Kunstenaars die elk op hun manier lijden uitdrukken en onmetelijk verdriet. Kunsthistorica Gerdien Verschoor staat stil bij drie voorbeelden: de schilders Geertgen tot Sint Jans en Miriam Cahn en de fotograaf Mohammed Salem. Soms lijken er geen tranen meer over.
Eigenlijk moet je ervoor naar Berlijn, maar nu zie ik hem zomaar op het omslag van het decembernummer van Kunstschrift: Johannes de Doper in de wildernis van Geertgen tot Sint Jans. De heilige, gekleed in een bruine pij waarover een warme diepblauwe mantel is geslagen, als een deken, is verzonken in gedachten. Zijn peinzende hoofd rust op zijn knokige hand. Hij friemelt met zijn voeten, zoals Friso Lammertse in Kunstschrift zo mooi observeert. Voeten die een ontroerend beeldrijm vormen met de pootjes van het lam dat hem vergezelt. Geertgen heeft die pootjes in de vorm van een kruis weten te manoeuvreren: een directe verwijzing naar de kruisiging van Christus. Maar Johannes is zich niet van het lammetje bewust, zoals hij ook het vogeltje achter zich niet opmerkt. Hij lijkt sowieso geen weet te hebben van het paradijselijke landschap dat zich achter hem ontvouwt.
© Kunstschrift
Ik hou van Geertgen tot Sint Jans (ca. 1460 – ca. 1490), sinds ik in mijn studententijd voor het eerst een werk van hem zag in het Utrechtse Catharijneconvent: De Man van Smarten. Nooit eerder had ik zoveel verdriet gezien in zó’n klein schilderij. Maria, Johannes de Evangelist en Maria Magdalena: de tranen rollen over hun wangen, de aanwezige engelen snikken het uit. En ook Christus zelf laat zijn tranen de vrije loop. Het is een oeroud gegeven: dat je moet huilen om het verdriet van anderen. En dat was in de late Middeleeuwen precies de bedoeling van de Moderne Devotie, een religieuze stroming onder leiding van Geert Grote: ons in kunnen leven in het lijden van Christus. Maar ook als je die theologische achtergrond niet kent, of niet religieus bent, blijf je naar het schilderijtje kijken. Want het is niet alleen het geschilderde verdriet dat zo indrukwekkend is, maar ook de manier waaròp Geertgen dat verdriet heeft geschilderd. Tranen van olieverf: pure toverij.
De manier waarop Geertgen tot Sint Jans verdriet schildert, tranen van olieverf: pure toverij
In het Stedelijk Museum in Amsterdam is nog tot en met 26 januari de tentoonstelling Reading Dust te zien met werk van Miriam Cahn. “Il faut montrer”, zegt Cahn, kind van uit nazi-Duitsland gevluchte Joden. Laten zien is genoeg, beelden maken verder commentaar overbodig. Beelden van oorlog, moord en verkrachting in de tentoonstelling geven je een stomp in de maag. Werken hangen op ooghoogte, zaalteksten ontbreken, er is geen ontkomen aan: je zùlt kijken. De tentoonstellingszalen dragen namen als Nur Körper, Brutalitätenraum of Undarstellbar.
© Stedelijk Museum, Amsterdam / Foto: Heinz Pelz / Met dank aan privé collectie, Zuid-Duitsland
Waar Geertgen tot Sint Jans een groot verdriet heeft weten te vangen in een klein paneeltje, in die enkele tranen van olieverf, schreeuwt bijna zes eeuwen later het lijden ons toe uit de werken van Cahn. Er is zelfs één kleine zaal die helemaal gewijd is aan verdriet, en heel concreet: het verdriet om de gewelddadige moordpartij van Hamas in Israël op 7 oktober 2023. De zaal heet Weinenmüssen en is gevuld met huilende figuren. Nee, het zijn niet de bijna gedistingeerde tranen van Geertgen. Wat we hier zien is een groot wenen, een krijsen, een waterig penseel dat het materiaal van de schilderijen tot tranen transformeert. Het ontroert me dat naast alle luidruchtige demonstraties en protesten buiten ook deze kleine zaal bestaat waarin ruimte is voor dit verdriet.
Uit de werken van Miriam Cahn schreeuwt het lijden ons toe
Onwillekeurig gaan mijn gedachten nu uit naar dat andere, inmiddels iconische beeld van het lijden: A Palestine Woman Embraces the Body of Her Niece van Mohammed Salem, een Palestijnse fotograaf werkzaam in de Gazastrook. De foto werd in 2024 uitgeroepen tot World Press Photo of the Year. Op de foto zien we Inas Abu Maamar (36), die het levenloze lichaam van haar nichtje Saly (5) in haar armen houdt. Samen met haar moeder en zus kwam Saly om het leven toen hun huis werd geraakt door een Israëlische bom in Khan Younis, Gaza. Het in doeken gewikkelde kind, de kleuren, de houding van de vrouw: in alles doen ze denken aan een piëta en de tranen die door een oude meester als Geertgen tot Sint Jans werden geschilderd. Toch is er een groot verschil. Het gezicht van Inas Abu Maamar is aan onze blik onttrokken. Haar lijden is te intiem. Misschien heeft ze geen tranen meer over.
© Mohammed Salem / Reuters (World Press Photo)
Verder lezen: Kunstschrift, Geertgen tot Sint Jans, ca. 1460 – ca. 1490, 68ste jaargang, nr. 6, december 2024 / januari 2025.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.