De IJzer stroomt door het onderbewustzijn van Katrien Vandenberghe. Dit voorjaar wandelde ze langs de stroom en volgde de GR 130. Terug thuis noteerde ze haar ervaringen.
Café Au tour du monde in Bollezele, waar ik de fiets achterlaat, is ditmaal zowaar open, waarschijnlijk omdat ik op het middaguur arriveer. Ik ga binnen. Elf soorten whisky. Even wachten. Een fijne mevrouw komt de zaal in en legt uit dat het etablissement deel uitmaakt van de Cafés Rando de Flandre, een label voor wandel- en fietscafés waar trekkers zonder probleem met modderschoenen binnen mogen en onder het genot van een betaald drankje hun zelfgesmeerde boterhammen kunnen opeten. Ik krijg alle documentatie mee die ik wil. In het eenvoudige ‘bruine’ restaurant is het vast gezellig eten.
© Katrien Vandenberghe
Blijdschap
Ik pak de draad op in Merkegem, waar de vorige etappe niet was afgerond. Het weer (7°, noordenwind, bewolkt maar helder) leent zich nu veel beter voor panoramische beschouwingen bij de oriëntatietafel. Pal vóór me tekenen zich aan de horizon de koeltorens van Grevelingen af. Ik daal steil af, met rechts zicht op de forse steunberen van de imposante abdijschuur van Ravenberg. Over onverhard pad gaat het door zompige, vlakke velden. Soms schakel ik over op looppas. (Ik hoop spoedig etappes te zullen fietsen en, wishful thinking, een eind over de IJzer te kunnen schaatsen, zoals in februari 1986 met de jongste van mijn broers – een setting die toen nog een tijdlang in mijn dromen opdook.)
© Katrien Vandenberghe
Het parcours biedt weidse vergezichten, de kleuren zijn snedig, de wolkenhemel volop in beweging. Blijdschap overvalt me: de ruimte, de stilte, de krachtige lucht, het lopen. Verrassend genoeg kom ik wéér de drie reeën tegen. Ze lijken minder geschrokken, minder schuw dan gisteren, houden rustig de afstand tussen ons even groot, achteloos terugwijkend naarmate ik vorder. Dan dansen de witte kontjes weg over groene en bruine akkers. Ik heb geen verrekijker, kan niet uit de voeten met het geleende fototoestel, het wild wordt petieterig vereeuwigd.
Veel menselijke levende wezens kom ik alweer niet tegen. Altijd zegt men spontaan goeiedag.
© Katrien Vandenberghe
Bij het naderen van Bollezele valt in het tegenlicht van de ondergaande zon het fijne maaswerk van galmgaten in de kerktoren op. Sommige Bollezeelse huizen stralen een bescheiden oude charme uit, met hun kunstige baksteenpatroontjes (rood-wit, maar ook een keer: rood-wit-roze-groen). Ik loop nog even door. Het bruggetje over de IJzer schijnt pas een kwarteeuw oud te zijn. Voordien waadde (of sprong?) men. Vlakbij ligt de bron van de Notre Dame de la Visitation, die werd aanroepen bij onvervulde kinderwens en moeilijke bevallingen, en de streek in 1510 van de pest zou hebben bevrijd. Zelfs aartshertogin Isabella van Spanje heeft deze Onze-Lieve-Vrouw bezocht.
Ik noteer waar ik de volgende keer zal parkeren en houd het hierbij, niet na in de pittoreske bakkerij van Bollezele nog een knapperige baguette te hebben gekocht.
Licht kronkelend
Twee februari. GR-etappe 3. In de auto brengt Klara het lied ‘Das Wandern’ uit Die Schöne Müllerin.
Tegen de landsgrens op de E40 wordt de wind strak. Een in de lucht hangende torenvalk doet me aan een schansspringer denken, een andere tolt om zijn as als een turner die de schroef doet. De vaste Middelkerkse snelwegtorenvalk, obligaat biddend, ben ik dan al voorbij.
De fiets gaat in een rekje in Ekelsbeke, bloemen- en tweedehandsboekendorp. Het marktplein is een verrassing. Het heeft niet de vierkantige rechttoe-rechtaanschikking, de gevels van de Sint-Folquinuskerk (een hallenkerk, ja) vertonen een warm ruitmotief in lichtere baksteen en uit de bevallige toren klinkt het carillon.
© Katrien Vandenberghe
Aan het marktplein ligt een fotogeniek, vroeg-zeventiende-eeuws omwald kasteel met uitkijktoren en een grote tuin die is aangelegd door Le Nôtre, de tuinarchitect van Lodewijk XIV. Ik parkeer in het gehucht Les cinq rues in Erkelsbrugge. Ik moet een heus veld over en doe dat behoedzaam: het is verraderlijk glad. Glibberig en guur zijn vandaag de codewoorden. De temperatuur komt nauwelijks boven het vriespunt uit, er staat een nijdige wind en er valt diverse neerslag – ook ijspegeltjes, op mijn neus, mijn wang. De route loopt langs de linkeroever, steekt de IJzer over (Tempeliersbrug) en volgt de rechteroever. Ik ken het gevoel van vroeger: je ziet de IJzer niet, maar je weet dat hij er is, als je over het landschap uitkijkt, dat de vorm heeft van een opengeslagen boek, met verscholen in de band het stroompje, licht kronkelend als een leeslint. Ondanks de weersgebonden grijstinten en de beperkte zichtbaarheid is het een mooi parcours.
Voorbij de fraaie Sint-Bonaventurakapel (1784) verlaat de route de loop van de IJzer. Een goederentrein en een TER kondigen het station van Ekelsbeke aan. Op een militair kerkhof rusten Engelse soldaten.
Recht tegen de wind in fiets ik naar Erkelsbrugge terug.