De IJzer stroomt door het onderbewustzijn van Katrien Vandenberghe. Dit voorjaar wandelde ze langs de stroom en volgde de GR 130. Terug thuis noteerde ze haar ervaringen.
Onder krachtig middaggebeier verlaat ik Wormhout. Algauw zie ik geen GR-tekens meer. Ik keer op mijn stappen terug. Wat moet je alle palen, bomen en afsluitingen goed in de gaten houden: bij de orthografisch opstandige graffiti ‘Frensh revolt’, voorbij de Penebeek, heb ik een afslag gemist. De Penebeek (van de Slag bij de Pene) overtreft in breedte de IJzer, waarin hij een eind buiten de bebouwde kom zal uitmonden als belangrijkste bijrivier, voorzien van het water van de Kasselberg.
Fruitpatrimonium
Links buiten Wormhout duiken stemmig tussen grote bomen verscholen boerderijgebouwen op. Ik word erheen gestuurd. Het is L’Etang des trois sources: fraai hoevehuis met dakkapellen, vijver inderdaad, machtige vervallen schuur en, interessant, Le verger de Maraude. Vroeger at men uiteraard alleen lokaal fruit, de appelteelt bepaalde mee de landschappelijke identiteit van Vlaanderen. Rond 1500 waren hier vijftienhonderd variëteiten appels, peren, pruimen en kersen. De pedagogische boomgaard past in een streven om het fruitpatrimonium van Nord-Pas-de-Calais nieuw leven in te blazen en omvat een keur aan hoogstammige variëteiten die zijn geselecteerd op smaak, ziektebestendigheid en opbrengst. Jammer genoeg zonder rassenvermelding.
© Katrien Vandenberghe
Welekommen
De hofsteden worden groter, één of twee huisjes hebben een rieten dak en vakwerkbouw. Het routeblaadje meldt dat het weilandareaal, in 1970 nog goed voor een derde van het landschap, sterk is teruggelopen, en daarmee ook het wallenlandschap. Ik wandel over de Steene Straete, een Romeinse heerweg die kaarsrecht als een spoor- of snelweg het kaartlandschap doorpriemt. Ik steek de Vuilebeek/Sale Becque over en moet rechtsaf een veldweg in. Hier had ik stap steens kunnen gebruiken. Het landschap wordt bonter: op een gegeven moment een aaneenschakeling van fabrieksloodsen, een vierbeukige “hallenserre”, een hoogpotige halfopen schuur, een traditioneel hoevewoonhuis en daarna, oplichtend in de zon: de toren van Herzele. Brug over de snelweg Duinkerke-Rijsel. De topogids stipt aan dat Wormhout een nieuwe impuls kreeg met de afrit die in 1990 op deze snelweg werd aangelegd. Nu de Petite Becque over.
© Katrien Vandenberghe
Op het marktplein van Herzele een tweetalig display: Welekommen in Herzele. Niets is open, ook de mooie zeventiende-eeuwse kerk met kunstschatten niet, waar een atypisch, romantisch steegje heen leidt.
Ik passeer een wegwijzer naar Poperinge (waar ik met mijn zus op school zat), loop de rue de la Gare en daarna de rue du Petit Train in, getuigen van de petit train des Flandres die er eind negentiende eeuw kwam in het kader van het Plan Freycinet om afgelegen gebieden te ontsluiten. Met het treintje werd onder meer baksteen vervoerd. Vandaar ongetwijfeld de rijkdom aan veelkleurige bakstenen huisjes die deze streek siert, bijvoorbeeld in het hoekhuis met paardenkop, een gewezen slagerij. De lijn werd in 1953 buiten dienst gesteld.
© Katrien Vandenberghe
Rue Mitoyenne
De route gaat verder langs een douanekazerne (vanaf de achttiende eeuw werd in deze streek veel gesmokkeld; de douane behoorde tot het leger en in deze huisjes woonden douaniers), schietpersen, en eindelijk – dat is van de begin-etappes geleden – weer een bruine wegwijzer “GR de l’Yser”. Hier splitst de route zich in een winter- en een zomervariant. De zomervariant, die de IJzer volgt, wil ik een andere keer beslist doen, nu wordt het de korte versie, die vlak voor het dorp Bambeke de intussen wat bredere IJzer oversteekt. Bij de Sint-Omaarskerk (een na verwoesting door de geuzen heropgebouwde gotische hallenkerk) spring ik op de fiets, voor een prachtig tochtje richting de schreve, meer bepaald naar Oostkappel, het Franse buurdorp van Beveren-IJzer, waar mijn ouders tot mijn veertigste hebben gewoond. Ik zie de kerk van Roesbrugge in de verte. Rue de l’Europe, rue Mitoyenne. Oostkappel met het mooie bleke ijzerzandstenen kerkgeveltje en de gitzwarte torenspits (geen hallenkerk!). Het douanehokje met ervóór het standbeeld van de zittende kommies.
© Katrien Vandenberghe
Tolkantoor. ’t Kappeltje staat te koop (“Vlaamse keuken. Plats du terroir”). Bergenstraat (ah, dat moet op Sint-Winoksbergen slaan – heette dit vroeger niet de Duinkerkestraat?). Vreemd om de vroegere ouderlijke woning van deze kant te benaderen, het landschap golft sterker dan ik dacht. In de verte het schattige torentje van Haringe (parel van een kerkje) en de robuuste hallenkerktoren van Beveren-IJzer. In Beveren-Kalsijde het huis en de tuin waar ik ooit heb gelopen, gelezen, gelachen, gevoetbald, gewied en gepeinsd. De glooiing van de IJzervlakte strookt hier haarscherp met mijn herinnering.
© Katrien Vandenberghe
Jeugdsentiment
Ik fiets naar Ekelsbeke terug. De boerderijen zijn best groot, hier wordt gewerkt. Bij de ondergaande zon bedenk ik dat dit een streek naar mijn hart is, misschien door de combinatie van ruimte, stilte, jeugdsentiment en Frankrijk – ook al heeft de afgelegen ligging haar beperkingen.
Als ik Ekelsbeke bereik, tingelt “Kere weerom, reuze, reuze, kere weerom, reuzegom” over het marktplein.