zo speelt Ève Gabriel Chabaon met paddenstoelen die informatie doorgeven aan andere organismen en leidt het groepsactivisme bij Uriel Orlow tot een Proposal for a Garden. Maika Garnica en Mathis Collins kozen dan weer voor muziek als bindmiddel. Samen met de inwoners van de Noord-Franse badstad componeerde Collins nieuwe muziek voor een draaiorgel.
© Foto: Martin Argyroglo
Resonanties
Er is heel wat te zien en te doen tijdens Chaleur Humaine. Misschien wat te veel. Niet de kunstwerken maar de thema’s primeren, waardoor een visuele cohesie ontbreekt. Een bezoek zonder eerst de website, het programma of de duidende teksten uit te pluizen zal weinig voldoening geven. Naast de zowat tweehonderdvijftig tentoongestelde kunstwerken worden er nog een hele resem “resonanties” buitenshuis georganiseerd, tot over de landsgrenzen heen. Verschillende kunstenaars hebben ook originele werken ontwerpen die in het straatbeeld te zien zijn. Zo beklimt, ter hoogte van de Grand Pavois-uitkijktoren, een gigantische bronzen octopus van Laure Prouvost de golfbreker. Het werk herinnert haar beeld Touching to Sea You Through Our Extremities dat ze voor Beaufort 2021 in De Panne plaatste.
Of kunst de klimaatcrisis kan omkeren of onze gewoontes zal veranderen, valt sterk te betwijfelen. Maar deze triënnale zet een geëngageerd publiek wel aan tot verdere reflectie. Het siert de organisatie dat al dit goeds te zien is tegen een democratische prijs.
Triennale Arts & Industrie, nog tot 14 januari 2024 in Duinkerke en omgeving